ECLI:NL:RBDHA:2025:22556
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheid Frankrijk
In de zaak tussen verzoeker, vertegenwoordigd door mr. D. van Elp, en de Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. J.A.A. Willems, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 november 2025 uitspraak gedaan. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister niet in behandeling genomen. De minister stelde dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 11 november 2025, waarbij verzoeker als vader van het gezin aanwezig was, bijgestaan door een waarnemer en een tolk. Tijdens de zitting zijn ook andere zaken van verzoeker en zijn gezin behandeld. De voorzieningenrechter heeft in een eerdere uitspraak op dezelfde dag al uitspraak gedaan op het beroep, waardoor de voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.