ECLI:NL:RBDHA:2025:22291

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 oktober 2025
Publicatiedatum
26 november 2025
Zaaknummer
C/09/677913 / FA RK 24-9296
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige in een zorgregeling geschil tussen ouders

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 oktober 2025 een beschikking gegeven in het kader van een verzoekschrift van de vader om een bijzondere curator te benoemen voor zijn minderjarige dochter. De vader, vertegenwoordigd door mr. J.A. van der Heiden, heeft dit verzoek ingediend na zorgen over de huidige zorgregeling en het contact met zijn dochter, die in een eerdere beschikking op 7 maart 2025 was vastgesteld. De moeder, vertegenwoordigd door mr. C.E. van der Meijs, heeft ingestemd met de benoeming van een bijzondere curator. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een belangenstrijd is tussen de ouders en de minderjarige, wat aanleiding geeft tot de benoeming van een bijzondere curator op basis van artikel 1:250 BW. De rechtbank heeft de bijzondere curator, mw. mr. M.F. Laning, de opdracht gegeven om de wensen en behoeften van de minderjarige te onderzoeken en te bemiddelen tussen de ouders en de minderjarige. De verdere beslissing over de zorgregeling is pro forma aangehouden tot 15 januari 2026. De rechtbank heeft ook bepaald dat de bijzondere curator binnen acht weken verslag moet uitbrengen aan de rechtbank en de ouders.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummers: FA RK 24-9296 en FA RK 25-5781
Zaaknummers: C/09/677913 en C/09/689357
Datum beschikking: 27 oktober 2025

Benoeming bijzondere curator ex artikel 1:250 BW

Beschikkingin het kader van het op 24 december 2024 ingekomen verzoekschrift van:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.A. van der Heiden te Honselersdijk.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. C.E. van der Meijs te Zoetermeer.
En in het kader van de op 30 juli 2025 ontvangen brief van:

[minderjarige] ,

de minderjarige,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de vader] & [de moeder] ,

de vader en de moeder.

Procedure

Procedure over de zorgregeling
De rechtbank heeft in de procedure die gaat over het contact tussen [minderjarige] en de vader (C/09/677913) bij beschikking van 7 maart 2025 de ouders verwezen naar Ouderschapsbemiddeling en een voorlopige beslissing genomen over het contact tussen [minderjarige] en de vader. De rechtbank heeft bepaald dat [minderjarige]
voorlopigbij de vader zal zijn: één zaterdag per maand van 10.00 uur tot 17.00 uur. Iedere verdere beslissing over de zorgregeling is aangehouden in afwachting van het coaching traject van [minderjarige] en het traject ouderschapsbemiddeling voor de ouders.
De rechtbank heeft daarna de volgende stukken ontvangen:
  • de brief van 13 augustus 2025, met bijlage, inhoudende een aanvullend verzoek van de vader;
  • de brief van 4 september 2025 van de vader;
  • het bericht van 25 september 2025 van de moeder.
Informele rechtsingang
[minderjarige] heeft de kinderrechter een brief geschreven. Deze brief is op 30 juli 2025 ontvangen (C/09/689357). Naar aanleiding van deze brief heeft [minderjarige] op 26 augustus 2025 een gesprek gehad met de kinderrechter.

Verzoek

De vader heeft aanvullend verzocht om een bijzondere curator voor [minderjarige] te benoemen.
[minderjarige] heeft in haar brief en tijdens het gesprek met de kinderrechter zelf ook gevraagd om een bijzondere curator voor haar te regelen.
De moeder heeft aangegeven dat zij kan instemmen met het benoemen van een bijzondere curator voor [minderjarige] .

