ECLI:NL:RBDHA:2025:22663

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 november 2025
Publicatiedatum
1 december 2025
Zaaknummer
09/250478-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak inzake bankhelpdeskfraude met meerdere slachtoffers

Op 24 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere gevallen van bankhelpdeskfraude. De verdachte, geboren in 2001 en op dat moment gedetineerd, werd beschuldigd van het plegen van diefstallen en oplichting door zich voor te doen als medewerker van een bank. De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting gehouden op 10 november 2025, waar de officier van justitie, mr. W. van Noort, de vordering indiende en de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. G.L.P. Biesmans. De tenlastelegging omvatte onder andere het proberen te stelen van een klein geldbedrag en het daadwerkelijk stelen van grotere bedragen van verschillende slachtoffers, waaronder ouderen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen had verklaard. De verdachte had de feiten bekend en de rechtbank hield rekening met zijn verantwoordelijkheid en de impact van zijn daden op de slachtoffers, die vaak kwetsbaar waren door hun leeftijd. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en behandeling. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waarbij de rechtbank bepaalde dat de vordering van een slachtoffer gedeeltelijk werd toegewezen en een andere werd afgewezen omdat de schade al was vergoed door de bank. De uitspraak benadrukte de ernst van bankhelpdeskfraude en de gevolgen voor de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/250478-23 en 09/302174-23 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak: 24 november 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] ,
adres: [adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
op dit moment uit anderen hoofde gedetineerd in het Detentiecentrum [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 10 november 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. W. van Noort en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. G.L.P. Biesmans naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijzigingen van de tenlastelegging op de terechtzitting - ten laste gelegd dat:
parketnummer 09-250478-23 (hierna: dagvaarding I)
1.
hij op of omstreeks 25 januari 2023 te Harmelen, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag van 4,50 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, heeft geprobeerd geld op te nemen met behulp van een bankpas, terwijl verdachte geen toestemming voor het gebruik van die bankpas en/of code van die de Jong heeft, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 7 januari 2023 te Rotterdam, een geldbedrag van 4977 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door geld op te nemen met behulp van een bankpas, terwijl verdachte geen toestemming voor dat gebruik van die bankpas en/of codes van die [slachtoffer 2] had;
parketnummer 09/302174-23 (hierna: dagvaarding II)
1.
hij, op één of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 23 januari 2023, te
- Waddinxveen,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, één of meerdere personen heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een of meer bankpas(sen), cardreader(s)/identifier(s), digipas(sen), creditcard(s) en/of pincode(s) en/of creditcardgegevens, toebehorend aan:
- [slachtoffer 3]
door:
- telefonisch contact op te nemen met voornoemde aangever en zich daarbij voor te doen als (een medewerker van) de Rabobank, althans van een bank, waardoor die aangever werd bewogen tot afgifte van diens bankpas(sen), cardreader(s)/identifier(s), digipas(sen), creditcard(s) en/of pincode(s) en/of creditcardgegevens en/of
- naar de woning van voornoemde aangever te gaan en zich daarbij voor te doen als (een medewerker van) de Rabobank, althans van een bank, die de bankpas(sen), cardreader(s) en/of identifier(s) komt ophalen;
2.
hij, op één of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 3 januari 2023, te
- Rotterdam (Coolblue, vestiging: Oostplein) en/of
- Rotterdam (Geldmaat aan de Goudensingel) en/of
- Nieuwerkerk aan den IJssel
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een of meer geldbedragen, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
- [slachtoffer 4] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, (door middel van een onrechtmatig verkregen pinpas en/of pincode, althans door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde pinpas en/of pincode);
3.
hij, op één of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 23 januari 2023, te
- Rotterdam (Geldmaat aan de Watermanweg),
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een of meer geldbedragen, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
- [slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, (door middel van een onrechtmatig verkregen pinpas en/of pincode, althans door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde pinpas en/of pincode);
4.
hij, op één of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 24 december 2022, te
- Rotterdam (Geldmaat aan de Vuurplaat),
althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een of meer geldbedragen, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
- (de partner van) [slachtoffer 5] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, (door middel van een of meerdere onrechtmatig verkregen pinpas(sen) en/of creditcard en/of pincode, althans door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde pinpas(sen) en/of creditcard en/of pincode).

