ECLI:NL:RBDHA:2025:23448

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2025
Publicatiedatum
9 december 2025
Zaaknummer
NL25.44496
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling in asielzaak

Op 9 december 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om proceskostenveroordeling door een verzoekster in het bestuursrecht. De verzoekster had beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Nadat de minister van Asiel en Migratie alsnog een besluit had genomen, trok de verzoekster haar beroep in, maar vroeg zij wel om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat de minister, door pas na het indienen van het beroep een besluit te nemen, aan de verzoekster tegemoet was gekomen. Daarom werd de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak werd gedaan door mr. A. Sibma, in aanwezigheid van griffier K.D.M. Nijholt, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.44496

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoekster,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. W. Volkers),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om de minister te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten.
1.1.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Vervolgens heeft de minister alsnog een besluit genomen. Verzoekster heeft daarop het beroep ingetrokken en daarbij gevraagd om de minister te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten. [2]
3. De rechtbank stelt vast dat de minister pas na het indienen van het beroep tegen het niet tijdig beslissen alsnog een besluit heeft genomen. Daarmee is de minister aan verzoekster tegemoetgekomen. De minister dient daarom de proceskosten van verzoekster te betalen.

Conclusie en gevolgen

4. Het verzoek wordt toegewezen. De minister moet de door verzoekster gemaakte proceskosten vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 453,50. [3]

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van
€ 453,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, rechter, in aanwezigheid van K.D.M. Nijholt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 8:75 en 8:75a van de Awb, nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door de gemachtigde verleende rechtsbijstand, waarbij 1 punt is gerekend voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor van 0,5.