ECLI:NL:RBDHA:2025:22634

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2025
Publicatiedatum
1 december 2025
Zaaknummer
C/09/692957 / FA RK 25-7713
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een aansluitende zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)

Op 31 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de verlening van een aansluitende zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene, geboren in 1993. De officier van justitie had op 13 oktober 2025 een verzoek ingediend voor deze zorgmachtiging, waarbij verschillende medische documenten en verklaringen waren overlegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 oktober 2025 werd betrokkene bijgestaan door zijn advocaat, die primair verzet aantekende op basis van wilsbekwaamheid. Betrokkene stelde dat er alternatieven waren om ernstig nadeel af te wenden en dat hij stabiel was, maar de rechtbank oordeelde dat er een aanzienlijk risico op ernstig nadeel bestond, waaronder lichamelijk letsel voor betrokkene en anderen. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen. De zorgmachtiging werd verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 30 april 2026, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig. De beschikking werd op 26 november 2025 schriftelijk vastgelegd en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/692957 / FA RK 25-7713
Datum beschikking: 31 oktober 2025

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. K. Moene te Den Haag.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 oktober 2025, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 1 oktober 2025 ondertekende medische verklaring van [naam 1] , psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 17 september 2025;
- een zorgplan van 9 september 2025;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 8 oktober 2025;
- een brief van de officier van justitie van 3 september 2025, waaruit blijkt dat er ten aanzien van betrokkene geen recente politiemutaties zijn en betrokkene geen justitiële documentatie heeft.
De advocaat heeft voorafgaand aan de zitting een aantal stukken aan het dossier toegevoegd. Dit betreft een persoonlijke toelichting van betrokkene, een update van de zorgkaart van
29 oktober 2025 en een plan van aanpak van 26 oktober 2025.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2025. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- namens [instantie] , de sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, [naam 2] ;
- namens de [gemeente] , de begeleider, [naam 3] .
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft aangegeven dat er alternatieven zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Hij heeft een eigen plan van aanpak opgesteld waarin hij uitgebreid heeft aangegeven op welke manier er kan worden ingegrepen bij dreigende decompensatie. Betrokkene heeft een steunsysteem waarop hij kan terugvallen en die tijdig kunnen constateren dat betrokkene dreigt te decompenseren. Daarbij staat hij goed in contact met zijn behandelaren en weet hij op welke manier hij hulp in kan schakelen wanneer dit nodig is. Betrokkene is op eigen initiatief gestopt met de medicatie en dit heeft er toen toe geleid dat hij in verwarde toestand op staat is aangetroffen. Betrokkene ziet na dit incident in dat het niet verstandig is om op eigen initiatief te stoppen met de medicatie. Hij zal zijn wens voor afbouw van de medicatie blijven bespreken met zijn behandelaren. Op dit moment is betrokkene aan het re-integreren op zijn werk en werkt hij 32 uur per week. Er lopen gesprekken over zijn re-integratie en of hij wel of niet bij zijn werkgever zal blijven. Mocht hij niet bij zijn werkgever kunnen blijven dan zal dit hem juist rust geven vanwege de spanningen op zijn huidige werkplek.
De advocaat vraagt primair om afwijzing van het verzoek op basis van wilsbekwaam verzet. En er is geen sprake van een acuut levensgevaar voor betrokkene of anderen. Uit de stukken is verder niet gebleken dat er in de situatie van betrokkene een aanzienlijk risico is op een ernstig nadeel. Voorafgaand aan de opname is betrokkene jarenlang stabiel geweest en heeft hij zijn medicatie ingenomen volgens afspraak. Betrokkene wil niet opnieuw in de situatie terechtkomen waarbij het zo slecht met hem ging. Betrokkene heeft doelen en ambities. Sinds de opname is hij volledig meewerkend geweest en is er geen verplichte zorg aangezegd. Betrokkene heeft de wens om de medicatie af te bouwen naar een minimale dosering. Betrokkene ziet wel in dat volledig afbouwen waarschijnlijk niet tot de mogelijkheden behoort. Het mogelijke vertrek bij zijn huidige werkgever zal leiden tot rust. Bij zijn huidige werkgever heeft betrokkene een enorm label op zich geplakt gekregen en hij wordt nu op een bepaalde manier aangekeken. Hij werkt 32 uur en kan dat ondanks deze spanningen volhouden. Weggaan bij zijn huidige werkgever zal ook ruimte geven om een nieuwe start te maken. Subsidiair verzoekt de advocaat om de duur van de zorgmachtiging te beperken tot zes maanden. In deze periode kan betrokkene laten zien dat hij de stabilisatie voort kan zetten.
Namens [instantie] is naar voren gebracht dat een zorgmachtiging noodzakelijk is om de zorg uitvoerbaar te houden. Betrokkene is op dit moment stabiel, maar er is tijd nodig voor de herstelperiode. Voorafgaand aan de opname is betrokkene langere tijd psychotisch geweest en in die periode geeft betrokkene geen hulp gezocht. Tijdens gesprekken met zijn behandelaren in die periode heeft hij bewust dingen verborgen gehouden en deed hij de deur niet open voor behandelaren. Zonder zorgmachtiging is er met name het risico dat er niet op tijd kan worden ingegrepen wanneer betrokkene dreigt te decompenseren. Op dit moment is hij aan het re-integreren op zijn werk. Er moet worden gekeken of hij deze belasting aan kan. Dat betrokkene misschien weggaat bij zijn werkgever brengt een risico op decompensatie met zich mee. Binnen het kader van de zorgmachtiging wordt er gezocht naar een passende behandeling in overeenstemming met betrokkene. In de zomer is de medicatie op verzoek van betrokkene verlaagd, maar een volledige afbouw van de medicatie is op dit moment niet aan de orde.
De begeleider heeft aangegeven sinds december 2024 betrokkene te begeleiden vanuit de gemeente. De begeleiding ziet op het voorkomen van terugval en is gericht op herstel. In de afgelopen periode is betrokkene altijd therapietrouw geweest en trekt hij zelf aan de bel als er iets aan de hand is. Betrokkene heeft ambities. Om die ambities te realiseren is het van belang voor betrokkene dat zijn medicatie zo laag mogelijk is gedoseerd. Betrokkene is daarom ook gericht op de afbouw van de medicatie en het zoeken naar de juiste dosering. Zonder zorgmachtiging zal de regie weer bij betrokkene worden neergelegd.