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor alle feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze bewezen verklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsvrouw geen vrijspraak bepleit. De officier van justitie heeft met betrekking tot deze feiten gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Ten aanzien van dagvaarding I
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met onderzoeksnummer DH7R023007, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn-Gouda, doorgenummerd pagina 1 t/m 131.
De rechtbank gebruikt voor
feit 1de volgende bewijsmiddelen:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting;
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] (p. 9 t/m 13);
Het proces-verbaal van bevindingen (p. 27 en 28).
De rechtbank gebruikt voor
feit 2de volgende bewijsmiddelen:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting;
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] (p. 36 t/m 40).
Ten aanzien van dagvaarding II
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met nummer PL1500-2023048673, van de politie eenheid Den Haag, doorgenummerd pagina 1 t/m 361.
De rechtbank gebruikt voor de
feiten 1 en 3de volgende bewijsmiddelen:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting;
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] (p. 187 t/m 190).
De rechtbank gebruikt voor
feit 2de volgende bewijsmiddelen:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting;
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] (p. 168 t/m 171).
De rechtbank gebruikt voor
feit 4de volgende bewijsmiddelen:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting;
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] (p. 59 t/m 63).
3.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank is van oordeel dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen. De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
dagvaarding I
1.
hij op 25 januari 2023 te Harmelen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag van 4,50 euro, dat aan
[slachtoffer 1]toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, heeft geprobeerd geld op te nemen met behulp van een bankpas, terwijl verdachte geen toestemming voor het gebruik van die bankpas en code van die
[slachtoffer 1]heeft, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 7 januari 2023 te Rotterdam een geldbedrag van 4977 euro, dat aan [slachtoffer 2] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door geld op te nemen met behulp van een bankpas, terwijl verdachte geen toestemming voor dat gebruik van die bankpas en code van die [slachtoffer 2] had;
dagvaarding II
1.
hij op 23 januari 2023 te
- Waddinxveen
tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
een persoonheeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een bankpas, pincode en creditcardgegevens, toebehorend aan:
- [slachtoffer 3]
door:
- telefonisch contact op te nemen met voornoemde aangever en zich daarbij voor te doen als een medewerker van de Rabobank, waardoor die aangever werd bewogen tot afgifte van diens bankpas, pincode en creditcardgegevens en
- naar de woning van voornoemde aangever te gaan en zich daarbij voor te doen als een medewerker van de Rabobank, die de bankpas komt ophalen;
2.
hij op tijdstippen op 3 januari 2023 te
- Rotterdam, Coolblue, vestiging Oostplein en
- Rotterdam, Geldmaat aan de Goudensingel en
- Nieuwerkerk aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met anderen geldbedragen, die aan
- [slachtoffer 4]
toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich
in Rotterdam (Coolblue
en Geldmaat aan de Goudensingel)de toegang tot de plaats van het misdrijf
hebben verschaft en
die geldbedragenonder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door middel van een onrechtmatig verkregen pinpas en
pincode;
3.
hij op 23 januari 2023 te
- Rotterdam, Geldmaat aan de Watermanweg,
tezamen en in vereniging met anderen, enig geldbedrag, dat aan
[slachtoffer 3] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door middel van een onrechtmatig verkregen pinpas en pincode;
4.
