ECLI:NL:RBDHA:2025:22235

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
25 november 2025
Zaaknummer
NL25.8611
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Ugandese vrouw op basis van homoseksuele gerichtheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 12 november 2025, wordt de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres, een Ugandese vrouw, behandeld. Eiseres heeft op 24 februari 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, waarbij zij stelt dat zij vanwege haar homoseksuele gerichtheid problemen ondervindt in Uganda. De rechtbank oordeelt dat eiseres haar homoseksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven, omdat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar vrees voor vervolging in haar land van herkomst.

De rechtbank behandelt verschillende beroepsgronden van eiseres, waaronder de stelling dat verweerder een onjuist kader heeft gebruikt bij het horen. De rechtbank oordeelt dat verweerder de verklaringen van eiseres over haar homoseksuele gerichtheid en de problemen die zij heeft ondervonden, als ongeloofwaardig heeft kunnen beschouwen. Eiseres heeft niet tijdig een asielaanvraag ingediend en er zijn geen gegronde redenen voor haar vrees voor vervolging aangetoond. De rechtbank volgt de argumenten van verweerder en verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen verblijfsvergunning krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.8611

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres,

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. A.A. Ubbergen),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. C.A. van Es).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 [1] . Eiseres is het hier niet mee eens. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. Eiseres heeft haar homoseksuele gerichtheid en de problemen die zij daardoor heeft ondervonden niet aannemelijk gemaakt. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres heeft op 24 februari 2025 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Zij stelt van Ugandese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] . Verweerder heeft met het bestreden besluit van 18 februari 2025 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 30 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres, de gemachtigde van eiseres, [naam 1] als tolk en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiseres legt aan haar asielaanvraag ten grondslag dat zij haar land van herkomst heeft verlaten vanwege problemen als gevolg van haar homoseksuele gerichtheid. Zij is betrapt met haar vrouwelijke partner en in Uganda wordt homoseksualiteit niet getolereerd. Eiseres vreest bij terugkeer voor de mensen in haar dorp en de autoriteiten in haar land van herkomst.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante asielmotieven:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Homoseksuele gerichtheid en daaruit voortvloeiende problemen.
Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig.
4.1.
De gestelde homoseksuele gerichtheid en daaruit voortvloeiende problemen worden niet geloofd door verweerder. Eiseres heeft niet aannemelijk en samenhangend verklaard over haar gestelde homoseksuele gerichtheid. Daarnaast heeft eiseres niet zo spoedig mogelijk een asielaanvraag ingediend. Er blijkt niet dat sprake is van een gegronde vrees voor vervolging. Eiseres loopt bij terugkeer geen reëel risico op ernstige schade. De asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres moet binnen vier weken terugkeren naar Uganda.
Heeft verweerder bij het horen een juist kader gebruikt?
5. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat verweerder bij het horen een onjuist kader heeft gebruikt en de nadruk heeft gelegd op het proces van bewustwording en het proces van zelfacceptatie. Uit WI 2019/17 [2] blijkt dat niet als uitgangspunt wordt gehanteerd dat er in alle gevallen een interne worsteling moet hebben plaatsgevonden voordat de vreemdeling zijn lhbti-gerichtheid heeft geaccepteerd. Verweerder hecht volgens die werkinstructie vooral waarde aan het persoonlijke en authentieke verhaal van de vreemdeling over en vanuit zijn eigen ervaringen, zonder daarbij uit te gaan van stereotiepe uitgangspunten. Echter blijkt hieruit niet dat verweerder geen vragen mag stellen over de bewustwording en zelfacceptatie. Verder blijkt uit die werkinstructie dat verweerder mag verwachten van een vreemdeling die afkomstig is uit een land waar men lhbti-gerichtheid niet accepteert en waar dit mogelijk strafbaar is gesteld, sprake zal zijn van een (denk)proces waarin de vreemdeling zich onder andere voor de vraag gesteld ziet wat het betekent om anders te zijn dan hetgeen de maatschappij (en de wet) verwacht/verlangt en op welke wijze hij/zij daaraan invulling wil en kan geven. De rechtbank is niet gebleken dat de vragen die aan eiseres zijn gesteld niet in overeenstemming zijn met WI 2019/17. Ook de brieven van [naam 2] van COC Nederland en [naam 3] van het VVA-team Amsterdam geven op dit punt geen aanleiding voor een ander oordeel. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder voldoende rekening gehouden met het referentiekader van eiseres?
