ECLI:NL:RBDHA:2025:23354

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
9 december 2025
Zaaknummer
NL25.16777 en NL25.36475
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een Jamaicaanse lesbische vrouw en de beoordeling van de geloofwaardigheid door de rechtbank

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 23 oktober 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een vrouw afkomstig uit Jamaica, die asiel heeft aangevraagd op basis van haar seksuele gerichtheid. De eiseres, die lesbisch is, heeft verklaard dat zij in Jamaica problemen heeft ondervonden vanwege haar seksuele identiteit. De minister van Asiel en Migratie heeft haar aanvraag afgewezen, stellende dat Jamaica een veilig land van herkomst is en dat de problemen die eiseres heeft ervaren ongeloofwaardig zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de seksuele gerichtheid van eiseres niet geloofwaardig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister Jamaica niet als veilig land van herkomst had mogen aanwijzen, gezien de risico's voor lhbti-personen in dat land. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de minister opgedragen binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag, rekening houdend met de uitspraak. Tevens is er een vergoeding van proceskosten toegewezen aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.16777 (beroep) en NL25.36475 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres] , V-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. E.P.A. Zwart),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. E. de Jong).

Samenvatting

1. Eiseres is afkomstig uit Jamaica. Zij heeft om asiel gevraagd. Zij stelt dat zij lesbisch is, dat zij daardoor problemen heeft ondervonden in Jamaica en dat zij daarom als vluchteling moet worden aangemerkt, dan wel als persoon die bij terugkeer naar haar land van herkomst een reëel risico loopt op ernstige schade.
1.1
Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. Verweerder gelooft niet dat eiseres lesbisch is. Ook gelooft verweerder de problemen als gevolg daarvan niet. Verweerder heeft de aanvraag kennelijk ongegrond verklaard omdat Jamaica volgens hem geldt als veilig land van herkomst.
1.2
De rechtbank komt tot het oordeel dat verweerder het tweede asielmotief niet in zijn geheel ongeloofwaardig heeft kunnen vinden. Verweerder heeft de problemen waar eiseres over heeft verklaard ongeloofwaardig kunnen vinden, maar heeft onvoldoende gemotiveerd waarom hij haar seksuele gerichtheid niet geloofwaardig vindt. De rechtbank komt daarnaast tot het oordeel dat verweerder Jamaica niet als veilig land van herkomst heeft mogen aanwijzen. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit.
1.3
Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres heeft op 14 september 2022 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 4 augustus 2025 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
2.1
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Ook heeft zij om een voorlopige voorziening verzocht. Eiseres verzoekt verweerder te verbieden haar uit te zetten totdat op het beroep is beslist.
2.2
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek op 9 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres, de gemachtigde van eiseres, [tolk] als tolk en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiseres heeft de Jamaicaanse nationaliteit en is geboren op [datum] 1987. Zij is uit Jamaica vertrokken vanwege haar seksuele gerichtheid en de problemen die zij daardoor heeft ervaren. Eiseres had moeite om te functioneren in haar gezin en op de arbeidsmarkt, omdat haar seksuele gerichtheid niet werd geaccepteerd. Eiseres verklaart aanvankelijk dat haar ouders zijn overleden in 2001 en 2002, maar verandert dat later door te verklaren dat zij in mei 2022 door een schietpartij bij hun woning om het leven zijn gekomen. Later in de procedure heeft zij echter toegegeven dat die verklaring niet juist was en dat haar ouders niet zijn doodgeschoten. Eiseres is vertrokken uit Jamaica vanwege de discriminatie en uitsluiting die zij heeft ervaren.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiseres bevat twee asielmotieven:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. lesbische gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen.
