ECLI:NL:RBDHA:2025:22589
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en voortduren van de maatregel in het bestuursrechtelijke kader van vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 september 2025 uitspraak gedaan in een enkelvoudige kamer over de maatregel van bewaring van eiser, die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De maatregel was oorspronkelijk op 3 maart 2025 opgelegd en op 25 augustus 2025 verlengd. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig was en het vooronderzoek op 18 september 2025 is gesloten.
De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring beoordeeld, waarbij zij zich baseerde op eerdere uitspraken en de voortgang van de uitzetting naar Gambia. Eiser betoogde dat er geen zicht op uitzetting was, maar de rechtbank oordeelde dat er in het algemeen zicht op uitzetting naar Gambia bestaat, ondanks de problemen met het Gambiaanse vingerafdrukkensysteem. Eiser had ook geweigerd om mee te werken aan het verkrijgen van de benodigde documenten voor zijn uitzetting.
Daarnaast heeft de rechtbank de voortvarendheid van de minister beoordeeld. Eiser stelde dat de minister onvoldoende voortvarend handelde, maar de rechtbank concludeerde dat de minister voldoende stappen had ondernomen, waaronder het voeren van vertrekgesprekken. De rechtbank heeft ook de belangenafweging gemaakt en geconcludeerd dat de belangen van de minister zwaarder wegen dan die van eiser, vooral gezien zijn weigerachtige houding.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft ook ambtshalve de rechtmatigheidsvoorwaarden van de maatregel van bewaring getoetst en geen onrechtmatigheid vastgesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.