ECLI:NL:RBDHA:2025:23223

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2025
Publicatiedatum
8 december 2025
Zaaknummer
C/09/693718 / JE RK 25-1837
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van complexe ouderrelatie en traumaverwerking

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 7 november 2025, wordt besloten om de minderjarigen [de minderjarige 1], [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar. Dit besluit is genomen in het kader van een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, die zich zorgen maakt over de ontwikkeling van de kinderen, die ernstig bedreigd wordt door de angst en spanning in hun thuissituatie. De ouders, de moeder en de vader, hebben een complexe relatie en er zijn zorgen over de veiligheid van de kinderen in relatie tot de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen al geruime tijd geen contact meer hebben met hun vader, wat hun ontwikkeling negatief beïnvloedt. De moeder is belast met het ouderlijk gezag en de kinderen wonen bij haar. De kinderrechter heeft tijdens de zitting de mening van de kinderen gehoord en vastgesteld dat er behoefte is aan traumatherapie voor zowel de kinderen als de ouders. De Raad heeft verzocht om een ondertoezichtstelling, omdat eerdere vrijwillige hulpverlening niet heeft geleid tot de noodzakelijke veranderingen in de situatie. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de kinderen een veilige omgeving te bieden en hen te ondersteunen in hun ontwikkeling. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/693718 / JE RK 25-1837
Datum uitspraak: 7 november 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
'sGravenhage,
hierna te noemen: de Raad,
over
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2015 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 1] ,
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2017 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 2] ,
[de minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2018 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 28 oktober 2025;
- het e-mailbericht van de moeder met bijlagen van 4 november 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 november 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- [naam 1] namens de Raad;
- [naam 2] namens de gecertificeerde instelling.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hebben hierover een brief gestuurd. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hebben verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] zijn erkend door de vader.
2.2.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] .
2.3.
[de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] wonen bij hun moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd en ter zitting nader toegelicht. De vader en de moeder hebben een complexe partnerrelatie gehad. Ondanks het advies van de Raad in november 2023 is de benodigde hulpverlening gericht op traumaverwerking bij de moeder en de kinderen nog niet ingezet. De ingezette paardencoaching voor [de minderjarige 1] is te weinig en de andere gezinsleden staan nog op de wachtlijst. Positief is dat de moeder veel leuke dingen onderneemt met de kinderen en hulp inzet voor de kinderen op de vlakken waar zij dat wat haar betreft nodig hebben. Het gaat goed met de kinderen op school. De Raad maakt zich wel grote zorgen over het feit dat de afgelopen jaren gevoelens van angst en spanning in het leven van de moeder en de kinderen zijn gebleven. De angst blijft dat de vader contact op zal zoeken en volgens de moeder wordt zij gestalkt door de vader. De vader geeft juist aan bewust geen contact op te nemen met de moeder of de school, en met gedeelde sociale contacten niet over de kinderen te praten. De gordijnen zijn bij de moeder thuis altijd dicht. Ook op school wordt gezien dat de kinderen gespannen zijn rondom de situatie. De kinderen durven niet alleen buiten te spelen of naar oven te gaan. Ook durven zij niet meer naar kinderfeestjes of schoolactiviteiten buiten het schoolgebouw te gaan. De kinderen lijken zich ook zorgen te maken over hun moeder. De kinderen hebben recht op contact met beide ouders en daarbij emotionele toestemming nodig van de andere ouder. Begeleide omgang wordt als een mogelijkheid gezien door de Raad en beide ouders, maar hier hebben de kinderen momenteel geen ruimte voor. Er lijkt bij de moeder op dit moment, vanwege haar eigen angst en spanning rondom de vader ook geen draagkracht aanwezig te zijn om de kinderen te ondersteunen in het vormen van hun eigen beeld van hun vader. Het is noodzakelijk dat de kinderen, en het liefst ook de moeder, zo snel mogelijk EMDR-therapie krijgen zodat zij het verleden kunnen verwerken en er ruimte komt voor contactherstel. Het is niet gelukt om in het vrijwillig kader de door de Raad geadviseerde noodzakelijke hulpverlening in te zetten. Daarom is een ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar passend en noodzakelijk.