Beoordeling

Vooraf
De ouders hebben na het verbreken van hun relatie in onderling overleg afspraken gemaakt over het contact tussen de vader en [minderjarige] . Volgens de toen afgesproken zorgregeling was [minderjarige] om het weekend en een deel van de vakanties en feestdagen bij de vader. Tijdens een weekend in januari 2024 was er sprake van ergernissen over en weer tussen [minderjarige] en de vader. [minderjarige] heeft hierna aangegeven dat zij haar vader even niet wilde zien. De ouders hebben uiteindelijk in mediation een nieuw ouderschapsplan gemaakt met een opbouwregeling, te beginnen met een keer per maand contact tussen [minderjarige] en haar vader. [minderjarige] heeft vervolgens bij de kinder- en jongerenrechtswinkel een brief geschreven voor haar vader waarin zij heeft aangegeven dat zij niet toe is aan de volgende fase in de door de ouders afgesproken opbouwregeling. Hierdoor is het contact tussen de vader en [minderjarige] gebleven bij één zaterdag per maand. De vader en [minderjarige] hebben elkaar in 2024 zes keer gezien. Verder is het zo dat [minderjarige] in de periode van december 2023 tot april 2024 gesprekken heeft gehad bij [instantie 1] . In 2024 is door de onderzoekers bij [minderjarige] autisme vastgesteld. [minderjarige] zal een traject bij een autismecoach van [instantie 2] gaan volgen.
De ouders verschillen van mening over wat ten aanzien van de zorgregeling in het belang van [minderjarige] is. De vader heeft daarom een verzoek ingediend bij de rechtbank om een opbouwregeling vast te stellen tussen hem en [minderjarige] . In die procedure heeft de rechtbank bij beschikking van 7 maart 2025 de ouders verwezen naar het traject Ouderschapsbemiddeling en bepaald dat [minderjarige] voorlopig bij de vader zal zijn één zaterdag per maand van 10.00 uur tot 17.00 uur. Sinds die tussenbeschikking lijkt er echter weinig veranderd in de situatie. Het traject Ouderschapsbemiddeling is nog niet gestart. De ouders zullen naar verwachting in december of januari hun eerste gesprek hebben. In juli 2025 is het contact tussen de vader en [minderjarige] (weer) beëindigd. De vader maakt zich zorgen over de huidige situatie en of ouderschapsbemiddeling deze problematiek zal kunnen oplossen. Daarom heeft hij een aanvullend verzoek ingediend om een bijzondere curator voor [minderjarige] te benoemen. [minderjarige] heeft zelf ook een brief geschreven aan de kinderrechter en heeft naar aanleiding van deze brief een gesprek gehad met de kinderrechter. [minderjarige] heeft aangegeven dat zij niet meer naar haar vader wil en dat zij daarover graag met een bijzondere curator wil praten.
Benoeming bijzondere curator
Op grond van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank een bijzondere curator benoemen om een minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. De rechtbank kan dit doen als – in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding of het vermogen van een minderjarige – de belangen van (één van) de met het gezag belaste ouders of voogd(en) in strijd zijn met die van de minderjarige. De rechtbank moet beoordelen of zij die benoeming noodzakelijk acht en daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking nemen. Benoeming van een bijzondere curator kan plaatsvinden op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1:250 BW. De rechtbank acht het in het belang van [minderjarige] dat een bijzondere curator wordt benoemd om te onderzoeken wat de oorzaak is van haar weerstand in het contact met haar vader en wat nodig is om [minderjarige] in deze situatie te ondersteunen. De rechtbank heeft de ouders op 29 augustus 2025 laten weten dat de rechtbank – gelet op de brief van de vader en het gesprek met [minderjarige] – voornemens is om zonder eerst een nadere zitting te plannen een bijzondere curator voor [minderjarige] te benoemen. Beide ouders hebben daarmee ingestemd.
Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank een bijzondere curator benoemen. Deze onafhankelijke persoon zal [minderjarige] vertegenwoordigen. De rechtbank verzoekt de bijzondere curator om – voor zover mogelijk – :
  • te onderzoeken wat de wensen en behoeften van [minderjarige] ten aanzien van contact met de vader zijn en waar de weerstand tegen contact met de vader vandaan komt;
  • te onderzoeken of en zo ja, op welke wijze [minderjarige] het contact met de vader weer kan aangaan en hoe zij het contact minder belastend zou vinden;
  • aan de hand van de gesprekken met [minderjarige] (en de beide ouders) te bezien welke mogelijkheid er bestaat om de visie van [minderjarige] met de vader te delen, en [minderjarige] daarbij desgewenst te begeleiden;
  • te bezien welke praktische afspraken eventueel gemaakt kunnen worden voor de invulling van een (eventuele) zorgregeling met de vader die recht doet aan de belangen van [minderjarige] .
