ECLI:NL:RBDHA:2025:2278

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
NL24.46200
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure tegen de minister van Asiel en Migratie

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 18 februari 2025, wordt er beslist over een verzoek tot proceskostenvergoeding door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank heeft het verzoek als kennelijk gegrond toegewezen, wat betekent dat verzoeker in het gelijk is gesteld. De uitspraak is gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de minister tijdens het beroep alsnog een beslissing heeft genomen op de aanvraag van verzoeker, die op 2 juni 2023 was ingediend.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister aan verzoeker tegemoet is gekomen door een beslissing te nemen op de aanvraag, wat aanleiding gaf om de proceskosten te veroordelen. De relevante artikelen van de Awb, namelijk 8:75 en 8:75a, zijn toegepast om de minister te veroordelen in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met een puntwaarde van € 907,- en een wegingsfactor van 0,5.

De beslissing van de rechtbank houdt in dat de minister wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoeker, wat een belangrijke uitspraak is in het kader van bestuursrecht en vreemdelingenrecht. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden ingezien via de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.46200

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. B. Snoeij),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het verzoek om de minister te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten.
2. Omdat het verzoek als kennelijk gegrond wordt toegewezen, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

3. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
4. De rechtbank stelt vast dat de minister aan verzoeker tegemoet is gekomen door tijdens het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing te nemen op de aanvraag van verzoeker van 2 juni 2023.

Conclusie en gevolgen

5. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. Dat betekent dat verzoeker gelijk krijgt.
6. De rechtbank veroordeelt de minister in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 453,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 453,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.