ECLI:NL:RBDHA:2025:228

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 januari 2025
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
NL24.28788 H
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hersteluitspraak inzake asielaanvraag van een Soedanese vreemdeling met beroep tegen niet tijdig beslissen

In deze zaak heeft eiser, een Soedanese vreemdeling, op 15 september 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft op 17 juni 2024 een ingebrekestelling ontvangen van eiser wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. Eiser heeft vervolgens op 18 juli 2024 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De minister heeft op 8 januari 2025 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser heeft de minister rechtsgeldig in gebreke gesteld en de wettelijke beslistermijn is verstreken op 15 juni 2024. De minister heeft op 19 december 2024 alsnog een beschikking genomen, maar deze is afgewezen. De rechtbank concludeert dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat er inmiddels een besluit is genomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser een apart beroep heeft ingediend tegen het besluit van 19 december 2024, waardoor er geen aanleiding is om toepassing te geven aan artikel 6:20 van de Awb. Vanwege het vervallen van procesbelang is het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft deze hersteluitspraak gedaan omdat in de oorspronkelijke uitspraak ten onrechte geen rekening is gehouden met het verweerschrift van de minister. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.28788

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. F. van Dijk),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Eiser heeft op 15 september 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Bij brief van 17 juni 2024 heeft eiser de minister in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag.
Op 18 juli 2024 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De minister heeft op 8 januari 2025 (rectificatie) een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
2. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
3. Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) moet de minister binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.
4. Eiser heeft de Soedanese nationaliteit. De minister heeft een besluitmoratorium ingesteld voor asielaanvragen van vreemdelingen uit Soedan. [1] Dit gold vanaf 8 juli 2023. Op grond van artikel 2 van het Besluit waarbij het besluitmoratorium is ingesteld is de beslistermijn, bedoeld in artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000, op grond van artikel 43 eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voor vreemdelingen uit Soedan die een aanvraag indienen of hebben ingediend tot verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel zoals bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet, verlengd met een jaar tot ten hoogste eenentwintig maanden. Dat betekent dat in dit geval de beslistermijn verstreek op 15 juni 2024.
5. Eiser heeft de aanvraag ingediend op 15 september 2022. De rechtbank stelt vast dat de wettelijke beslistermijn om op de aanvraag van eiser te beslissen is verstreken op
15 juni 2024. De rechtbank stelt verder vast dat eiser de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien meer dan twee weken zijn verstreken.
6. De minister heeft op 19 december 2024 alsnog een beschikking genomen met
betrekking tot de asielaanvraag van eiser en heeft eisers aanvraag daarbij afgewezen. Gelet hierop is er voor de rechtbank geen aanleiding om conform artikel 8:55d, van de Awb te bepalen dat de minister alsnog een besluit op de aanvraag van 15 september 2022 dient te nemen. Het beroep is daarom, voor zover het zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit, kennelijk niet-ontvankelijk. (rectificatie)
7. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser een apart beroep heeft ingediend (met
kenmerk NL24.51606) tegen het alsnog genomen besluit van 19 december 2024. Om die reden ziet de rechtbank geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 6:20, derde lid, van de Awb. (rectificatie)
8. Vanwege het vervallen van procesbelang, is onderhavig beroep niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk. (rectificatie)

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. (rectificatie)
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. (rectificatie)
11. Deze hersteluitspraak is gedaan omdat de rechtbank in de oorspronkelijke uitspraak ten onrechte geen acht geslagen heeft op het verweerschrift van de minister en het alsnog genomen besluit. In de oorspronkelijke uitspraak werd er vanuit gegaan dat er nog geen besluit was genomen. Deze hersteluitspraak treedt in de plaats van de oorspronkelijke uitspraak die op 9 januari 2025 is gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van T.H. Bos griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 28 juni 2023, nummer 4686305, tot het instellen van een besluitmoratorium en een vertrekmoratorium uit Soedan, Staatscourant 2023, 18540.