Het staat de bijzondere curator vrij om gedurende het onderzoek te bemiddelen tussen de vader, de moeder en [minderjarige] en te proberen tot een door alle betrokkenen gedragen oplossing te komen. Verder staat het de bijzondere curator vrij, indien zij dit nodig acht, informatie over [minderjarige] op te vragen bij derden, om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen over de situatie en wat in haar belang noodzakelijk is. Van de ouders wordt verwacht dat zij volledige medewerking verlenen aan het inplannen en uitvoeren van de gesprekken met de bijzondere curator. De rechtbank verzoekt de advocaten van de ouders of de ouders zelf om het telefoonnummer en het e-mailadres van de ouders en – waar mogelijk – de contactgegevens van [minderjarige] zo spoedig mogelijk naar de bijzondere curator te sturen (naar het in het dictum opgenomen e-mailadres), zodat de bijzondere curator [minderjarige] en de ouders kan uitnodigen voor een eerste gesprek
Van haar bevindingen dient de bijzondere curator binnen acht weken schriftelijk verslag te doen aan de rechtbank en aan beide ouders, waarop de ouders binnen twee weken kunnen reageren. Zo nodig zal de rechtbank na ontvangst van het schriftelijk verslag van de bijzondere curator een behandeling ter zitting plannen waarvoor de beide ouders en de bijzondere curator zullen worden opgeroepen. [minderjarige] zal dan mogelijk normaals door de rechtbank worden opgeroepen voor een gesprek met de kinderrechter.
Indien de rechtbank van oordeel is dat de bijzondere curator haar taak heeft volbracht, zal de rechtbank haar werkzaamheden voor deze procedure bij nadere beschikking als beëindigd beschouwen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verdere beslissing over de zorgregeling pro forma aanhouden tot 15 januari 2026.
Brief aan [minderjarige]
De kinderrechter heeft [minderjarige] een brief geschreven om haar te laten weten wat er is gebeurd na het gesprek dat zij hadden. De inhoud van die brief staat hieronder, zodat beide ouders daarvan op de hoogte zijn.
Beste [minderjarige] ,
Wij hebben op 26 augustus 2025 met elkaar gesproken. Ik vond het een goed gesprek, waarin je hebt verteld hoe het met je gaat en wat je wel en niet wil. Je hebt duidelijk geschreven en ook verteld waarom de regeling die er nu is voor het contact met je vader voor jou niet werkt en dat je het graag anders zou willen. Ik vind het belangrijk om je te laten weten wat ik heb beslist en daarom schrijf ik je deze brief.
Ik heb niet alleen van jou gehoord dat je niet blij bent met de huidige situatie, maar ook van je vader. Je vader heeft laten weten dat hij heel graag zou willen dat hij weer (beter) contact met jou heeft. Je vader heeft daarom gevraagd om een bijzondere curator te benoemen. En dat is natuurlijk wat jij ook hebt gevraagd. Ik heb ook nog aan je moeder gevraagd wat zij daarvan zou vinden en zij is het daarmee eens.
Daarom heb ik dus een bijzondere curator benoemd. Dat is iemand met een moeilijke naam maar met een minder moeilijke taak, namelijk om voor jouw belangen op te komen. Ik wil graag dat jij met deze bijzondere curator, dat is mevrouw Marike Laning, gaat praten. Zij kan dan – met jouw toestemming – weer aan mij vertellen wat jij hebt gezegd en welke beslissing zij denkt dat in jouw belang is. Ik heb aan de bijzondere curator gevraagd om met jou te bespreken of er ruimte is voor herstel van het contact met je vader en zo ja, wat daarvoor nodig is. Ik heb aan de bijzondere curator ook gevraagd om met je ouders te praten. En ik heb als laatste aan haar gevraagd om met jou te bespreken of zij jou kan helpen om met je vader te praten als jij dat fijn zou vinden. De bijzondere curator zal voor mij een verslag maken. Als ik dat verslag heb ontvangen zal ik jou en je ouders uitnodigen om daarover te praten. Daarna zal ik verder beslissen over het contact tussen jou en je vader.
Ik wil je als laatste nog laten weten dat ik de inhoud van deze brief in de beslissing voor je ouders heb gezet, zodat ze weten wat ik jou heb geschreven.
Met vriendelijke groet,
de kinderrechter

Beslissing

De rechtbank:
benoemt tot bijzondere curator over de minderjarige [minderjarige] , geboren op
[geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] :
mw. mr. M.F. Laning
[adres] , [postcode] [plaats]
[e-mailadres]
[telefoonnummer]
verzoekt de griffier de gegevens van de ouders aan de bijzondere curator te verstrekken;
verzoekt de ouders de gegevens van henzelf en [minderjarige] aan de bijzondere curator te verstrekken;
bepaalt dat de bijzondere curator binnen acht weken schriftelijk verslag dient te doen aan de rechtbank en aan de ouders;
bepaalt dat de moeder en de vader binnen twee weken na ontvangst van het verslag van de bijzondere curator, desgewenst, hierop schriftelijk kunnen reageren; deze reactie dient aan de rechtbank, aan de bijzondere curator en aan de andere ouder te worden toegezonden;
houdt de behandeling van het verzoek over de
zorgregelingin afwachting van het voorgaande
pro forma aan tot 15 januari 2026.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.L. Strop, (kinder)rechter, bijgestaan door
mr. M. Verkerk als griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 27 oktober 2025.