ECLI:NL:RBDHA:2025:22307

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 november 2025
Publicatiedatum
26 november 2025
Zaaknummer
AWB 20/4220
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake voorlopige voorziening voor uitstel van vertrek van een vrouw in verband met medische noodsituatie

In deze tussenuitspraak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 november 2025 een voorlopige voorziening getroffen in de beroepsprocedure van eiseres tegen de weigering van de minister van Asiel en Migratie om haar uitstel van vertrek te verlenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gezondheidstoestand van eiseres ernstig is en dat er een risico bestaat op een medische noodsituatie als gevolg van het uitblijven van behandeling. Eiseres, die sinds 2013 opgevangen werd door het Medisch Opvangproject Ongedocumenteerden (MOO), heeft een scala aan fysieke en psychische klachten, waaronder nierklachten en PTSS. De rechtbank heeft op 20 november 2025 de zaak behandeld en besloten dat er een nieuw medisch advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) nodig is, wat naar verwachting enige tijd in beslag zal nemen. Gezien de lange duur van de procedure en de beëindiging van de noodopvang van eiseres, heeft de rechtbank besloten om ambtshalve een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat verweerder eiseres tijdelijk uitstel van vertrek moet verlenen totdat er een uitspraak op het beroep is gedaan. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 20/4220
V-nummer: [nummer]
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 november 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. I.M. Hidding),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. P.M.W. Jans).

Inleiding

1. In deze tussenuitspraak treft de rechtbank ambtshalve een voorlopige voorziening in de beroepsprocedure van eiseres tegen de weigering haar uitstel van vertrek te verlenen op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De rechtbank past in dit geval artikel 8:80b, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toe.
2. De rechtbank heeft het beroep op 20 november 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van eiseres en van verweerder deelgenomen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst opdat verweerder een nieuw advies door het Bureau Medische Advisering (BMA) kan laten opstellen.

Feiten en omstandigheden

3. Eiseres heeft op 4 juli 2016 een aanvraag gedaan op grond van artikel 64 van de Vw. Deze aanvraag heeft verweerder afgewezen bij besluit van 12 september 2016. Met een beslissing op bezwaar van 5 oktober 2018 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft op 29 januari 2019 het beroep tegen dit besluit gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
4. Verweerder heeft op 5 november 2019 opnieuw op het bezwaar beslist (het bestreden besluit). De Afdeling heeft het beroep tegen het bestreden besluit op 22 april 2020 verwezen naar deze rechtbank en zittingsplaats. Tot op heden heeft de rechtbank niet op het beroep beslist.
5. Aan de besluitvorming van verweerder liggen adviezen van het BMA ten grondslag. Het meest recente advies van het BMA dateert van 12 januari 2024 en het BMA heeft bij notitie van 13 oktober 2025 geadviseerd een heel nieuw medisch advies te vragen, zodat de actuele medische situatie van betrokkene in kaart kan worden gebracht. Het is daarbij van belang dat alle huidige behandelaren op de toestemmingsverklaring worden vermeld en dat zij actuele medische informatie van deze behandelaren ontvangen.
6. De rechtbank heeft met partijen op de zitting vastgesteld dat een nieuw advies van het BMA noodzakelijk is en ook dat dit naar verwachting nog geruime tijd in beslag zal nemen. Verweerder heeft toegezegd het BMA te zullen vragen om de zaak met voorrang te behandelen gelet het grote tijdsverloop van deze procedure, maar ook aangegeven dat verweerder niet weet op welke termijn het BMA kan rapporteren, mede omdat eiseres nog een toestemmingsverklaring moet tekenen en informatie over haar actuele behandeling en medicatie moet overleggen. Met partijen heeft de rechtbank op zitting vastgesteld dat een uitspraak op het beroep, inhoudende een vernietiging van het bestreden besluit, niet tot definitieve beslechting van het geschil kan leiden, omdat verweerder ook dan een nieuw BMA-advies moet vragen.
7. De gemachtigde van eiseres heeft op 25 oktober 2025 aangegeven dat eiseres niet langer in de noodopvang verblijft en niet in staat is de toestemmingsverklaring te ondertekenen. Uit de rapporten van BMA komt een consistent en zeer zorgelijk beeld naar voren over de gezondheidstoestand van eiseres. Al sinds 2016 wordt verwacht dat bij het uitblijven van behandeling op korte termijn een medische noodsituatie zal ontstaan. Eiseres kampt met een groot scala aan fysieke en psychische klachten, waaronder nierklachten, PTSS in verband met seksueel misbruik en chronische depressieve klachten. Ze is in het verleden diverse keren opgenomen geweest in verband met suïcidaliteit en de kans bestaat dat die weer actueel wordt.
8 Eiseres werd sinds 2013 opgevangen door het Medisch Opvangproject Ongedocumenteerden (MOO) te Amsterdam en kreeg gespecialiseerde psychiatrische hulp. Ook werd zij door medewerkers van het MOO ondersteund bij het bewaken van afspraken en het tijdig bestellen van de voor haar noodzakelijke medicatie, waar eiseres zelf niet of nauwelijks zicht op heeft (aan eiseres zijn 20 verschillende medicijnen voorgeschreven). De gemachtigde van eiseres heeft aangegeven dat de noodopvang begin van dit jaar is beëindigd vanwege de uitzichtloosheid van de procedure en dat eisers niet langer medische zorg krijgt.
9. Gelet op het voorgaande en met name het feit dat de noodopvang is beëindigd en eiseres kennelijk niet langer wordt behandeld, maakt de rechtbank zich grote zorgen over de gezondheid van eiseres. Uit alle rapporten die tot op heden over eiseres zijn uitgebracht blijkt immers dat eiseres op korte termijn in een medische noodsituatie kan komen te verkeren en mogelijk suïcidaal wordt. Daarbij weegt zwaar dat de procedure inmiddels onaanvaardbaar lang duurt en de rechtbank niet op korte termijn uitspraak kan doen omdat een heel nieuw medisch advies moet worden uitgebracht. Voorts is het niet aan eiseres te wijten dat haar procedure al vele jaren loopt.
10. De rechtbank ziet zich daarom genoodzaakt om op grond van artikel 8:80b, derde lid, van de Awb ambtshalve een voorlopige voorziening te treffen opdat eiseres zich wederom kan wenden tot haar behandelaars en opvang voor haar beschikbaar komt zodat de medische noodsituatie in Nederland wordt voorkomen voor de duur van het beroep. Dit betekent dat de rechtbank verweerder opdraagt eiseres tijdelijk uitstel van vertrek te verlenen op grond van artikel 64 van de Vw, totdat op het beroep is beslist.
11. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Daarom neemt de rechtbank nu nog geen beslissing over de proceskosten en het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank:
  • bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verweerder eiseres tijdelijk uitstel van vertrek verleent op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet;
  • bepaalt dat de voorlopige voorziening in ieder geval vervalt indien het beroep wordt ingetrokken of de bestuursrechter uitspraak heeft gedaan;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.E.J.M. Gielen, rechter, in aanwezigheid van mr. W.L. van der Pijl, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.