Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
- feit 2 opzettelijk verkeersgevaarlijk gedrag waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel tot gevolg voor (een) ander(en) te duchten was, onder meer bestaande uit het onvoldoende afstand houden ten opzichte van het voertuig van de aangever [aangever] (hierna: de aangever) en/of het (ten gevolge hiervan) tegen de achterzijde van dit voertuig te rijden, op of omstreeks 13 februari 2025 te Katwijk, althans in Nederland, onder andere op de N206 en/of het fietspad parallel aan de N206 en/of de Callaoweg en/of Rijnstraat en/of Zeilmakerstraat;
3.De bewijsbeslissing
Op 13 februari 2025 kreeg de politie kort na 19:00 uur meerdere meldingen over een bedrijfsauto (een bestelbus) waarmee gevaarlijk werd gereden. De bestelbus reed vanuit Leiden via de N206 naar Katwijk en slingerde over de weg, wisselde telkens van snelheid en negeerde rood uitstralende stoplichten. Een getuige die het alarmnummer belde vermoedde dat de bestuurder onder invloed was omdat de bedrijfsauto meerdere keren, zowel links als rechts, de vangrail raakte. In Katwijk is de bestelbus het fietspad opgereden op de Zeilmakerstraat; dat fietspad is afgesloten voor auto’s en enkel toegankelijk voor (brom)fietsers. Meerdere fietsers werden door de bestelbus op hoge snelheid rakelings gepasseerd en moesten in de berm uitwijken om een aanrijding te voorkomen.
hij op 13 februari 2025 te Katwijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangeefster] opzettelijk van het leven te beroven:
- met een bedrijfsauto over het fietspad heeft gereden en tegen die [aangeefster] is aangereden en vervolgens, nadat die [aangeefster] ten val was gekomen over die [aangeefster] is heengereden
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 13 februari 2025 te Katwijk als bestuurder van een bedrijfsauto, daarmee rijdende op de weg (o.a. de N206 en het fietspad parallel aan de N206 en de Callaoweg en
deRijnstraat en
deZeilmakerstraat) zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door:
- slingerend te rijden en daarbij meermalen tegen de vangrail te rijden en
- het rode verkeerslicht te negeren en
- niet de rijrichting te volgen van het voorsorteervak en
- over het fietspad te rijden en
- onvoldoende afstand te houden ten opzichte van het voertuig van [aangever] en ten gevolge hiervan tegen de achterzijde van dit voertuig te rijden, door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
dat hij, als degene die als bestuurder van een bedrijfsauto betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Katwijk, op het fietspad parallel aan de N206, aan de zijde van de Zeilmakerstraat (in het geval van [aangeefster] ) en aan de Catineweg (in het geval van [aangever] ), op 13 februari 2025, meermalen, voornoemde plaatsen van vorenbedoelde ongevallen heeft verlaten, terwijl daardoor, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden:
- [aangeefster] , aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten en
- [aangever] letsel en schade was toegebracht.
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
Ik reed omhoog en zij kwamen naar beneden. Ik zag een meisje op de fiets en zij had een koptelefoon op volgens mij. Ik zag toen een busje achter haar aanrijden maar toen nog wel op een rustig tempo.’ Nadat deze getuige hen voorbij is – zij beschrijft zelf dat er ‘circa tien seconden’ voorbij waren – hoorde zij de auto opeens keihard gas geven. Toen zij omkeek, zag zij aangeefster onder het busje vandaan komen. Het laatste wat [getuige 2] van het busje zag, was dat dat ‘heel hard’ doorreed.
Ik was ongeveer 20 meter van de auto en fietser vandaan. Toen zag ik al dat de auto vlak achter de fietser reed’. Volgens [getuige 1] reed de auto ‘
een beetje even snel als de fietser’. Toen de getuige ongeveer naast de auto fietste hoorde hij de bestuurder van de auto eerst nog schreeuwen en daarna extra gas geven.
6.De strafoplegging
7.De toepasselijke wetsartikelen
8.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (VIER) JAREN;
1 (EEN) JAAR,
niet zal worden tenuitvoergelegdonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
5 (VIJF) JAAR.
hij op of omstreeks 13 februari 2025 te Katwijk, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangeefster] opzettelijk van het leven te beroven:
- met een bedrijfsauto over het fietspad heeft gereden en/of - tegen die [aangeefster] is aangereden en/of (vervolgens, nadat die [aangeefster] ten val was gekomen) over die [aangeefster] is heengereden
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
- (meerdere) gebroken ruggenwervel(s) en/of
- heup uit de kom en/of
- gescheurde kruisband en/of
- (meerdere) breuk(en) in het bekken
heeft toegebracht door:
met een bedrijfsauto over het fietspad te rijden en (vervolgens) tegen die [aangeefster] aan te rijden en/of (nadat die [aangeefster] ten val was gekomen) over die [aangeefster] heen te rijden;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
- te rijden over het fietspad en/of
- een fietser ( [aangeefster] ), die zich aldaar, voor hem, verdachte in dezelfde rijrichting, op het fietspad bevond, niet tijdig op te merken, en/of over het hoofd te zien en/of
- (vervolgens) tegen die [aangeefster] aan te rijden en (nadat die [aangeefster] ten val was gekomen) over die [aangeefster] heen te rijden
waardoor een ander (genaamd [aangeefster] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten:
- (meerdere) gebroken ruggenwervel(s) en/of
- been/heup uit de kom en/of
- gescheurde kruisband en/of
- (meerdere) breuk(en) in het bekken
of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
hij op of omstreeks 13 februari 2025 te Katwijk, althans in Nederland als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), daarmee rijdende op de weg (o.a. de N206 en/of het fietspad parallel aan de N206 en/of de Callaoweg en/of Rijnstraat en/of Zeilmakerstraat) zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door:
- slingerend te rijden en daarbij (meermalen) tegen de vangrail te rijden en/of
- het rode verkeerslicht te negeren en/of
- niet de rijrichting te volgen van het voorsorteervak en/of
- over het fietspad te rijden en/of
- onvoldoende afstand te houden ten opzichte van het voertuig van [aangever]
en/of (tengevolge hiervan) tegen de achterzijde van dit voertuig te rijden,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
( art 5a lid 1 Wegenverkeerswet 1994 )
dat hij, als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto) betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Katwijk, althans in Nederland, op/aan het fietspad parallel aan de N206, aan de zijde van de Zeilmakerstraat (in het geval van [aangeefster] ) en/of aan de Catineweg (in het geval van [aangever] ), op of omstreeks 13 februari 2025, meermalen, de (voornoemde) plaats(en) van vorenbedoeld(e) ongeval(len) heeft verlaten, terwijl daardoor, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden:
- een ander (te weten [aangeefster] ), aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten en/of
- een ander (te weten [aangever] ) letsel en/of schade was toegebracht;
( art 7 lid 1 ahf/ond c Wegenverkeerswet 1994 )