Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die de Poolse nationaliteit claimt. De minister van Asiel en Migratie had op 10 januari 2025 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat ook als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 20 januari 2025 hebben de gemachtigden van zowel eiser als de minister hun standpunten toegelicht. Eiser heeft een afstandsverklaring getekend.
De rechtbank heeft overwogen dat de minister voldoende gronden heeft aangevoerd voor de maatregel van bewaring, met name de zware gronden 3b en 3h, die betrekking hebben op het risico dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Eiser was eerder gedwongen uitgezet naar Polen en had zich illegaal in Nederland bevonden zonder zich bij de autoriteiten te melden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet had hoeven volstaan met een lichter middel, zoals een meldplicht, omdat het risico op onttrekking substantieel was. Eiser had ook geen lopend traject bij een hulporganisatie, wat zijn verzoek om een lichter middel verder ondermijnde.
De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 22 januari 2025, en tegen deze beslissing kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.