hij op tijdstippen op 24 december 2022 te
- Rotterdam, Geldmaat aan de Vuurplaat,
meermalen tezamen en in vereniging met anderen enig geldbedrag, dat aan
- (de partner van) [slachtoffer 5]
toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door middel van een onrechtmatig verkregen pinpas en creditcard en pincode.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht de verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf of een werkstraf op te leggen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich in een periode van één maand schuldig gemaakt aan een diefstal, een poging tot diefstal, zeven diefstallen door middel van een valse sleutel en een oplichting. In vier gevallen was sprake van medeplegen. Bij deze incidenten was telkens sprake van bankhelpdeskfraude, waarbij de verdachten zich voordeden als medewerkers van een bank en de slachtoffers op die manier hun bankpassen, pincodes en in één geval ook contant geld afhandig maakten. Met de verkregen bankpas en pincode pinde de verdachte vervolgens geld of kocht hij goederen. De slachtoffers zijn voor duizenden euro’s opgelicht. De slachtoffers waren allemaal tussen de 79 en 90 jaar oud. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de slachtoffers bewust zijn uitgekozen op hun hoge leeftijd, die maakte dat zij kwetsbaarder en minder weerbaar waren.
Bankhelpdeskfraude is een ernstige vorm van criminaliteit, die naast financiële schade ook gevoelens van angst, onveiligheid en onzekerheid met zich meebrengt. Dat de feiten flinke impact hebben gehad op de slachtoffers blijkt uit hun aangiftes en ook uit de omstandigheid dat één van de slachtoffers, mevrouw [slachtoffer 1] , na afgifte van haar bankpas aan de hartbewaking in het ziekenhuis moest worden opgenomen.
Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, merkt de rechtbank de verdachte niet aan als katvanger. Juist als degene die de bankpassen bij de aangevers thuis ophaalde en daarmee vervolgens pinde of betalingen deed, vervulde de verdachte een sleutelrol. Daarnaast bleef zijn rol hier niet steeds toe beperkt. Zo is de verdachte bij één van de slachtoffers in de woning aan tafel gaan zitten, om haar te ‘helpen’ met het invullen van haar gegevens.
Het handelen van de verdachte getuigt van een vergaande brutaliteit en desinteresse voor de belangen van anderen. De verdachte heeft enkel aan zijn eigen financiële gewin gedacht en niet aan de (ernstige) gevolgen die zijn handelen voor de slachtoffers had. De rechtbank acht het zeer kwalijk dat de verdachte schaamteloos misbruik heeft gemaakt van de kwetsbaarheid van de slachtoffers en van het vertrouwen dat zij hadden in de - naar zij dachten - medewerkers van hun bank.
In het voordeel van de verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat hij ter terechtzitting alle feiten heeft bekend en dat hij verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Ook heeft hij zijn excuses aangeboden aan de slachtoffers in het algemeen en aan mevrouw De Meere, die ter terechtzitting aanwezig was, in het bijzonder.
Voorts houdt de rechtbank rekening met het strafblad van de verdachte van 3 november 2025, in die zin dat hij na de onderhavige feiten is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vierentwintig maanden ter zake van een straatroof in vereniging en vuurwapenbezit. Daarmee is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsrapport dat op 4 november 2025 over de verdachte is opgesteld. Hierin beschrijft de reclassering dat sprake is van een aantal risicoverhogende factoren. Zo heeft de verdachte een pro-criminele houding, bevindt hij zich in een negatief sociaal netwerk, beschikt hij over beperkte probleemoplossende vaardigheden en is sprake van impulsief handelen. Tegelijkertijd signaleert de reclassering een aantal beschermende factoren. Zo wil de verdachte werken aan een stabieler en legaal toekomstperspectief en staat hij open voor het opbouwen van dagbesteding. Ook lijkt hij ontvankelijk voor behandeling. De reclassering schat het recidiverisico in als gemiddeld tot hoog. Zij adviseert de rechtbank de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling bij Fivoor en een verplichting zich in te spannen dagbesteding te vinden en te behouden.
Tot slot houdt de rechtbank bij het bepalen van de strafmodaliteit en strafmaat rekening met de straffen die in het recente verleden in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de maatschappelijke verontwaardiging die feiten als de onderhavige oproepen.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, met name over de aard van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers, de gevolgen voor de slachtoffers en de mate van professionaliteit van de verdachten, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een gevangenisstraf van na te melden - gemeten naar de eis van de officier van justitie langere - duur.
