ECLI:NL:RBDHA:2025:22738
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit college van burgemeester en wethouders inzake last onder dwangsom
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 13 oktober 2025, wordt het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college, waarin hem een last onder dwangsom was opgelegd vanwege overtredingen van de Erfgoedverordening en het Besluit bouwwerken leefomgeving. Het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat eiser geen bezwaargronden had ingediend binnen de gestelde termijn. Eiser betoogde dat hij een beroep deed op het vertrouwensbeginsel, stellende dat er afspraken waren gemaakt over een verlenging van de termijn voor het indienen van bezwaargronden. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een toezegging van het college. De rechtbank concludeerde dat het college het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard, omdat eiser niet had voldaan aan de eisen van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.