4.1
Verweerder acht het eerste asielmotief wel en het tweede asielmotief niet geloofwaardig. Verweerder heeft geconstateerd dat het tweede asielmotief niet volledig met objectieve documenten is onderbouwd en dit asielmotief niet alsnog geloofwaardig wordt geacht, omdat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 31, zesde lid, onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiseres heeft namelijk niet samenhangend en aannemelijk verklaard over dit asielmotief. Eiseres heeft wisselend en tegenstrijdig verklaard over het bekend worden van haar seksuele gerichtheid. Eiseres heeft verder ook geen inzicht gegeven in de bewustwording van haar seksuele gerichtheid. Eiseres heeft verder haar verklaring over het overlijden van haar ouders gewijzigd. Dat zij haar verklaring heeft gecorrigeerd waardeert verweerder, maar hij ziet haar verklaringen op dit punt nog altijd als wisselend en tegenstrijdig. Verder heeft eiseres het verband tussen haar seksuele gerichtheid en haar ontslag onvoldoende onderbouwd. Verweerder volgt ook de gestelde gebeurtenissen met haar broer [naam 1] niet. Ook heeft eiseres geen inzicht gegeven in haar ideeën over de positie van lhbti in Jamaica en tenslotte heeft eiseres onvoldoende kennis van de lhbti-gemeenschap in Jamica.
4.2
Eiseres heeft volgens verweerder geen gegronde vrees voor vervolging en loopt bij terugkeer ook geen reëel risico op ernstige schade. Verweerder wijst de aanvraag kennelijk ongegrond af op grond van artikel 30b, eerste lid, onder b van de Vw, omdat eiseres afkomstig is van Jamaica en dat land is aangemerkt als een veilig land van herkomst. Eiseres krijgt een terugkeerbesluit zonder vertrektermijn en een inreisverbod voor de duur van 2 jaar.
Heeft verweerder Jamaica als veilig land van herkomst tegen kunnen werpen?
5. Verweerder heeft in zijn beleid vastgelegd dat hij Jamaica voor lhbti-personen niet beschouwt als veilig land van herkomst. [1] De mogelijkheid om groepen uit te zonderen van de aanwijzing als veilig land van herkomst is neergelegd in artikel 3.37f, vierde lid, onder a, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (VV).
5.1
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) heeft in een arrest van 1 augustus 2024 geoordeeld dat artikel 37 van de Procedurerichtlijn [2] zich verzet tegen aanwijzing van een veilig land van herkomst waarvan bepaalde categorieën personen zijn uitgezonderd. [3] Deze rechtbank en zittingsplaats heeft eerder ook al geoordeeld dat artikel 3.37f, vierde lid, onder a van het VV onverbindend is wegens strijd met de Procedurerichtlijn. [4]
5.2
Verweerder heeft dus ten onrechte aangenomen dat eiseres afkomstig is uit een veilig land van herkomst en haar asielaanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond afgewezen. Dit heeft verweerder op zitting ook niet betwist. Daarmee komt ook de grondslag voor het onthouden van de terugkeertermijn en het opgelegde inreisverbod te vervallen. Het beroep is reeds hierom gegrond. In het kader van finale geschilbeslechting, beoordeelt de rechtbank hierna ook de overige gronden.
Is eiseres zorgvuldig gehoord?
6. Eiseres voert aan dat zij niet zorgvuldig is gehoord. Uit het medisch advies blijkt dat er beperkingen waren die relevant waren voor het horen of beslissen. Eiseres is getraumatiseerd en zij ondergaat daarvoor nog altijd behandeling. Zij verwijst naar stukken van haar behandelaar en haar GZA dossier. Haar gemachtigde heeft daarvan een melding gedaan bij het iMMO. Daarna heeft het lang geduurd voordat verweerder het nader gehoor heeft afgenomen. Eiseres heeft een beroep niet-tijdig en een opvolgend beroep niet-tijdig ingediend voordat zij door verweerder werd gehoord. Omdat eiseres getraumatiseerd is en lang heeft moeten wachten tot haar gehoor, was zij gestrest en niet in staat goed te verklaren. Eiseres had aanvullend moeten worden gehoord over haar relatie met [naam 2] naar aanleiding van de aanvullende verklaringen en foto’s die eiseres heeft overgelegd.
