ECLI:NL:RBDHA:2025:22354
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen inreisverbod wegens motiveringsgebrek
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 4 november 2025, wordt het beroep van eiser tegen een inreisverbod van twee jaar behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.A.M. Karsten en mr. M. van Boheemen, is het niet eens met het besluit van de minister van Asiel en Migratie, die een terugkeerbesluit heeft genomen en een inreisverbod heeft uitgevaardigd. De rechtbank beoordeelt of de minister dit besluit op een deugdelijke manier heeft gemotiveerd.
De rechtbank concludeert dat het inreisverbod niet deugdelijk is gemotiveerd, omdat de persoonlijke omstandigheden van eiser onvoldoende zijn betrokken in de belangenafweging. Eiser woont met zijn vrouw en minderjarige dochter in Kroatië, en zijn dochter heeft medische zorg nodig. De rechtbank stelt vast dat de minister in zijn besluit niet adequaat heeft gereageerd op deze omstandigheden, wat leidt tot een motiveringsgebrek.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep gegrond, vernietigt het inreisverbod en oordeelt dat de minister de proceskosten van eiser moet vergoeden, tot een bedrag van € 2.267,50. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging bij het opleggen van inreisverboden, vooral wanneer persoonlijke omstandigheden van de betrokkenen in het geding zijn.