ECLI:NL:RBDHA:2025:23681

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 november 2025
Publicatiedatum
12 december 2025
Zaaknummer
C/09/673990 / FA RK 24-7338
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding met nevenvoorzieningen en verdeling van de huwelijksgemeenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 november 2025 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die in gemeenschap van goederen waren gehuwd. De vrouw heeft verzocht om echtscheiding en nevenvoorzieningen, waaronder partneralimentatie en de verdeling van de huwelijksgemeenschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, wat door de man niet is betwist, en heeft het verzoek tot echtscheiding toegewezen. De vrouw heeft een partneralimentatie van € 750,- per maand verzocht, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen omdat de vrouw haar behoefte onvoldoende heeft onderbouwd.

Wat betreft de verdeling van de huwelijksgemeenschap, heeft de rechtbank bepaald dat de echtelijke woning verkocht moet worden en dat de man zijn medewerking aan de verkoop moet verlenen. De rechtbank heeft ook de verdeling van andere activa, zoals een motor en inboedel, vastgesteld. De rechtbank heeft de peildatum voor de verdeling bepaald op 14 oktober 2024, en heeft de partijen opgedragen om hun medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning en de verdeling van de overige goederen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de echtscheiding zelf.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-7338 (echtscheiding)
FA RK 25-550 (verdeling)
Zaaknummer: C/09/673990 (echtscheiding)
C/09/679192 (verdeling)
Datum beschikking: 11 november 2025

Scheiding

Beschikking op het op 14 oktober 2024 ingekomen verzoek van:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. A.M. Buitenhuis te Nieuw-Vennep.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S. Flantua te Ens.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift, met producties 1 tot en met 6;
  • het F9-formulier van 31 oktober 2024 van de zijde van de vrouw, met bijlage;
  • het verweerschrift tevens houdende zelfstandige verzoeken;
  • het verweerschrift tegen zelfstandige verzoeken;
  • het F9-formulier van 5 augustus 2025 van de zijde van de vrouw;
  • het F9-formulier van 1 oktober 2025 van de zijde van de vrouw, met producties 7 tot en met 13;
  • het F9-formulier van 2 oktober 2025 van de zijde van de man, met gewijzigd verzoek en producties 14 tot en met 23.
Op 14 oktober 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vrouw met haar advocaat en de man met zijn advocaat.
Na de zitting heeft de rechtbank ontvangen:
  • het F9-formulier van 20 oktober 2025 van de zijde van de man;
  • het F9-formulier van 20 oktober 2025 van de zijde van de vrouw.

Feiten

  • Partijen zijn gehuwd op [datum] 1996 te [plaats 1] .
  • Partijen zijn gehuwd in gemeenschap van goederen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot echtscheiding, met nevenvoorzieningen tot:
- vaststelling van een door de man aan de vrouw te bepalen partneralimentatie van
€ 750,- bruto per maand, bij vooruitbetaling te voldoen;
- vaststelling van de verdeling van de huwelijksgemeenschap, als volgt:
a. te bepalen dat de echtelijke woning zal worden verkocht en te bepalen dat de man binnen een week na datum beschikking zijn volledige medewerking zal moeten verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan het adres [adres 1] te ( [postcode 1] ) [plaats 2] , aan een derde hoogst biedende partij, waarbij medewerking moet worden gezien in de breedste zin van het woord, zoals nader omschreven in punt 20 van het verzoekschrift;
b. te bepalen dat de motor van het merk Triumph Tour Street Triple Rs Abs, met kenteken [kenteken] , bouwjaar 2020 aan de man wordt toebedeeld onder de verplichting om binnen 1 week na de beschikking de helft van de waarde van de motor aan de vrouw, door haar geschat op € 4.250,- te betalen door overschrijving van het bedrag naar een door haar aan te wijzen bankrekening, en anders dat de motor binnen 1 week na datum beschikking te koop wordt gezet voor een vraagprijs van € 8.500,-;
c. te bepalen dat de man de helft meebetaald aan de lening bij de ING Bank, bekend onder nummer [nummer 1] stand per 01/07/2024 een bedrag van € 8.921,24 tot dat deze is afgelost. Als hij kiest voor betaling van de helft van dit bedrag aan de vrouw, dan dient hij de helft van dit bedrag aan de vrouw te voldoen binnen 1 week na datum beschikking;