6.1
De rechtbank volgt de stelling van eiseres niet. Eiseres heeft weliswaar medische stukken overgelegd, maar daaruit volgt niet dat zij niet voldoende kon verklaren tijdens het nader gehoor. Verweerder heeft in het nader gehoor rekening gehouden met de conclusies uit het MediFirst rapport van 2 april 2024, waarin werd aangegeven dat er geen beperkingen waren om te horen, maar dat eiseres zich geen exacte data kan herinneren en gehoord wil worden in een vrouwelijke setting. Eiseres is door een vrouwelijke medewerker gehoord, die haar niet naar exacte data heeft gevraagd. Het niet noemen van exacte data wordt haar ook in het bestreden besluit niet tegengeworpen. Verweerder heeft ook regelmatig gepauzeerd. In het verslag van het nader gehoor komt verder naar voren dat eiseres er doorheen zit aan het einde van een van de gehoordagen. Verweerder heeft vervolgens het gehoor afgerond en een extra gehoordag ingepland. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank wel degelijk rekening gehouden met de omstandigheden van eiseres. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder het tweede asielmotief ongeloofwaardig kunnen vinden?
7. Eiseres voert aan dat verweerder in strijd handelt met WI 2019/17 door van eiseres te verwachten dat zij bij de bewustwording van haar seksuele gerichtheid een worsteling heeft doorgemaakt. Eiseres verwijst naar het rapport ‘Trots of Schaamte’ van februari 2022 van het COC. Eiseres voert verder aan dat het geheim houden van haar seksuele gerichtheid niet in tegenspraak is met het gegeven dat de ouders van eiseres, de school van eiseres en de omgeving hier achter kwam. Ook meent zij niet tegenstrijdig te hebben verklaard over het niet doorzetten van de melding van het misbruik door [naam 1] bij de schoolcounselor, omdat zij de reden waarom hij dat had gedaan, vanwege haar seksuele gerichtheid, niet kon melden. Verder vond het incident met [naam 1] plaats vóór het incident op de school. Eiseres heeft ten slotte toegegeven dat zij onjuist heeft verklaard over de dood van haar ouders. Eiseres moet het voordeel van de twijfel worden gegund.
Het duiden van het tweede asielmotief
8. De rechtbank constateert dat het tweede asielmotief bestaat uit zowel de ‘lesbische gerichtheid’ als de ‘daaruit voortvloeiende problemen’. Op zichzelf staat het verweerder vrij om het asielmotief zo te duiden, zo lang wel duidelijk is dat de seksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen ook los van elkaar zijn beoordeeld, zoals volgt uit Werkinstructie (WI) 2019/17, paragraaf 3. In dit geval is dat mede van belang omdat niet kan worden uitgesloten dat lhbti personen in Jamaica risico kunnen lopen op vervolging of ernstige schade zonder dat zij al problemen hebben gehad in het verleden. De rechtbank wijst in dit verband ook op het hiervoor besproken landenbeleid van verweerder, waarin Jamaica niet als veilig land van herkomst wordt beschouwd voor lhbti personen.
8.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende draagkrachtig heeft gemotiveerd waarom hij de problemen waar eiseres over heeft verklaard ongeloofwaardig acht. De rechtbank acht echter onvoldoende gemotiveerd waarom verweerder de seksuele gerichtheid van eiseres op zichzelf, dus los van de door haar verklaarde problemen, niet geloofwaardig acht. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot deze conclusie komt.
De problemen als gevolg van de seksuele gerichtheid
9. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiseres over de door haar gestelde problemen niet aannemelijk en samenhangend heeft verklaard.
9.1.
