ECLI:NL:RBDHA:2025:22165

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 september 2025
Publicatiedatum
24 november 2025
Zaaknummer
C/09/677811 / FA RK 24-9235
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging erkenning vaderschap na DNA-onderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 september 2025 een beschikking gegeven inzake de vernietiging van de erkenning van het vaderschap door de man over de minderjarige. Het verzoek van de man, ingediend op 10 december 2024, strekt tot gegrondverklaring van zijn ontkenning van het vaderschap. De rechtbank heeft eerder op 8 april 2025 een DNA-onderzoek bevolen, uitgevoerd door Verilabs, waarvan de resultaten op 30 juli 2025 zijn ingekomen. Beide partijen hebben ingestemd met een schriftelijke afdoening van de zaak, waardoor een mondelinge behandeling niet nodig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van de man niet kan worden behandeld op basis van artikel 1:200 BW, omdat de ouders nooit gehuwd zijn geweest of een geregistreerd partnerschap hebben aangegaan. In plaats daarvan is het verzoek opgevat als een verzoek tot vernietiging van de erkenning op basis van artikel 1:205 BW. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het DNA-onderzoek heeft aangetoond dat de man met 99,999% zekerheid niet de biologische vader van de minderjarige is. Aangezien niet is voldaan aan de rechtsgrond voor vernietiging van de erkenning, heeft de rechtbank het verzoek van de man afgewezen. Tevens is de man veroordeeld tot betaling van de kosten van het deskundigenonderzoek en zijn de werkzaamheden van de bijzondere curator beëindigd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-9235
Zaaknummer: C/09/677811
Datum beschikking: 29 september 2025

Vernietiging erkenning

Beschikking op het op 10 december 2024 ingekomen verzoek van:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. M.J. Zennipman te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. T.Y. Tsang te ’s-Gravenhage.

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2024 te [geboorteplaats] ,

de minderjarige,
in rechte vertegenwoordigd door mr. F. Borger van der Burg-Holstege,
advocaat te ’s-Gravenhage, in de hoedanigheid van bijzondere curator.

Procedure

Bij beschikking van deze rechtbank van 8 april 2025 is een DNA-onderzoek bevolen ten aanzien van het eventuele verwekkerschap van de man, uit te voeren door Verilabs. Iedere verdere beslissing is aangehouden.
De rechtbank heeft opnieuw kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook:
- het deskundigenrapport van Verilabs, ingekomen op 30 juli 2025.
Beide partijen hebben naar aanleiding van de uitslag van het verwantschapsonderzoek door Verilabs aangegeven in te stemmen met een schriftelijke afdoening van de zaak. Er heeft daarom geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de man strekt tot gegrondverklaring van de ontkenning door de man van het vaderschap van de man over voornoemde minderjarige.
De moeder en de bijzondere curator hebben (voorwaardelijk) verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al wat bij voornoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Wettelijk kader
Door de vader is verzocht om de ontkenning van zijn vaderschap, op grond van artikel 1:200 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit artikel is echter enkel van toepassing indien het vaderschap van rechtswege is ontstaan door een huwelijk of geregistreerd partnerschap tussen de ouders. Nu de ouders nooit met elkaar gehuwd zijn geweest of een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, is voornoemd artikel niet van toepassing op het onderhavige geval. Anders dan in voornoemde tussenbeschikking, zal de rechtbank het verzoek van de vader daarom opvatten als een verzoek tot vernietiging van de erkenning, op basis van artikel 1:205 BW.
Op grond van artikel 1:205 lid 1 onder b BW bepaalt dat een verzoek tot vernietiging van de erkenning, op grond dat de erkenner niet de biologische vader van het kind is, bij de rechtbank wordt ingediend door de erkenner, indien hij door bedreiging, dwaling, bedrog of, tijdens zijn minderjarigheid, door misbruik van omstandigheden daartoe is bewogen. Een dergelijk verzoek kan worden ingediend binnen een jaar nadat de invloed heeft opgehouden te werken en, ingeval van bedrog of dwaling, binnen en jaar nadat de verzoeker het bedrog of de dwaling heeft ontdekt. Nu de man binnen voormelde termijn zijn verzoek heeft ingediend, is hij ontvankelijk in zijn verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
Conform artikel 1:205 BW is de rechtsgrond voor de vernietiging van de erkenning dat de man niet de biologische vader is van het kind.
Verilabs heeft een verwantschapsonderzoek uitgevoerd. De conclusie van dit onderzoek is dat het uitgesloten is dat met 99,999% zekerheid is vast te stellen dat de man de biologische vader van [minderjarige] is. Uit de reacties van partijen leidt de rechtbank af dat zij zich neerleggen bij de uitkomst van het onderzoek. Nu niet is voldaan aan de rechtsgrond voor de vernietiging van de erkenning, zal de rechtbank het verzoek van de vader afwijzen.
Kosten deskundigenonderzoek en proceskosten
Zoals overwogen in de beschikking van 8 april 2025, heeft de man zich bereid getoond om de kosten voor het DNA-onderzoek op zich te nemen. De man heeft eerder al een voorschot van € 695,- (inclusief btw) voldaan, wat betekent dat hij het restant nog zal moeten voldoen. Deze kosten brengt de rechtbank daarom ten laste van de man.
Omdat sprake is van een familierechtelijke procedure, moeten partijen voor het overige ieder de eigen proceskosten dragen.
Ontslag bijzondere curator
Uit de te nemen beslissing volgt dat vertegenwoordiging van [minderjarige] door de bijzondere curator in deze procedure niet meer nodig is. De rechtbank beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek van de man tot vernietiging van de erkenning af;
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator in deze procedure als beëindigd;
veroordeelt de man in de kosten van het deskundigenonderzoek en veroordeelt deze aan de griffier van deze rechtbank te voldoen: € 755,-, inclusief BTW – met aftrek van het reeds betaalde voorschot – voor ingevolge artikel 199 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorlopig in debet gestelde deskundigenkosten;
bepaalt dat betaling aan de griffier dient te geschieden middels betaling van een door de man te ontvangen factuur, afkomstig van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) binnen twee weken na ontvangst daarvan;
bepaalt dat iedere partij voor het overige de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.S.F. de Nijs, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. S.B. Boekema als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 29 september 2025.