ECLI:NL:RBDHA:2025:22556

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 november 2025
Publicatiedatum
28 november 2025
Zaaknummer
NL25.53527
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheid Frankrijk

In de zaak tussen verzoeker, vertegenwoordigd door mr. D. van Elp, en de Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. J.A.A. Willems, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 november 2025 uitspraak gedaan. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister niet in behandeling genomen. De minister stelde dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 11 november 2025, waarbij verzoeker als vader van het gezin aanwezig was, bijgestaan door een waarnemer en een tolk. Tijdens de zitting zijn ook andere zaken van verzoeker en zijn gezin behandeld. De voorzieningenrechter heeft in een eerdere uitspraak op dezelfde dag al uitspraak gedaan op het beroep, waardoor de voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL25.53527
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. D. van Elp),

en
de Minister van Asiel en Migratie, de minister (gemachtigde: mr. J.A.A. Willems).

Procesverloop

Bij besluit van 25 mei 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaken van verzoeker en zijn gezin NL25.52168, NL25.52176, NL25.52170, NL25.52174 en NL25.53526, op 11
november 2025 op zitting behandeld. [verzoeker] is als vader namens het gezin verschenen, bijgestaan door mr.C.T.W. van Dijk als waarnemer van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Dahiya. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.52168, NL25.52176, NL25.52170, NL25.52174 en NL25.53526, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
S.N. Lekatompessij, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
28 november 2025

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.