ECLI:NL:RBDHA:2025:23026

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 december 2025
Publicatiedatum
4 december 2025
Zaaknummer
NL24.38153
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van niet-geloofwaardige identiteit en betrokkenheid bij HDP

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 december 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Turkse nationaliteit, heeft op 3 november 2022 een asielaanvraag ingediend, waarbij hij stelt dat hij problemen ondervindt vanwege zijn betrokkenheid bij de HDP (Halkların Demokratik Partisi) en dat hij gediscrimineerd wordt vanwege zijn Koerdische etniciteit. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 20 september 2024 afgewezen, wat heeft geleid tot het indienen van beroep door eiser. Tijdens de zitting op 24 oktober 2025 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat de identiteit van eiser niet geloofwaardig werd geacht. Eiser heeft geen originele documenten kunnen overleggen en zijn verklaringen over de problemen die hij zou ondervinden door zijn betrokkenheid bij de HDP werden als tegenstrijdig beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de discriminatie op basis van zijn Koerdische etniciteit niet voldoende was onderbouwd. Eiser heeft ook niet tijdig zijn asielaanvraag ingediend, wat tegen hem werd gebruikt. De rechtbank heeft echter wel geoordeeld dat eiser recht heeft op een vergoeding van zijn proceskosten, die door de verweerder moet worden betaald.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.38153

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. O. Sarac),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. J.P. Arts).

Procesverloop

Met het besluit van 20 september 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 24 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, [naam] als tolk en de gemachtigde van verweerder.
Ter zitting is verdere behandeling van het beroep aangehouden in afwachting van een aanvullend standpunt van verweerder.
Verweerder heeft op 28 oktober 2025 het aanvullende standpunt kenbaar gemaakt. Eiser heeft hier op 3 november 2025 op gereageerd. Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek op 11 november 2025 gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

