ECLI:NL:RBDHA:2025:2301

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
NL24.47617 en NL24.47618
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Senegalese eiser afgewezen wegens onvoldoende motivering van veilig land van herkomst

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, een Senegalese man, heeft op 16 november 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door verweerder op 23 november 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 9 januari 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar verweerder niet. Eiser heeft verklaard te vrezen voor geweld van zijn oom vanwege een gedwongen huwelijk, maar verweerder heeft gesteld dat Senegal een veilig land van herkomst is en dat de problemen van eiser niet zwaarwegend genoeg zijn voor asiel. De rechtbank oordeelt dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door de aanvraag in de versnelde procedure te behandelen en de afwijzing als kennelijk ongegrond te motiveren zonder de geloofwaardigheid van eisers asielmotieven te toetsen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en wijst de asielaanvraag af als ongegrond, met een vertrektermijn van vier weken naar Senegal. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.47617 en NL24.47618
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser/verzoeker], V-nummer: [V-nummer], eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. C.G. Matze),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter eisers verzoek om een voorlopige voorziening. Hij heeft op 16 november 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 23 november 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om en voorlopige voorziening op 9 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en B.J. Kane als tolk. Verweerder is met voorafgaand bericht niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
Het asielrelaas
2. Eiser heeft de Senegalese nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1994. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij vreest door zijn oom te worden vermoord, omdat hij weigert met zijn nicht te trouwen. Eiser heeft verklaard dat hij na een eerdere ruzie met zijn oom uit het huis van zijn oom is gegaan en een maand op straat heeft geleefd. Hij is toch weer teruggekeerd en kreeg vijf dagen later weer ruzie met zijn oom, waarbij zijn oom hem met een stok heeft geslagen. Eiser is daarom gevlucht.
Het bestreden besluit
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven: 1) identiteit, nationaliteit en herkomst, en 2) problemen met zijn oom vanwege de gedwongen uithuwelijking.
3.1.
Verweerder acht eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. De problemen met zijn oom vanwege de gedwongen uithuwelijking heeft verweerder niet beoordeeld op geloofwaardigheid, omdat niet is gebleken dat Senegal voor eiser niet veilig is. Eiser heeft de Senegalese nationaliteit en Senegal wordt door verweerder aangemerkt als een veilig land van herkomst. Los van de vraag of de problemen met zijn oom al dan niet geloofwaardig, zijn deze problemen niet zwaarwegend genoeg om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning. In de eerste plaats speelden de problemen al sinds 2017. Eiser is echter tot 2024 bij zijn oom blijven wonen en heeft pas na zeven jaar besloten Senegal te verlaten. Dit rijmt niet met zijn gestelde vrees voor zijn oom. Ten tweede heeft hij geen hulp ingeroepen van de autoriteiten en heeft hij ook niet aannemelijk gemaakt dat hij de bescherming van de autoriteiten niet kan inroepen als dat nodig zou zijn. Verweerder heeft vervolgens de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. [2] Verweerder heeft daarbij ook een terugkeerbesluit uitgevaardigd en een inreisverbod opgelegd.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert daartoe het volgende aan. De zienswijze is te laat ingediend, omdat de nieuwe gemachtigde van eiser op een laat moment is toegewezen. De zienswijze vormt een aanvulling op het asielrelaas van eiser en dient te worden meegenomen. Eiser was niet voorbereid op zijn gehoor en wist niet wat een vrij relaas inhoudt. Ook heeft verweerder door de toepassing van de versnelde procedure ten onrechte geen nader gehoor gehouden. Verder voert eiser aan dat verweerder ten onrechte alleen heeft getoetst of eiser uit een veilig land komt zonder de geloofwaardigheid van zijn asielmotief te beoordelen. Ten aanzien van zijn asielmotief voert eiser het volgende aan. Vanwege het tijdsverloop sinds 2017 loopt hij steeds meer risico. De Senegalese autoriteiten willen hem niet helpen omdat het huwelijk tussen neef en nicht legaal is en er sprake zou zijn van een geschil binnen de familie. Eiser heeft alle andere vormen van bemiddeling al geprobeerd. De mishandeling door zijn oom is de directe aanleiding geweest voor zijn vertrek. Het asielmotief is echter de weigering om het risico op ongelukkige kinderen te willen lopen als hij met zijn volle nicht trouwt. Eiser heeft zijn opleiding niet afgerond, kon in het verleden enkel af en toe een dag werken en kan zich zonder sociaaleconomische status onmogelijk ergens anders in Senegal vestigen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. In deze zaak heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst. Volgens het beleid [3] geldt de aanwijzing dat Senegal een veilig land van herkomst is niet ten aanzien mensen met een seksuele oriëntatie of genderidentiteit passend bij LHBTIQ+ en mensen die te maken krijgen met strafrechtelijke vervolging en die concreet kunnen maken dat de in Senegal bestaande wettelijke waarborgen tegen schendingen van de rechten en vrijheden in hun individuele geval niet worden geboden. De meervoudige kamer van deze rechtbank heeft in de uitspraak van 8 januari 2025 [4] geoordeeld dat het uitzonderen van groepen zich niet verdraagt met de aanwijzing van een land als veilig in de zin van de Procedurerichtlijn. [5] De rechtbank sluit zich aan bij dit oordeel en verklaart artikel 3.37f, vierde lid, aanhef en onder a, van het Vv [6] daarom onverbindend.
