ECLI:NL:RBDHA:2025:22588
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen inreisverbod en maatregel van bewaring van een vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 september 2025 uitspraak gedaan in de zaken NL25.44271 en NL25.44158, waarbij een vreemdeling, eiser, in beroep ging tegen een inreisverbod en een maatregel van bewaring opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Het inreisverbod was opgelegd voor de duur van twee jaar, terwijl de maatregel van bewaring op 3 september 2025 werd opgeheven omdat de eiser naar Oezbekistan was uitgezet. Eiser heeft op 12 september 2025 beroep ingesteld tegen beide besluiten, waarbij hij verzocht om schriftelijke afdoening zonder zitting. De rechtbank heeft het onderzoek op 24 september 2025 gesloten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eiser geen beroepsgronden had ingediend tegen het inreisverbod, ondanks herhaalde verzoeken om dit te doen. Hierdoor werd het beroep tegen het inreisverbod niet-ontvankelijk verklaard. Wat betreft de maatregel van bewaring, oordeelde de rechtbank dat de opgelegde maatregel rechtmatig was, gezien de omstandigheden waaronder deze was opgelegd. Eiser had geen lichter middel kunnen worden opgelegd, omdat hij niet voldeed aan zijn verplichtingen om Nederland te verlaten en er een risico op onttrekking aan het toezicht bestond. De rechtbank heeft het beroep tegen de maatregel van bewaring ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. F.A. Groeneveld, rechter, en is openbaar gemaakt.