Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
09/262147-24 tegen verzoeker als verdachte.
Rechtbank Den Haag
Op 10 februari 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag het verzoek tot wraking van de rechters in de strafzaak tegen verzoeker, die als verdachte NN015 wordt aangeduid, afgewezen. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de afwijzing van een verzoek om deskundigenonderzoek, dat door de rechtbank als niet noodzakelijk werd beoordeeld. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. K.J. Zeegers, stelde dat de afwijzing van het deskundigenonderzoek, in combinatie met zijn langdurige detentie, een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid van de rechters met zich meebracht. De wrakingskamer oordeelde echter dat de motivering van de rechtbank voor de afwijzing van het deskundigenonderzoek niet zodanig was dat deze kon worden opgevat als blijk van vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter alleen gewraakt kan worden op basis van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing voor partijdigheid opleveren. De beslissing van de rechtbank om het verzoek om deskundigenonderzoek af te wijzen werd als een processuele beslissing beschouwd, die niet kan leiden tot wraking. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid was en wees het verzoek tot wraking af. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.