Beoordeling

Op 3 december 2024 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de resterende duur van de verzochte twaalf maanden, te weten tot en met 5 november 2025.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizo-affectieve stoornis.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Uit de stukken en wat ter zitting is besproken is gebleken dat betrokkene tijdens manische psychotische decompensatie zorgmijdend en ongeremd in gedrag is. Zijn zelfzorg neemt dan af en waanideeën beïnvloeden zijn gedrag. Tijdens de laatste manische decompensatie zocht betrokkene de confrontatie met de politie op en liet hij provocerend gedrag zien. Betrokkene deed hierbij een groot beroep op zijn familie en sommige familieleden hebben hierdoor ook afstand genomen van betrokkene.
Tijdens manische episodes heeft betrokkene veel geld uitgegeven met schulden als gevolg. Als gevolg van de decompensatie is betrokkene herhaaldelijk uitgevallen op werk en het is de vraag of betrokkene wel bij zijn huidige werkgever kan blijven.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Ondanks dat betrokkene op dit moment goed in contact staat met zijn behandelaren, is hij eerder op eigen initiatief gestopt met de inname van medicatie. Om mee te kunnen gaan in de wens van betrokkene en de medicatie op termijn nog verder af te bouwen, is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
De rechtbank stelt dat er volgens de medische verklaring weliswaar sprake is van wilsbekwaam verzet, maar dat dit niet tot een ander oordeel leidt gelet op het aanzienlijk risico op ernstig nadeel. Uit de medische verklaring blijkt namelijk dat er een risico bestaat voor onder andere ernstig lichamelijk letsel voor betrokkene en anderen door zijn handelen.
Daarbij heeft de behandelaar ter zitting toegelicht dat betrokkene voorafgaand aan de opname langere tijd in zorg is geweest, maar daarbij was er geen sprake van een stabiele situatie. Betrokkene is op eigen initiatief gestopt met de medicatie en hield de zorg af. Betrokkene is nu stabiel, maar er is sprake van een nog maar relatief korte herstelperiode. Binnen het kader van de zorgmachtiging kan betrokkene stapsgewijs de regie over zijn eigen leven terugkrijgen. Betrokkene staat op dit moment goed in contact met zijn behandelaren en dit vormt de basis voor de behandeling. Wanneer betrokkene opnieuw decompenseert kan er binnen het kader van de zorgmachtiging snel worden ingegrepen. De behandelaar heeft ter zitting ook de verzochte vormen van zorg beperkt tot het minimale en hiermee wordt ook enigszins tegemoetgekomen aan de wens van betrokkene voor meer regie. Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend. Wel zal de rechtbank de machtiging voor een kortere duur toewijzen dan is verzocht. Hiermee wil de rechtbank tegemoet komen aan de uitdrukkelijke wens van betrokkene om de kans te krijgen te laten zien dat hij geen zorgmachtiging meer nodig heeft en de regie over zijn leven terug te krijgen. De zorgmachtiging zal daarom voor zes maanden worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 april 2026;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, bijgestaan door P.S.R. Nieman als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 31 oktober 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 november 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.