Verweerder heeft in dit verband kunnen tegenwerpen dat eiser wisselend en tegenstrijdig heeft verklaard over het bekend worden van haar seksuele gerichtheid. Zij heeft namelijk eerst verklaard dat haar omgeving hiermee bekend werd in 2004, nadat haar broer [naam 1] berichten op haar telefoon had gelezen, maar later dat dit in 2002 zou zijn geweest, na een incident op school met een meisje dat aan haar ouders zou zijn gemeld. De verklaring van eiseres dat haar moeder dit nieuws in haar leefomgeving deelde, terwijl eiseres ook heeft verklaard dat haar moeder wilde dat eiseres haar seksuele gerichtheid geheim hield, heeft verweerder ook tegenstrijdig kunnen vinden. De stelling van verweerder dat het geheim houden van haar seksuele gerichtheid tegenstrijdig is met het hebben van vele relaties volgt de rechtbank niet. Eiseres heeft namelijk ook verklaard dat zij haar relaties geheim hield en hoe zij en haar partners dat deden. [5] Ook zonder dit element is de motivering over het bekend worden van haar seksuele gerichtheid echter voldoende draagkrachtig.
9.2
De rechtbank constateert ook in navolging van verweerder dat eiseres wisselend en tegenstrijdig heeft verklaard over de dood van haar ouders. Zij heeft haar verklaring hierover twee keer aangepast. Eiseres heeft uiteindelijk toegegeven dat de verklaring dat haar ouders zouden zijn vermoord vanwege haar seksuele gerichtheid niet klopt. Dit was een van de problemen waarvan zij stelde dat die voortvloeien uit haar seksuele gerichtheid. Dit doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van deze problemen en verweerder heeft dat dan ook aan eiseres mogen tegenwerpen. Dat het huidige standpunt van eiseres is dat de dood van haar ouders losstaat van haar asielmotieven doet daar niet aan af.
9.3
De rechtbank volgt verweerder verder in zijn standpunt dat eiseres het verband tussen haar seksuele gerichtheid en ontslag onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Eiseres heeft hierover verklaard dat er mensen van de lhbti gemeenschap in de buurt van haar werk kwamen en dat mensen op werk dat meteen konden zien. Eiseres legt niet uit welke baan dit betrof en waar of wanneer het (ongeveer) was. Hiermee blijft bovendien onvoldoende duidelijk hoe haar leidinggevende achter haar seksuele gerichtheid kwam en hoe het ontslag plaats heeft gevonden.
9.4
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder ook deugdelijk gemotiveerd waarom hij de verklaringen van eiseres over de gebeurtenissen rondom de verkrachtingen door [naam 1] niet volgt. Verweerder heeft erop kunnen wijzen dat eiseres hierover ongerijmd heeft verklaard en de gebeurtenissen. Eiseres heeft namelijk enerzijds verklaard dat zij na het eerste incident met [naam 1] naar niemand toe ging. Anderzijds heeft zij verklaard dat zij er met de ‘school counselor’ over heeft verklaard. Dat zij met de school counselor niet over haar seksuele gerichtheid kon praten, zoals eiseres stelt, doet daar op zichzelf niet aan af. Verweerder heeft er echter wel op kunnen wijzen dat dit weer tegenstrijdig is met de verklaringen dat haar omgeving al op de hoogte was van haar seksuele gerichtheid.
De seksuele gerichtheid van eiseres
10. Uit WI 2019/17 volgt dat verweerder bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van seksuele gerichtheid in voorkomende gevallen aangeeft wat het gewicht is van ongeloofwaardig geachte problemen die het gevolg zouden zijn van de seksuele gerichtheid. De rechtbank constateert dat dit in de besluitvorming niet is aangegeven, mede omdat verweerder de beoordeling van de seksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen heeft samengepakt. De rechtbank ziet ook niet in hoe de gestelde problemen genoemd onder 9.1-9.4 de seksuele gerichtheid op voorhand ongeloofwaardig zouden maken. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerders motivering, voor zover die ziet op de geloofwaardigheid van de gestelde seksuele gerichtheid als zodanig, onvoldoende draagkrachtig is. Daarvoor gelden de volgende redenen.
