Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[naam], V-nummer: [nummer],
[naam], V-nummer: [nummer],
[naam], V-nummer: [nummer],
[naam], V-nummer: [nummer],
de Minister van Asiel en Migratie, de minister.
Overwegingen
Beoordeling door de rechtbank
Met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb bepaalt de rechtbank dat de minister een (rechterlijke) dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn wordt overschreden door de minister. Daarbij geldt een maximum van
Conclusie en gevolgen
30 augustus 2025 de tijd krijgt om alsnog een besluit te nemen en aan de minister een dwangsom wordt opgelegd. De rechtbank stelt ook de door de minister verschuldigde bestuurlijke dwangsom vast.
€ 453,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde van € 907,- en een wegingsfactor 0,5).
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt de minister op om vóór 30 augustus 2025 alsnog een besluit op de aanvragen bekend te maken;
- bepaalt dat de minister aan eisers in onderhavige zaken gezamenlijk een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee zij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-;
- stelt de hoogte van de door de minister aan eisers in onderhavige zaken gezamenlijk verschuldigde dwangsom als bedoeld in artikel 4:17 van de Awb vast op € 1.442,-;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eisers in onderhavige zaken gezamenlijk tot een bedrag van € 453,50.