4.De standpunten

4.1.
De vader stemt in met het verzochte. Hij wil heel graag zijn kinderen weer zien en heeft bewust afstand van hen gehouden zodat zij tot rust konden komen. De door de Raad voorgestelde rustperiode heeft averechts gewerkt, waardoor de vader de kinderen al lang niet heeft gezien. De vader vrees dat hoe langer hij de kinderen niet ziet, hoe groter hun afkeur richting hem wordt. De vader benadrukt verder dat het verhaal van de moeder niet klopt. Tot juli 2022 waren de kinderen nooit bang voor de vader en daarna ineens wel. De vader hoopt dat de ondertoezichtstelling ervoor kan zorgen dat hij de kinderen op termijn weer kan zien. De vader ziet in dat de vader en de moeder ook naar zichzelf moeten kijken om dit mogelijk te maken. De vader staat open voor hulpverlening.
4.2.
De gecertificeerde instelling onderschrijft de zorgen en het verzoek van de Raad. De kinderen hebben duidelijk erg veel last van de complexe situatie tussen hun ouders. De gecertificeerde instelling wil benadrukken dat het essentieel is dat de vader en de moeder zich realiseren dat het noodzakelijk is dat zij hun gedrag veranderen om het beter te laten gaan met de kinderen. Alleen dan zal traumabehandeling voor de kinderen werken. Het is van belang dat de vader en de moeder de strijd stoppen en zich richten op het vormgeven van hun ouderschap.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter overweegt daartoe als volgt.
5.2.
De ontwikkeling van [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] wordt ernstig bedreigd. Zij hebben al geruime tijd geen contact meer met hun vader, doordat zij heel erg bang voor hem zijn. Het leven van de moeder en de kinderen lijkt beheerst te worden door angst. De gordijnen zijn altijd dicht in huis en de kinderen durven niet buiten te spelen of alleen naar boven te gaan in huis. Onduidelijk blijft wat er gebeurd is tussen de vader en de moeder in het verleden, maar duidelijk is wel dat het van belang is dat zij en de kinderen het verleden gaan verwerken. Het is van belang dat niet alleen de kinderen traumatherapie krijgen, maar ook de moeder en de vader aan zichzelf gaan werken. Dit is noodzakelijk om de kinderen weer een veilig wereldbeeld terug te geven en te kunnen werken aan het contactherstel tussen de kinderen en hun vader. Voor een gezonde identiteitsontwikkeling is het van belang dat [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] van beide ouders toestemming krijgen om te genieten van het contact met de andere ouder. De kinderrechter ziet dat er op dit moment geen ruimte is bij de kinderen voor contact met hun vader en om deze ruimte te creëren is hulpverlening noodzakelijk. De moeder en de vader staan beide open voor begeleide omgang zodra hier ruimte voor is. Bij het contactherstel moet er worden gekeken naar het tempo en het welzijn van de kinderen. Tegelijkertijd moeten de ouders tot het inzicht komen dat zij de sleutel in handen hebben om deze ruimte voor de kinderen te creëren. Dat wil zeggen dat zowel de moeder als de vader tot het inzicht moeten komen dat zij de onderlinge strijd moeten neerleggen. De afgelopen jaren is gebleken dat de ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen niet of onvoldoende is weggenomen met vrijwillige hulpverlening. Daarom acht de kinderrechter het noodzakelijk dat er zo snel mogelijk een vaste jeugdbeschermer betrokken raakt die regie kan voeren over de hulpverlening en het proces richting contactherstel tussen de vader en de kinderen.
5.3.
De ondertoezichtstelling is daarom in dit geval nodig. De kinderrechter stelt [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] onder toezicht voor de duur van een jaar.
5.4.
De beslissing wordt van rechtswege aangetekend in het gezagsregister. [2]
5.5.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland met ingang van 7 november 2025 tot 7 november 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2025 door mr. M.M.C. Limbeek, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.I. Klijn als griffier, en op schrift gesteld op 24 november 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:255 BW.
2.Artikel 2 Besluit gezagsregisters.