10.1
De rechtbank volgt verweerder niet in zijn standpunt dat eiseres geen inzicht heeft gegeven in de bewustwording van haar seksuele gerichtheid. Verweerder heeft eiseres tegengeworpen dat zij enerzijds heeft verklaard dat zij geen problemen had met haar seksuele gerichtheid [6] en dat zij zich er goed bij voelde en anderzijds dat zij depressief werd van de negatieve reacties van haar omgeving [7] . Ook heeft eiseres verklaard dat ze bang en alert was. [8] Uit deze verklaringen maakt de rechtbank op dat er een verschil is in hoe eiseres zich voelde over haar eigen seksualiteit en de gevoelens die zij had als gevolg van de negatieve reacties uit haar omgeving. Daarmee geeft zij wel degelijk inzicht in haar bewustwording. Op zichzelf ziet de rechtbank ook niet in waarom zelfacceptatie en negatieve ervaringen met de buitenwereld niet naast elkaar kunnen bestaan. Verweerder verwacht op grond van WI 2019/17 ook niet bij iedere vreemdeling die een beroep doet op zijn seksuele gerichtheid dat hij of zij een worsteling doormaakt met de acceptatie van zijn seksuele gerichtheid. Echter, op zitting heeft verweerder aangegeven dat dit in het geval van eiseres wel mag worden verwacht. Waarom dit van eiseres wel wordt verwacht blijft onduidelijk. Eiseres heeft verder verklaard dat het heel moeilijk voor haar was dat zij in haar jeugd niet over haar seksuele gerichtheid kon praten [9] en dat zij depressief werd en in de war raakte van de reacties van mensen uit haar omgeving. [10] Eiseres wist niet wat zij moest doen met de situatie [11] . Verder heeft eiseres in het nader gehoor verklaard dat zij genoodzaakt was om mannen van zich af te slaan als zij haar benaderden en dat dit negatieve reacties tot gevolg had. [12] Dat deze verklaringen geen inzicht geven in de bewustwording van eiseres heeft verweerder niet gemotiveerd.
10.2
De rechtbank constateert dat verweerder het gebrek aan een worsteling ook tegenwerpt in het verband van het inzicht geven over de positie van lhbti-personen op Jamaica (kopje 2.2.5 van het voornemen). Dit acht de rechtbank om dezelfde reden onvoldoende gemotiveerd.
10.3
De rechtbank volgt verweerder ook niet in zijn standpunt dat eiseres onvoldoende kennis heeft van de lhbti-gemeenschap in Jamaica. Zo heeft eiseres haar mening gegeven over de Jamaicaanse wetten die lhbti vervolgen en inzicht gegeven in de gewelddadige reacties op lhbti-personen in de Jamaicaanse samenleving. [13] Eiseres heeft weliswaar verklaard dat er geen lhbti evenementen in Jamaica worden georganiseerd [14] en verweerder heeft daar tegenover gesteld dat er in 2018 een Pride March heeft plaatsgevonden in de woonplaats van eiseres. De rechtbank leest in het nieuwsbericht waar verweerder naar verwijst dat dit een optocht is geweest in een afgelegen deel van de stad om publieke aandacht te voorkomen en dat de optocht 30 minuten heeft geduurd. De rechtbank constateert dat dit slechts één evenement betreft in 2018. De overheid poogt blijkbaar om dit soort evenementen buiten het zicht van het algemene publiek te houden. Dat eiseres niet van dit evenement afwist en dat eiseres geen lhbti-organisaties op Jamaica kan noemen, is onder dit soort omstandigheden niet zonder nadere motivering aan haar tegen te werpen. Eiseres heeft verder verklaard dat zij in haar stad bijeenkwam met andere lhbti’ers en dat zij zich zoveel mogelijk ‘normaal’ probeerden te gedragen, zodat anderen niet zouden denken dat zij tot de lhbti-gemeenschap behoren. Dit is in beginsel ook in lijn met het beeld dat in de hiervoor besproken landeninformatie geschetst is. Dat eiseres niet concreet maakt waar zij precies bijeenkwamen maakt niet dat eiseres geen inzicht heeft gegeven in kennis van de lhbti-gemeenschap op Jamaica.