6. De rechtbank stelt voorop dat het aan eiseres is om haar asielrelaas aannemelijk te maken met haar verklaringen. De rechtbank is niet gebleken dat eiseres haar verhaal niet (volledig) naar voren heeft kunnen brengen omdat zij timide is en zij niet meer kan verklaren, of dat verweerder haar verkeerd heeft begrepen. Dit is namelijk niet onderbouwd en de rechtbank ziet daar verder ook geen aanknopingspunten voor in het dossier. Ook is niet gebleken waarom eiseres niet meer zou kunnen hebben verklaard dan zij heeft gedaan. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder de verklaringen over de homoseksuele gerichtheid en daaruit voortkomende problemen een niet samenhangend en aannemelijk geheel kunnen vinden?
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het asielrelaas van eiseres op dit punt ongeloofwaardig heeft kunnen achten, gelet op het volgende.
7.1.
Verweerder heeft eiseres kunnen tegenwerpen dat haar verklaringen over haar gevoelens en gedachtes rondom het ontdekken van haar homoseksuele gerichtheid summier en oppervlakkig zijn. Eiseres heeft namelijk niet voldoende concreet inzichtelijk gemaakt welke gedachtes er door haar hoofd heen gingen of hoe zij zich voelde in de periode dat zij erachter kwam toen zij op vrouwen viel, terwijl de hoormedewerker daar wel op door heeft gevraagd. Verweerder had daarom in alle redelijkheid meer van eiseres op dit punt mogen verwachten.
7.2.
Daarnaast heeft verweerder kunnen concluderen dat de verklaringen van eiseres over haar acceptatie summier, oppervlakkig en ongerijmd zijn. Verweerder had, gelet op het feit dat eiseres uit een samenleving komt waar LHBTI niet wordt geaccepteerd, van eiseres mogen verwachten dat zij over dit onderwerp met meer diepgang kon verklaren. Daarbij heeft eiseres enerzijds verklaard dat er sprake was van een langzaam proces en anderzijds dat zij haar seksuele gerichtheid direct heeft geaccepteerd, wat niet rijmt met elkaar.
7.3.
Verweerder heeft ook kunnen betrekken dat eiseres oppervlakkige en summiere verklaringen over haar relatie met [naam 4] heeft afgelegd. De door eiseres afgelegde verklaringen geven volgens verweerder onvoldoende inzicht in haar persoonlijke gedachtes en gevoelens, ook toen daarop werd doorgevraagd. De rechtbank kan verweerder hierin volgen.
7.4.
De verklaringen van eiseres over haar relatie met [naam 5] zijn niet ten onrechte ongerijmd geacht, gelet op het volgende. Verweerder heeft meegewogen dat eiseres er niet in is geslaagd de woonomgeving rondom het huis van haar vriendin te omschrijven of om de route te benoemen die zij vanaf haar huis zou afleggen naar [naam 5] toe, terwijl de relatie een paar jaar heeft geduurd. Eiseres heeft ook aangegeven dat na haar problemen zij geen contact meer heeft gezocht met [naam 5] . De rechtbank volgt verweerder erin dat de verklaring die eiseres daarvoor geeft, geen inzicht geeft in haar eigen ervaring en persoonlijke beleving. Daarnaast kan eiseres niet aangeven of [naam 5] nog steeds haar partner is of niet, wat verweerder wel had mogen verwachten van eiseres.