d. te bepalen dat de inboedel 50/50 verdeeld wordt tussen partijen;
  • bepaling dat de man zal meewerken aan de inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand binnen twee weken na de ten deze te wijzen beschikking door ondertekening van de akte van berusting, voor zover het de echtscheiding betreft;
  • bepaling dat de man zal meewerken aan de ontbinding voor de vrouw ten aanzien van het private lease contract na inschrijving van de echtscheiding binnen 1 week na datum beschikking;
  • bepaling dat de man aan de vrouw een dwangsom moet betalen van € 250,- per dag of dagdeel waarop hij niet of niet volledig aan de beschikking of een deel daarvan meewerkt met bepaling dat de vrouw middels executie via de deurwaarder of anderszins ook gerechtigd is om de alsdan aan de vrouw verschuldigde dwangsom via de notaris te verrekenen met het aandeel van de man in de overwaarde van de woning,
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Bovendien heeft de man, na wijziging, zelfstandig verzocht om de echtscheiding uit te spreken, met een nevenvoorziening tot:
- vaststelling van de wijze van de verdeling van de huwelijksgemeenschap als volgt:
a. te bepalen dat de woning te [plaats 2] ( [postcode 1] ) aan de [adres 1] verkocht dient te worden en voorts te bepalen dat [makelaar 1] te [plaats 3] bij deze verkoop zal bemiddelen;
b. te bepalen dat de overwaarde van de woning aan beide partijen, ieder voor de helft, toekomt, waarbij onder de overwaarde alsdan dient te worden verstaan de koopprijs minus de hoogte van de op het moment van de notariële levering van de woning aan de koper(s) op de woning rustende hypothecaire geldlening(en) en de verkoopkosten (makelaarscourtage) en notariskosten;
c. te bepalen dat de vrouw binnen 1 maand na afgifte van de beschikking haar medewerking dient te verlenen aan het verstrekken van een verkoopopdracht aan [makelaar 1] te [plaats 3] ;
d. de man aan te wijzen om, in het geval de vrouw haar medewerking aan het verstrekken van een verkoopopdracht aan [makelaar 1] binnen de onder c. verzochte termijn weigert, namens de vrouw alle ten behoeve van de verkoop noodzakelijke handelingen te verrichten;
e. te bepalen dat partijen zich ten aanzien van de vaststelling en eventuele bijstelling van de vraagprijs van de woning dienen te conformeren aan de adviezen van de makelaar;
f. te bepalen dat de vrouw, voor het geval een kandidaat-koper naar het oordeel van de makelaar te achten voorwaarden bereid is tot aankoop van de woning over te gaan, binnen één week na een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de makelaar of de man het voorlopig koopcontract dient te ondertekenen;
g. te bepalen dat de vrouw, in geval van verkoop van de woning, binnen één week na een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de man, haar volledige medewerking dient te verlenen aan de eigendomsoverdracht van haar aandeel in de woning en – voor zover dit daartoe rechtens noodzakelijk is – dient te verschijnen voor de notaris, zulks op een door de notaris te bepalen datum en plaats, en haar medewerking dient te verlenen aan het doen verlijden van een (notariële) akte strekkende tot eigendomsoverdracht;
h. te bepalen dat wanneer de vrouw in gebreke blijft aan het onder f. en g. verzochte te voldoen, de beschikking in de plaats treedt van haar medewerking aan, toestemming voor of ondertekening van het voorlopig koopcontract en/of notariële leveringsakte;
i. op grond van het bepaalde in artikel 7:266 lid 5 BW te bepalen dat de vrouw met ingang van de datum inschrijving echtscheiding in de daartoe bestemde registers huurder zal zijn van de woning te [plaats 4] ( [postcode 2] ) aan de [adres 2] ;
j. de waarde van de motor met kenteken [kenteken] vast te stellen op
€ 8.500,-, te bepalen dat deze motor aan de man wordt toebedeeld, uit hoofde waarvan de man aan de vrouw een bedrag van € 4.250,- dient te voldoen;
k. te bepalen dat de vrouw in de interne draagplicht van partijen gehouden is de schuld bij de ING Bank onder nummer [nummer 1] volledig te dragen en de man te vrijwaren indien hij tot enige betaling uit hoofde van deze lening wordt aangesproken en te bepalen dat de vrouw binnen 1 week na ontvangst van het aan haar toekomende bedrag uit hoofde van de verkoop van de woning te [plaats 2] deze lening volledig dient af te lossen en de man daartoe binnen 1 week na betaling een betalingsbewijs dient toe te zenden;