De rechtbank houdt er rekening mee dat de redelijke termijn is overschreden. De verdachte is op 17 april 2023 voor het eerst verhoord door de politie, hetgeen moet worden aangemerkt als aanvangsmoment van de redelijke termijn. Vanaf dat moment kon de verdachte immers rekening houden met een strafrechtelijke vervolging. Nu vonnis wordt gewezen op 24 november 2025, is de redelijke termijn met ruim zeven maanden overschreden. De rechtbank heeft de duur van de gevangenisstraf die zij in gedachten had met één maand verkort.
De rechtbank zal een deel van die straf voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van drie jaren, en daaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbinden, om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij open staat voor die voorwaarden.
Een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf of een taakstraf, zoals verzocht door de verdediging, acht de rechtbank, gelet op hetgeen zij heeft overwogen, niet passend.

7.De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 1.943,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[slachtoffer 4]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 2.929,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
[slachtoffer 2]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van de benadeelde partij, omdat de door haar geleden schade reeds is vergoed door de Rabobank.
[slachtoffer 4]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van de benadeelde partij voor zover het een bedrag van € 1.929,00 betreft, omdat dit deel van de schade reeds is vergoed door de ING. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering voor het overige, te weten een bedrag van € 1.000,00.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie - aangevoerd dat de vordering van [slachtoffer 4] voor wat betreft het bedrag van € 1.000,00 kan worden toegewezen en dat de rest van de vorderingen - die op de reeds vergoede schade zien - afgewezen dient te worden.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 2]
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij afwijzen, omdat de gestelde schade weliswaar is geleden door het bij dagvaarding I onder 2 bewezen verklaarde feit, maar deze schade reeds door de Rabobank aan de benadeelde partij is vergoed. Er is dus geen sprake meer van schade bij de benadeelde partij.
[slachtoffer 4]
Voor zover de vordering betrekking heeft op de schadepost € 1.000,00 aan contant geld heeft de verdediging de vordering niet betwist. De rechtbank acht deze schadepost voldoende onderbouwd en stelt vast dat de benadeelde partij deze schade rechtstreeks heeft geleden door het bij dagvaarding II onder 2 bewezen verklaarde feit. De rechtbank zal dit deel van de vordering dan ook toewijzen.
De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen, omdat het bedrag van € 1.929,00 weliswaar is geleden door het bij dagvaarding II onder 2 bewezen verklaarde feit, maar deze schade reeds door de ING aan de benadeelde partij is vergoed. Er is dus geen sprake meer van schade bij de benadeelde partij.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 3 januari 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een van de mededaders een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
De verdachte zal voor het bij dagvaarding II onder 2 bewezen verklaarde feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 3 januari 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 4] .
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 57, 63, 310, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding I onder 1 en 2 en de bij dagvaarding II onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding I (parketnummer 09/250478-23)
feit 1:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
ten aanzien van dagvaarding II (parketnummer 09/302174-23)
feit 1:
medeplegen van oplichting;
feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
12 (TWAALF) MAANDEN;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (zes) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
drie jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland (adres: [adres 2] ) op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, op de tijden en plaatsen als door of namens de reclassering aan te geven. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- zich gedurende de proeftijd inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
ten aanzien van dagvaarding I, feit 2
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] af;
veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 2] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
ten aanzien van dagvaarding II, feit 2
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 4] deels toe tot een bedrag van € 1.000,00 en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 3 januari 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer 4] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding voor het overige af;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 3 januari 2023 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 4] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als een van de mededaders de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald en/of de betalingsverplichting aan de Staat deels of geheel heeft voldaan, de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.R. van Hattum, voorzitter,
mr. A. Tsjapanova, rechter,
mr. A. Dantuma-Hieronymus, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Walenkamp, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 november 2025.