In deze zaak heeft eiseres, een derdelander uit Oekraïne, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 12 december 2022. Eiseres heeft op 12 december 2024 verweerder in gebreke gesteld, waarna zij op 6 januari 2025 in beroep is gegaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 11 augustus 2023 een besluit heeft genomen, maar dit besluit is op 14 februari 2024 ingetrokken zonder dat er een nieuw besluit is genomen. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling van eiseres niet prematuur was en dat verweerder tijdig op de eerste aanvraag dient te beslissen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit te nemen op de aanvraag. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 200,- per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op proceskostenvergoeding van € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.E.J.M. Gielen, rechter, en is openbaar gemaakt.