l. te bepalen dat de Privat Leaseovereenkomst onder contract nummer [nummer 2] betreffende de bij de man in gebruik zijnde auto binnen 1 maand na inschrijving van de echtscheiding zal worden beëindigd en partijen te verplichten daartoe hun volledige medewerking te verlenen aan de daartoe te verstrekken opdracht tot beëindiging;
m. te bepalen dat wanneer de vrouw in gebreke blijft aan het onder l. verzochte te voldoen, de beschikking in de plaats treedt van haar medewerking aan beëindiging van de Private Leaseovereenkomst onder contractnummer [nummer 2] ;
n. te bepalen dat de inboedelgoederen met gesloten beurs reeds bij helfte tussen partijen zijn verdeeld;
o. te bepalen dat de activa en passiva van de eenmanszaak, genaamd [eenmanszaak 1] , tegen de nog vast te stellen waarde aan de vrouw wordt toebedeeld, waarbij de vrouw uit hoofde hiervan ten tijde van de notariële overdracht van de woning te [plaats 2] aan de koper(s), de helft van de waarde aan de man dient te voldoen, alsmede te bepalen dat de vrouw binnen één maand na inschrijving van de echtscheiding in de daartoe bestemde registers, een door een onafhankelijke account opgestelde waardebepaling – voorzien van toelichting en onderliggende verifieerbare stukken – aan de man dient te verstrekken;
p. te bepalen dat het saldo op de tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap behorende bankrekeningen per peildatum ontbinding huwelijksgoederengemeenschap bij helfte (50/50) tussen partijen verdeeld dient te worden dan wel bij helfte (50/50) door partijen gedragen dient te worden;
q. te bepalen dat de Belastingaanslagen die betrekking hebben op de huwelijkse periode aan partijen bij helfte (50/50) toekomt, dan wel bij helfte (50/50) door partijen gedragen dient te worden;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vrouw voert – onder referte voor het overige – thans nog verweer tegen de verzochte wijze van verdeling van de huwelijksgemeenschap, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Aan de wettelijke formaliteiten is voldaan.
Echtscheiding
De vrouw heeft gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De man heeft dit niet betwist, zodat het verzoek tot echtscheiding als op de wet gegrond kan worden toegewezen.
Partneralimentatie
Behoefte en behoeftigheid
De vrouw heeft verzocht een partneralimentatie vast te stellen van € 750,- per maand. De man verweert zich hiertegen.
De rechtbank stelt voorop dat de stelplicht en onderbouwingsplicht ten aanzien van de behoefte en de behoeftigheid op de vrouw rust, nu zij heeft verzocht een bedrag aan partneralimentatie vast te stellen. De rechtbank is van oordeel dat, in het licht van de betwisting van de man, de vrouw haar verzoek onvoldoende heeft onderbouwd.
De vrouw heeft geen standpunt ingenomen over de behoefte. Daarnaast heeft de vrouw ook niet inzichtelijk gemaakt dat zij in het geheel dan wel gedeeltelijk niet in haar eigen levensonderhoud zou kunnen voorzien. De enkele stelling dat de vrouw behoeftig is omdat zij moet leven van een uitkering is naar het oordeel van de rechtbank, bij betwisting door de man, onvoldoende om de aanvullende behoefte van de vrouw vast te stellen. Dit temeer omdat de vrouw op de zitting heeft gezegd dat zij op dit moment tien uur per week werkt in het kader van een re-integratietraject zonder dat de vrouw daarbij duidelijk heeft gemaakt wat het re-integratieproces precies inhoudt, en of dat iets oplevert.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de behoefte te berekenen aan de hand van de hofnorm, nu zij de aanvullende behoefte van de vrouw niet kan vaststellen. Het verzoek van de vrouw om vaststelling van een partneralimentatie wordt daarom afgewezen.
Verdeling
Gesteld noch gebleken is dat de echtgenoten huwelijkse voorwaarden hebben gemaakt. Partijen zijn gehuwd op [datum] 1996 waardoor moet worden aangenomen dat tussen hen een wettelijke algehele gemeenschap van goederen bestaat. Hierbij geldt als uitgangspunt dat de ontbonden huwelijksgemeenschap bij helfte wordt verdeeld, nu het huwelijk is gesloten voor 1 januari 2018 (artikel 1:100 BW).
Peildatum
Voor het vaststellen van de omvang van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap geldt de datum van indiening van het verzoekschrift bij de rechtbank, tenzij de man en de vrouw anders overeenkomen. De vrouw vindt dat de peildatum 1 juli 2024 moet zijn, omdat partijen toen in overleg zijn getreden om te kijken of ze tot een afwikkeling van de vermogensbestanddelen konden komen. De man is het niet eens met 1 juli 2024 als peildatum. De rechtbank zal daarom het uitgangspunt van de wet volgen en de peildatum bepalen op 14 oktober 2024.
