ECLI:NL:RBDHA:2025:23038

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 december 2025
Publicatiedatum
4 december 2025
Zaaknummer
NL25.59142
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep vreemdelingenbewaring met verzoek om schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 december 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van vreemdelingenbewaring die op 1 oktober 2025 aan de eiser was opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De eiser, die de Algerijnse nationaliteit heeft en geboren is in 1998, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 4 december 2025 is gesloten.

De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en dat deze tot 15 oktober 2025 rechtmatig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet heeft kunnen betogen dat de minister sinds die datum onvoldoende voortvarend heeft gehandeld met betrekking tot de uitzetting. Eiser heeft zich daarom gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank over de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen gronden zijn voor het oordeel dat het voortduren van de bewaring onrechtmatig was en heeft het beroep ongegrond verklaard. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.59142

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], V-nummer: [V-nummer], eiser

(gemachtigde: mr. S.A.M. Fikken),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 1 oktober 2025 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 4 december 2025.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1998 en de Algerijnse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 16 oktober 2025 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, 15 oktober 2025, rechtmatig was. [2] Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds 15 oktober 2025.
4. In reactie op de voortgangsrapportage heeft eiser laten weten dat hij niet kan betogen dat verweerder sinds 15 oktober 2025 onvoldoende voortvarend aan de uitzetting van eiser heeft gewerkt en evenmin dat er geen zicht op uitzetting naar Algerije bestaat. Eiser refereert zich daarom aan het oordeel van de rechtbank over de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring.
5. Met inachtneming van de ambtshalve toetsing ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat het voortduren van de bewaring tot het moment van sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 4 december 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.