5.1.
Verweerders aanwijzing van Senegal als veilig land van herkomst berust niet op een draagkrachtige motivering. Verweerder heeft dan ook onzorgvuldig gehandeld door de asielaanvraag van eiser te behandelen in de versnelde procedure en verweerder heeft eisers aanvraag ook ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw. [7] Het beroep is gelet hierop gegrond.
5.2.
Op grond artikel 8:41a van de Awb [8] beslecht de bestuursrechter het hem voorgelegde geschil zoveel mogelijk definitief. De rechtbank ziet in dit geval aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb. Daartoe is het volgende van belang.
5.3.
De rechtbank stelt vast dat verweerder de zwaarwegendheid van het asielrelaas van eiser heeft beoordeeld. Dit is mogelijk op grond het beleid van verweerder. [9] In het beleid is bepaald dat de geloofwaardigheid van de relevante elementen wordt beoordeeld, tenzij er reden is de relevante elementen enkel te beoordelen op zwaarwegendheid. In dat geval wordt de geloofwaardigheid van de relevante elementen kenbaar in het midden gelaten. De zwaarwegendheid van de relevante elementen waarvan de geloofwaardigheid in het midden is gelaten wordt beoordeeld.
5.4.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op goede gronden en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eisers vrees voor zijn oom niet aannemelijk is. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de Senegalese autoriteiten niet kan inroepen voor bescherming indien zijn oom geweld zou gebruiken. Daarbij heeft verweerder kunnen betrekken dat eiser nooit een poging heeft gedaan om hulp of bescherming in te schakelen van de autoriteiten. Eiser heeft ook niet inzichtelijk gemaakt waarom hij niet naar de autoriteiten kan gaan. De enkele stelling dat het huwelijk tussen neef en nicht legaal is, is hiervoor onvoldoende. Ook heeft verweerder eiser mogen tegenwerpen dat hij lang in Senegal heeft verbleven nadat zijn gestelde problemen zouden zijn ontstaan. De rechtbank stelt verder vast dat uit de verklaringen van eiser blijkt dat zijn oom heeft aangegeven dat hij weg mocht gaan als hij niet wilde trouwen met zijn nicht. [10] Eiser is voor een periode vertrokken van huis en is daarna teruggekeerd. [11] Eisers terugkeer naar huis doet afbreuk aan de oprechtheid van zijn gestelde vrees. Omdat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eisers vrees niet aannemelijk is, volgt de rechtbank dit standpunt van verweerder en legt dit ten grondslag aan haar oordeel.
5.5.
Het betoog van eiser dat hij door de toepassing van de versnelde procedure niet alles omtrent zijn asielrelaas in het gehoor naar voren heeft kunnen brengen leidt daarbij niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft eiser tijdens het gehoor voldoende in de gelegenheid gesteld om zijn asielmotieven aan te voeren en eiser gevraagd of hij alles wat van belang is ten aanzien van zijn redenen voor vertrek heeft verteld. Het is de rechtbank in dit geval niet gebleken dat eiser niet alles naar voren heeft kunnen brengen of dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met hetgeen eiser naar voren heeft gebracht.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is gegrond. De minister heeft de aanvraag van eiser ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Het bestreden besluit zal daarom worden vernietigd wegens strijd met artikel 30b van de Vw 2000 en het zorgvuldigheids- en het motiveringsbeginsel.
7. Gelet op overwegingen 5.2, 5.3, 5.4 en 5.5 zal de rechtbank zelf in de zaak voorzien door de asielaanvraag van eiser af te wijzen als ongegrond. Deze uitspraak geldt ook als terugkeerbesluit. Omdat verweerder – buiten de kennelijke ongegrondheid – geen andere gronden heeft gegeven waarom eiser een vertrektermijn kon worden onthouden, ziet de rechtbank aanleiding te bepalen dat de vertrektermijn vier weken bedraagt en dat deze aanvangt met ingang van de dag na verzending van deze uitspraak. Omdat Senegal het herkomstland van eiser is, moet hij daarheen vertrekken.
8. Omdat het bestreden besluit – waar het terugkeerbesluit een onderdeel van is – is vernietigd, komt daarmee ook de grondslag voor het bij dat besluit opgelegde inreisverbod te vervallen en wordt dit vernietigd. Nu eiser geen vertrektermijn kan worden onthouden, bestaat geen mogelijkheid meer een inreisverbod op grond van artikel 66a, eerste lid, van de Vw 2000 op te leggen.
9. De rechtbank bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit.
10. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.267,50. [12]

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • wijst de asielaanvraag af als ongegrond;
  • bepaalt dat eiser binnen vier weken na verzending van deze uitspraak moet vertrekken naar Senegal;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • veroordeelt de minister tot betaling van € 2.267,50 aan proceskosten aan eiser.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. A. Drageljević, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorzienig staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000.
3.Zie C7/1.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
5.Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (herschikking).
6.Voorschrift Vreemdelingen 2000.
7.Vreemdelingenwet 2000.
8.Algemene wet bestuursrecht.
9.Zie C1/4.1 van de Vc.
10.Verslag gehoor aanmeldfase, p. 6.
11.Tijdens het aanmeldgehoor, op pagina 7, heeft eiser verklaard een maand op straat te zijn geweest en daarna teruggekeerd te zijn naar het huis van zijn oom. Ter zitting heeft eiser verklaard een paar maanden weg te zijn geweest en bij een vriend te hebben geslapen. Hierna is hij weer teruggekeerd.
12.1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1. 1 punt voor het indienen van een verzoekschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 0,5.