10.4
De rechtbank constateert verder dat verweerder in de besluitvorming onvoldoende is ingegaan op de verklaringen van eiseres over haar relatie met [naam 2] . In het bestreden besluit concludeert verweerder weliswaar dat haar verklaringen hierover summier en oppervlakkig zijn, maar gaat daarna enkel in op de verklaring van [naam 2] zelf. Onduidelijk blijft dus waarom de verklaringen van eiseres over haar relatie met [naam 2] niet kunnen bijdragen aan het aannemelijk maken van haar seksuele gerichtheid.
10.5
Ten slotte heeft eiseres in het nader gehoor verklaringen afgelegd over haar deelname aan activiteiten en lidmaatschap van lhbti organisaties in Nederland. [15] Daarbij heeft zij ook onderbouwende stukken overgelegd. De rechtbank acht dit relevant voor de geloofwaardigheid van de gestelde seksuele gerichtheid, wat wordt bevestigd door WI 2019/17, onder 2.1.3. In de besluitvorming is verweerder hier niet op ingegaan.
Het beroep op het gelijkheidsbeginsel
11. Eiseres voert aan dat haar zaak en die van haar reisgenoten gelijk zijn en dat aan hen een asielvergunning is verleend. Verweerder heeft niet deugdelijk gemotiveerd waarom het gelijkheidsbeginsel in dit geval niet opgaat.
11.1
De rechtbank overweegt dat verweerder deugdelijk heeft gemotiveerd dat geen sprake is van gelijke gevallen alleen omdat eiseres en haar reisgenoten elkaar in Jamaica hebben ontmoet en samen hebben besloten te reizen. Eiseres heeft verder geen redenen gegeven waarom de inwilliging van de aanvragen van haar reisgenoten haar relaas geloofwaardig maakt. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is gegrond, omdat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel als bedoeld in artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Verweerder heeft eisers asielaanvraag ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond en ten onrechte een vertrektermijn onthouden en een inreisverbod opgelegd. Omdat verweerder de seksuele gerichtheid van eiseres niet op goede gronden ongeloofwaardig heeft geacht is het beroep ook hierom gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek.
13. De rechtbank stelt een termijn van zes weken om een nieuw besluit nemen op de asielaanvraag van eiser met inachtneming van deze uitspraak. Verweerder dient daarbij ook de verklaringen en de foto’s van de partner van eiseres, [naam 2] [achternaam] , te betrekken.
13. Nu de rechtbank deze beslissing neemt over het beroep van eiseres, is er geen aanleiding meer om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daartoe dan ook af.
14. Het beroep is gegrond en daarom krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 2.721,-, omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift en een verzoekschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 4 augustus 2025;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiseres.
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 907,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.V.A. Corstens, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. L. Meijer, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Informatiebericht 2024/70 Beoordeling veilig derde land – Jamaica.
2.Richtlijn 2013/32/EU.
3.Zaaknummers C-758/24 en C-759/24, ECLI:EU:C:2025:591.
4.Uitspraak van 30 januari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:1425, onder 5.3.
5.Rapport Nader gehoor, pagina 53.
6.Rapport Nader gehoor, pagina’s 22-24.
7.Rapport Nader gehoor, pagina 33.
8.Rapport Nader gehoor, pagina 49.
9.Rapport Nader gehoor, pagina 24.
10.Rapport Nader gehoor, pagina 23.
11.Rapport Nader gehoor, pagina 33.
12.Rapport Nader gehoor, pagina 39.
13.Rapport Nader gehoor, pagina 49.
14.Rapport Nader gehoor, pagina 49.
15.Rapport Nader gehoor, pagina’s 13, 51 en 52.