Omvang
De man en de vrouw hebben de volgende vermogensbestanddelen en schulden naar voren gebracht die in de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap vallen:
woonhuis aan de [adres 1] te ( [postcode 1] ) [plaats 2] met de daaraan verbonden hypothecaire geldlening;
motor van het merk Triumph Tour Street Triple Rs Abs, met kenteken [kenteken] , bouwjaar 2020;
inboedel;
saldi op de bankrekeningen;
activa en passiva eenmanszaak [eenmanszaak 2] ;
private lease contract;
belastingaanslagen;
lening (creditcard) ING Bank, bekend onder nummer [nummer 1] .
Ad a. woonhuis en hypothecaire lening
Partijen zijn het erover eens dat de echtelijke woning verkocht moet worden. Partijen zijn het niet eens over de makelaar. Op de zitting is daarom afgesproken dat de man binnen een week na de zitting drie makelaars zou kiezen en doorgeven aan de vrouw, waarna de vrouw binnen een week uit deze drie één makelaar zou kiezen. De rechtbank heeft inmiddels van beiden een F9-formulier gekregen waaruit blijkt dat dit gelukt is en dat [makelaar 2] de verkoop van de woning zal regelen.
De rechtbank zal ten aanzien van de echtelijke woning (en de hypothecaire geldlening) verder de wijze van verdeling vaststellen conform het in het dictum van deze beschikking vermelde spoorboekje. De vrouw heeft meerdere verzoeken gedaan met betrekking tot de woning en de medewerking van de man aan de verkoop. Nu partijen ter zitting beiden naar voren hebben gebracht mee te zullen werken, zal de rechtbank die verzoeken van de vrouw afwijzen.
Ad b. motor
Partijen zijn het erover eens dat de motor aan de man kan worden toebedeeld voor een waarde van € 8.500,-. De man dient daarom € 4.250,- aan de vrouw te voldoen.
Ad c. inboedel
Partijen zijn het erover eens dat er een bepaald lijstje is met de goederen die naar de vrouw gaan. De vrouw gaat die goederen bij de man ophalen, met daarbij ook nog haar diploma’s. De rechtbank beslist daarom dat partijen de inboedel verdelen volgens het voor hen bekende lijstje, en zij zal het meer of anders verzochte ten aanzien van de inboedel afwijzen.
Ad d. saldi op de bankrekeningen
De rechtbank zal bepalen dat de bankrekeningen van de man zullen worden toegedeeld aan de man en dat de bankrekeningen van de vrouw toegedeeld worden aan de vrouw. De saldi op deze bankrekeningen op de peildatum dienen bij helfte te worden gedeeld op de peildatum. De rechtbank heeft geen inzicht in de saldi op de peildatum. Partijen moeten elkaar daarom, voor zover dat nog niet is gebeurd, inzicht geven in de saldi van de betreffende bankrekeningen op de peildatum, dat is 14 oktober 2024.
Ad e. activa en passiva eenmanszaak
Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat de eenmanszaak met de handelsnaam [eenmanszaak 2] zal worden toegedeeld aan de vrouw, zonder nadere verrekening. De vrouw heeft namelijk aangegeven dat er geen waarde in de onderneming zit. De rechtbank zal overeenkomstig deze overeenstemming beslissen.
De rechtbank wijst wel op artikel 3:194 lid 2 BW, waaruit volgt dat een deelgenoot in een gemeenschap die opzettelijk een tot de gemeenschap behorend goed verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt, zijn aandeel in dat goed aan de andere deelgenoot verbeurt.
Ad f. private lease contract
Partijen hebben ten aanzien van het private lease contract overeenstemming bereikt. Het private lease contract zal opgezegd worden. De rechtbank zal overeenkomstig beslissen.
Ad g. belastingaanslagen;
De man verzoekt te bepalen dat de belastingaanslagen die betrekking hebben op de huwelijkse periode aan partijen bij helfte toekomen, dan wel bij helfte door partijen gedragen dienen te worden. De rechtbank zal conform het wettelijke uitgangspunt bepalen dat partijen voor de helft draagplichtig zijn, dan wel voor de helft mogen ontvangen.
Ad h. lening ING Bank
Partijen hadden gedurende hun huwelijk een creditcard. Het daarop verschuldigde bedrag is begin 2024 door de ING Bank omgezet in een lening. Het bedrag moet terugbetaald worden door middel van maandelijkse aflossingen. De man vindt dat de vrouw in hun onderlinge draagplicht volledig verantwoordelijk is voor deze schuld, omdat het geld volgens hem enkel aan de vrouw is toegekomen.
De rechtbank overweegt dat schulden niet voor verdeling in aanmerking komen omdat een schuld geen goed is zoals bedoeld in artikel 3:182 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Verder is het niet mogelijk om wijzigingen aan te brengen in de aansprakelijkheid van beide (ex-)echtgenoten tegenover schuldeisers zoals dat is geregeld in artikel 1:102 BW.
In de onderlinge verhouding tussen de echtgenoten geldt op grond van artikel 1:100 BW het volgende. Voor zover bij de ontbinding van de gemeenschap de goederen van de gemeenschap niet toereikend zijn om de schulden van de gemeenschap te voldoen, worden deze schulden door beide (ex)echtgenoten voor een gelijk deel gedragen, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid – mede in verband met de aard van de schulden – een andere draagplicht voortvloeit. Als één van de (ex)echtgenoten wordt aangesproken door een schuldeiser en hierdoor meer heeft bijgedragen in de schuld dan het gedeelte dat hem of haar aangaat, dan heeft hij of zij voor dit meerdere op grond van artikel 6:10 BW een regresrecht op de andere (ex)echtgenoot.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het wettelijke uitgangspunt dat beide echtgenoten voor een gelijk deel de schuld moeten dragen, nu het een huwelijkse schuld betreft van vóór de peildatum.
Dwangsom
De vrouw heeft ter zitting het verzoek met betrekking tot de dwangsom ingetrokken, zodat de rechtbank daarop geen beslissing meer hoeft te nemen.

Beslissing

De rechtbank:
*
spreekt de echtscheiding uit tussen de man en de vrouw, met elkaar gehuwd op [datum] 1996 te [plaats 1] ;
*
stelt de (wijze van) verdeling van de algehele gemeenschap van goederen als volgt vast, onder de voorwaarde van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand:
1. met betrekking tot de woning, gelegen aan de [adres 1] ( [postcode 1] ) te [plaats 2] en de daaraan gekoppelde hypothecaire geldlening:
de woning wordt verkocht en geleverd aan een derde op de volgende wijze en onder de volgende voorwaarden:
a) Partijen dienen na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand een gezamenlijke opdracht te verstrekken aan [makelaar 2] tot verkoop van de woning aan een derde. Deze makelaar-taxateur zal – als partijen het niet eens zijn – partijen bindend adviseren over de vast te stellen vraag- en laatprijs van de woning;
b) de over- dan wel onderwaarde wordt tussen partijen bij helfte gedeeld dan wel gedragen. De over- dan wel onderwaarde bestaat uit de verkoopopbrengst van de woning, te vermeerderen met de waarde van de aan de woning gekoppelde polissen ten tijde van de overdracht, minus de aan de woning gekoppelde hypothecaire geldlening ten tijde van de overdracht en minus de kosten van de verkoop en de overdracht, waaronder de kosten van de makelaar-taxateur;
c) partijen verlenen over en weer op eerste verzoek van de ander hun medewerking aan de notariële overdracht van de woning;
2. de motor van het merk Triumph Tour Street Triple Rs Abs, met kenteken [kenteken] , wordt toegedeeld aan de man tegen een waarde van € 8.500,-, onder de verplichting de helft van de waarde – te weten € 4.250,- – aan de vrouw te voldoen;
3. de inboedel van partijen wordt verdeeld in die zin dat nog bepaalde inboedelgoederen – volgens het bij partijen bekende lijstje – toekomen aan de vrouw, zonder nadere verrekening;
4. de bankrekeningen van de man zullen worden toegedeeld aan de man, de bankrekeningen van de vrouw zullen worden toegedeeld aan de vrouw, waarbij de saldi op die rekeningen per peildatum bij helfte dienen te worden verdeeld;
5. de eenmanszaak [eenmanszaak 2] wordt aan de vrouw toegedeeld, zonder nadere verrekening;
6. de private lease overeenkomst van partijen zal worden opgezegd;
7. de belastingaanslagen en -teruggaven over de periode van het huwelijk worden bij helfte tussen partijen gedragen dan wel ontvangen;
8. partijen zijn in hun onderlinge verhouding ieder voor de helft draagplichtig voor de lening bij de ING, bekend onder nummer [nummer 1] ;
*
verklaart deze beslissing – met uitzondering van het uitspreken van de echtscheiding – tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Witteman, rechter, bijgestaan door mr. E.M. van Middelkoop als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 11 november 2025.