Asielaanvraag
1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1994 en de Turkse nationaliteit te hebben. Op 3 november 2022 heeft eiser een asielaanvraag ingediend. Hieraan legt hij ten grondslag dat hij HDP steunt en werkzaamheden heeft verricht voor HDP en dat hij gediscrimineerd wordt vanwege zijn Koerdische etniciteit.
Bestreden besluit
2. Verweerder heeft eisers nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. Eisers identiteit wordt niet gevolgd. Hierbij is van belang dat eiser geen documenten heeft overgelegd en geen inzicht heeft gegeven waarom niet alsnog een familie-uittreksel kan worden overgelegd. Verder wordt eisers betrokkenheid bij HDP wel geloofwaardig geacht, maar niet dat hij hierdoor problemen heeft gekregen. De door eiser overgelegde documenten kunnen niet worden meegenomen in de boordeling, omdat deze niet aan eiser kunnen worden verbonden, vanwege het niet-geloofwaardig achten van zijn identiteit. Daarbij komt dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de problemen. Tot slot wordt de discriminatie vanwege eisers Koerdische identiteit niet geloofwaardig geacht. Relevant hierbij is dat eiser zijn asielaanvraag niet zo spoedig mogelijk heeft ingediend.
Standpunt van eiser
3. Eiser kan zich niet vinden in het bestreden besluit en voert daartoe het volgende aan. Verweerder heeft ten onrechte zijn identiteit niet geloofwaardig geacht. Eiser is zijn paspoort en identiteitskaart verloren, maar hij heeft wel geprobeerd toegang te krijgen tot e-Devlet en geprobeerd nieuwe codes te vragen. Eiser beschikt echter ook niet meer over het telefoonnummer waaronder zijn e-Devlet-account geregistreerd staat en hij kan ook niet naar de Turkse ambassade, aangezien hij het risico loopt gearresteerd te worden vanwege de politieke onderdrukking en discriminatie. Verder heeft eiser uit angst voor de arrestatie en vervolging in een opwelling de foto’s van zijn documenten verwijderd. Daarnaast is van belang dat de positie van aanhangers van HDP zeer kwetsbaar is en dat zij risico lopen te worden gearresteerd en vervolgd. Hierbij verwijst eiser naar de landeninformatie van Vluchtelingenwerk Nederland van 2024 en het jaarrapport van Human Rights Watch vaan 11 januari 2024. Het is evident dat de situatie voor leden en aanhangers van HDP uiterst onveilig is en het is dan ook begrijpelijk dat eiser geen documenten heeft meegenomen die zijn relaas onderbouwen, om zijn veiligheid te waarborgen. Ook heeft verweerder ten onrechte de discriminatie niet geloofwaardig geacht. Eiser verwijst naar het jaarlijkse rapport van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. Er wordt melding gemaakt van (dreiging met) geweld en willekeurige arrestaties van Koerden. Tot slot bevond eiser zich bij aankomst in Nederland in een voor hem onbekende en onveilige omgeving en was hij gedwongen buiten te slapen. De reis was voor hem fysiek en mentaal zwaar. Hierdoor was eiser niet in staat om na te denken de vervolgstappen. Daarom kan niet worden tegengeworpen dat hij zich niet direct gemeld heeft.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Identiteit
4. Verweerder heeft niet ten onrechte de identiteit van eiser niet geloofwaardig geacht. Niet wordt betwist dat eiser geen originele documenten heeft overgelegd. Voor zover eiser stelt dat hij geen toegang kan krijgen tot het systeem e-Devlet volgt de rechtbank dit niet. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het voor hem onmogelijk is om in e-Devlet in te loggen. Uit het algemeen ambtsbericht Turkije van maart 2022 volgt dat gebruikers van e-Devlet een nieuwe toegangscode via hun mobiele telefoon kunnen aanvragen als hun telefoonnummer en/of e-mailadres in e-Devlet is ingevoerd, en dat het voor gebruikers van e-Devlet ook mogelijk is via internetbankieren een nieuwe toegangscode aan te vragen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het voor hem via deze wegen niet mogelijk was om toegang te verkrijgen tot e-Devlet. De stelling van eiser dat hij geen contact op kan nemen met de Turkse ambassade omdat hij dan gearresteerd wordt, maakt niet dat van eiser niet verwacht kan worden dat hij inspanningen verricht om zijn asielrelaas met originele documenten te onderbouwen.
Problemen vanwege betrokkenheid bij HDP
5. Verweerder heeft niet ten onrechte de problemen vanwege eisers betrokkenheid bij HDP ongeloofwaardig geacht. Eiser heeft niet betwist dat hij tegenstrijdig heeft verklaard. Verweerder heeft terecht tegengeworpen dat eiser enerzijds heeft verklaard dat de banden met HDP niet van invloed is geweest op zijn dagelijks leven of zijn redenen om Turkije te verlaten [1] en anderzijds dat hij stelt meerdere keren te zijn opgepakt en te vrezen heeft voor een gevangenisstraf vanwege de activiteiten voor HDP. [2] De enkele verwijzing naar de landeninformatie is daarnaast onvoldoende, aangezien dit niet specifiek ziet op de situatie van eiser.
Discriminatie vanwege Koerdische etniciteit
6. Verweerder heeft in het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd dat de discriminatie vanwege de Koerdische etniciteit niet geloofwaardig is geacht. Dit leidt echter niet tot een geslaagd beroep. Verweerder heeft zich namelijk niet ten onrechte op het aanvullende standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de discriminatie dusdanig ernstig was dat hij hierdoor beperkt wordt in zijn bestaansmogelijkheden. Eiser heeft immers zelf verklaard dat hij toegang heeft gehad tot onderwijs, de arbeidsmarkt en medische zorg. De reactie van eiser leidt niet tot een ander oordeel. De rechtbank ziet daarom aanleiding toepassing te geven aan artikel 6:22 van de Awb. [3]
Asielaanvraag niet zo spoedig mogelijk ingediend
7. Tot slot heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiser zijn asielaanvraag niet zo snel mogelijk heeft ingediend. Uit het voornemen volgt dat eiser al op 3 oktober 2022 Nederland is ingereisd en dat eiser pas op 27 oktober 2022 een asielaanvraag heeft ingediend. Dit wordt door eiser ook niet betwist. De stelling dat eiser het emotioneel zwaar had, maakt niet dat van eiser niet kan worden verwacht dat hij op korte termijn na zijn inreis in Nederland zich meldt bij de daarvoor aangewezen autoriteiten.

Conclusie en gevolgen

8. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Gelet op het bij rechtsoverweging 6 geconstateerde motiveringsgebrek krijgt eiser wel een vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt
€ 1.814 omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen.
Beslissing
De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.814 aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan op 3 december 2025 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Aanmeldgehoor, pagina 10.
2.Nader gehoor, pagina 14 en 16.
3.Algemene wet bestuursrecht.