In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 31 oktober 2025, is een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene, geboren in 1998, die momenteel verblijft in een GGZ-accommodatie. De officier van justitie had op 16 oktober 2025 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging op basis van artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 31 oktober 2025 gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren. De betrokkene heeft aangegeven dat zij van mening is dat een zorgmachtiging niet noodzakelijk is, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende vertrouwen is dat de betrokkene vrijwillig de benodigde zorg zal accepteren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan psychische stoornissen, waaronder een depressie en een autismespectrumstoornis, en dat er een risico op suïcide bestaat. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van twee maanden, tot en met 31 december 2025, en heeft de verzoeken om andere vormen van zorg afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. M.A. Schueler, rechter, en is vastgesteld op 6 november 2025.