7.5.
Verweerder heeft eiseres ten slotte kunnen tegenwerpen dat zij ongerijmd en wisselend heeft verklaard over de directe aanleiding voor haar vertrek. Verweerder heeft daarbij kunnen opmerken dat niet te rijmen valt dat eiseres enerzijds heeft verklaard dat zij in angst leefde en bang was betrapt te worden, en anderzijds doelbewust een risico heeft genomen door de voordeur van haar woning open te laten toen zij intiem was met [naam 5] . Naast dat de gebeurtenis volgens verweerder an sich ongerijmd is, heeft eiseres ook wisselend verklaard over het verloop van zaken na de betrapping. Daarnaast heeft verweerder het ongerijmd kunnen vinden dat het ongeveer twintig minuten heeft geduurd voordat de buren, die vermoedden dat eiseres lesbisch was, naar binnen zouden komen in de woning. Verweerder heeft ook kunnen tegenwerpen dat eiseres ongerijmd en wisselend heeft verklaard over het handelen van haar vriendin [naam 5] rondom deze gebeurtenis.
7.6.
De enige stelling van eiseres waarin de rechtbank kan meegaan betreft het feit dat eiseres niet tegenstrijdig heeft verklaard over de leeftijd waarop zij haar seksuele gerichtheid ontdekte. Eiseres heeft gesteld dat de seksuele gevoelens die zij op haar 13e ervaarde niet hetzelfde zijn als de verliefde gevoelens die zij op haar 15e ervaarde. De rechtbank kan eiseres volgen in die lezing dat dit op twee verschillende dingen ziet. Verweerder heeft niet deugdelijk gemotiveerd dat eiseres op dit punt ongerijmd heeft verklaard. Het volgen van deze stelling maakt de uitkomst van de geloofwaardigheidsbeoordeling echter niet anders omdat ook zonder deze tegenwerping verweerder het asielmotief ongeloofwaardig heeft kunnen achten op basis van alle andere tegenwerpingen.
7.7.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder de verklaringen van eiseres over de homoseksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen ongeloofwaardig kunnen achten.
7.8.
De rechtbank merkt nog op dat de brief van [naam 3] van het VVA-team een andere lezing en interpretatie van de verklaringen van eiseres inhoudt dan verweerder heeft gedaan. De rechtbank volgt deze lezing niet, omdat zij van oordeel is dat verweerder kan worden gevolgd in zijn geloofwaardigheidsbeoordeling. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft eiseres een goede verklaring gegeven voor het niet zo spoedig mogelijk indienen van haar asielaanvraag?
8. Eiseres is op 24 september 2022 met een visum voor Hongarije, afgegeven door de Nederlandse vertegenwoordiging te Kampala, via Schiphol het Schengengebied ingereisd. Eiseres heeft zich echter pas op 10 oktober 2022 gemeld voor asiel. Eiseres heeft verklaard dat zij niet wist wat asiel was, zij bang was voor de politie en dat zij in Nederland in de war was en een man tegenkwam die haar zou helpen. Verweerder heeft in deze verklaringen geen verschoonbare reden hoeven zien voor het feit dat eiseres zich pas na meer dan twee weken heeft gemeld voor asiel. Verweerder heeft daarbij kunnen betrekken dat eiseres al wist dat zij asiel wilde aanvragen en dat zij daartoe ook het visum had aangevraagd. Dat zij zich niet direct heeft gemeld voor haar asielaanvraag doet daarom afbreuk aan haar algehele geloofwaardigheid, alsmede aan de gestelde noodzaak voor internationale bescherming. Verweerder heeft om die reden ook de asielaanvraag als kennelijk ongegrond kunnen afwijzen op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
9. Verweerder heeft de aanvraag kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen verblijfsvergunning krijgt. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Roubos, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Molenkamp-Lopar, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000
2.Werkinstructie 2019/17 Horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd.