ECLI:NL:RBDHA:2025:22628

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2025
Publicatiedatum
1 december 2025
Zaaknummer
C/09/693756 / FA RK 25-8159
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een minderjarige met gedragsstoornissen

Op 31 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een minderjarige cliënt, geboren in 2008. Het verzoek tot machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 28 oktober 2025, naar aanleiding van een acute crisissituatie. De cliënt, die lijdt aan een verstandelijke beperking en gedragsstoornissen, verblijft momenteel in een zorginstelling, maar is niet in staat om zich te laten horen tijdens de zitting vanwege zijn toestand. De advocaat van de cliënt heeft aangegeven dat de huidige accommodatie niet de juiste zorg biedt en dat er gezocht moet worden naar een meer passende woonvorm.

Tijdens de mondelinge behandeling op 31 oktober 2025 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat, de behandelcoördinator en de arts. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de cliënt en zijn omgeving, wat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk maakt. De rechtbank oordeelt dat de huidige thuissituatie niet veilig is en dat er geen minder ingrijpende alternatieven zijn. De machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 12 december 2025. De beschikking is gegeven door rechter M.A. Schueler, bijgestaan door griffier L. Ammerlaan-Arkenbout, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/693756 / FA RK 25-8159
Datum beschikking: 31 oktober 2025

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling

Beschikkingnaar aanleiding van het op 28 oktober 2025 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt] ,
hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [zorginstantie] te [plaats] ,
advocaat: mr. H.C.L. Crozier te Sneek.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 oktober 2025.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking tot inbewaringstelling van de burgemeester van de [gemeente] van 27 oktober 2025;
- de op 27 oktober 2025 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige arts, [naam 1] , die cliënt met het oog op de machtiging kort tevoren heeft onderzocht, maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 18 januari 2023.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2025. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- de behandelcoördinator, mevrouw [naam 2] ;
- de arts, mevrouw [naam 3] .
Cliënt is slechts heel kort ter zitting verschenen.
De rechtbank stelt ter zitting vast dat cliënt niet in staat was zich te doen horen. Cliënt is bekend met forse gedragsstoornissen en agressie voortkomend uit zijn aandoeningen. De rechtbank heeft getracht cliënt te horen, maar wegens het huidige toestandsbeeld was cliënt hiertoe niet in staat. De advocaat heeft ter zitting aangegeven dat de mondelinge behandeling zonder aanwezigheid van cliënt kon worden voortgezet. De mondelinge behandeling heeft daarom zonder aanwezigheid van cliënt plaatsgevonden.

Standpunten ter zitting

Namens betrokkene heeft de advocaat ter zitting naar voren gebracht dat cliënt een ontslagwens uit. Momenteel is cliënt opgenomen wegens een crisissituatie. Echter, de accommodatie biedt slechts separatie, maar geen passende zorg. Het is van belang dat er gekeken wordt naar een passende woonvorm met daarbij de zorg die hij behoeft. Momenteel zorgt het verblijf binnen de accommodatie voor meer nadeel.
De advocaat bepleit afwijzing van het verzoek.
De arts heeft ter zitting aangegeven dat cliënt bij als gevolg van agressief gedrag kort na binnenkomst naar de separatieruimte is gebracht en daar verblijft. De huidige opname ziet slechts op de voortzetting van het verblijf, maar cliënt wordt niet behandeld. De voortzetting van de inbewaringstelling ziet op een kort verblijf binnen de accommodatie, waarna cliënt weer met ontslag zal gaan.
De behandelcoördinator heeft ter zitting naar voren gebracht dat het heel lastig is om een passende plek voor cliënt te vinden, waar er zowel de mogelijkheid is tot wonen als behandeling. De problematiek blijft hetzelfde, echter cliënt zit momenteel in de puberteit en de hormonen spelen een grote rol. Door de huidige levensfase wordt de zorg zwaarder. De zorg kan geen gezinsleven bieden, dat is ook lastig voor ouders. Een stevige woonsetting met behandeling is noodzakelijk. Dit zullen ouders met de zorgconsulent en het zorgkantoor moeten oppakken.
De ouders van cliënt hebben ter zitting aangegeven dat het moeilijk is om een plek voor cliënt te vinden. Vaak zit alles vol of is de plek niet geschikt. Het is van belang dat er een goede woonvorm voor cliënt is met daarbij behandeling. Er wordt vaak slechts gekeken naar de handicap, maar niet naar de psychische stoornissen. De thuissituatie is niet meer passend en haalbaar.
De zus van cliënt heeft ter zitting naar voren gebracht dat het gedrag wat cliënt binnen de accommodatie laat zien, thuis ook gebeurt. Echter, in de thuissituatie laat cliënt dit gedrag de hele dag door zien. De escalatie was aanzienlijk en dat is de reden dat cliënt momenteel is opgenomen.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van cliënt als gevolg van een verstandelijke handicap en daarmee gepaard gaande psychische stoornissen, te weten een verstandelijke beperking, het Syndroom van Prader Willi, een autismespectrumstoornis en gedragsstoornissen, dit ernstig nadeel veroorzaken.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Cliënt is in de thuissituatie zeer regelmatig agressief naar zijn ouders en zus. Recent is de situatie geëscaleerd, waardoor politie moest worden ingeschakeld. Heden neemt de agressie van cliënt toe, waardoor de zorg niet langer in de thuissituatie kan worden gedragen.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de voortzetting van het verblijf in een accommodatie. Voor het waarborgen van cliënt zijn eigen veiligheid brengt hij zijn verblijf binnen de accommodatie door in een separatieruimte. Ter zitting heeft de advocaat aangedragen dat cliënt een ontslagwens heeft geuit. Cliënt wil niet langer in de accommodatie verblijven, maar wenst terug te keren naar zijn ouders.
Gebleken is dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn, die hetzelfde beoogde effect hebben. De rechtbank is van oordeel dat er geen andere mogelijkheid is anders dan het verblijf binnen de accommodatie voort te zetten, gelet op het feit dat de thuissituatie momenteel niet veilig is voor cliënt zelf en zijn familie. Echter, het is van belang dat in de komende periode wordt gekeken naar een passende accommodatie voor cliënt, waar zowel behandeling als het verblijf wordt gefaciliteerd.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes weken.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van:
[cliënt] ,
geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 december 2025.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A. Schueler, rechter, bijgestaan door L. Ammerlaan-Arkenbout als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 31 oktober 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 november 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.