ECLI:NL:RBDHA:2025:2372

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
C/09/674108 / FA RK 24-7399
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling en dwangsommen in een ouderschapsconflict

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 februari 2025 een beschikking gegeven in een ouderschapsconflict tussen de vader en de moeder van een minderjarig kind. De vader heeft verzocht om wijziging van de zorgregeling, waarbij hij de zorg voor het kind wil uitbreiden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden ten opzichte van eerdere beschikkingen, waaronder een mislukte ouderschapsbemiddeling. De rechtbank heeft de ouders aangemoedigd om deel te nemen aan een nieuw bemiddelingstraject. De rechtbank heeft een nieuwe zorgregeling vastgesteld, waarbij het kind in de even weken van vrijdag na school tot dinsdag bij de vader verblijft en in de oneven weken van maandag na school tot dinsdag. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over de verdeling van vakanties en feestdagen. De rechtbank heeft ook dwangsommen opgelegd voor het geval een van de ouders in gebreke blijft bij de uitvoering van de zorgregeling. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. A.M. Brakel, bijgestaan door griffier S.A.L. Niemantsverdriet.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-7399
Zaaknummer: C/09/674108
Datum beschikking: 4 februari 2025

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 17 oktober 2024 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.E. Kreber in Zoetermeer.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. R.W. van den Hoek in Leiden.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift;
  • het F9-formulier van 13 november 2024, met bijlagen, van de zijde van de vader;
  • het F9-formulier van 9 januari 2025, met bijlagen, van de zijde van de vader, inhoudende een aanvullend verzoek.
Op 10 januari 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vader bijgestaan door zijn advocaat, de moeder bijgestaan door haar advocaat en [naam 1] van de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).

Feiten

  • Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad tot november 2022.
  • Zij zijn de ouders van het volgende nog minderjarige kind:
- [de minderjarige] ( [de minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2021 in [geboorteplaats] .
  • De vader heeft [de minderjarige] erkend.
  • [de minderjarige] heeft de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
  • De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] uit.
  • Op 22 juni 2023 heeft bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank een kort geding plaatsgevonden, waarbij ouders overeenstemming hebben bereikt. Conform het proces-verbaal van diezelfde datum houdt deze overeenstemming onder andere in dat:
  • de ouders zich wenden tot een mediator ( [naam 2] van Mediationvoorjou of [naam 3] van Seagale (die op 17 juli 2023 plek heeft)) om te komen tot het vormgeven van hun ouderschap en een zorgregeling voor [de minderjarige] ;
  • de vader toestemming geeft voor de vakantie van [de minderjarige] met de moeder naar Spanje van 31 juli 2023 tot 7 augustus 2023;
  • [de minderjarige] bij de vader is op 28 juli 2023 van 10.00 uur tot 15.00 uur en 11 augustus 2023 van 10.00 uur tot 15.00 uur om de gemiste omgangsmomenten te compenseren.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 16 augustus 2023 is – voor zover hier van belang – bepaald dat [de minderjarige] bij de vader zal zijn:
  • vanaf de datum van de zitting: iedere dinsdag en zondag van 10.00 uur tot 15.00 uur;
  • vanaf 3 september 2023: iedere dinsdag en zondag van 10.00 uur tot 17.00 uur;
  • vanaf 17 september 2023: iedere dinsdag en zondag van 10.00 uur tot 18.30 uur;
  • vanaf oktober: iedere dinsdag en zondag van 10.00 uur tot 18.30 uur, waarbij [de minderjarige]
tevens één keer per week bij de vader zal overnachten,
waarna vervolgens zal worden toegewerkt naar een regeling waarbij [de minderjarige] om de week één keer per week bij de vader overnacht en in de andere week twee keer, waarbij voor alle bovengenoemde periodes geldt dat de moeder [de minderjarige] voor de momenten dat zij bij haar vader verblijft naar de vader brengt en de vader [de minderjarige] terugbrengt naar de moeder. Daarnaast zijn de ouders doorverwezen naar het Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan een ouderschapsbemiddelingstraject.
- Bij vonnis van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 8 februari 2024 is de moeder veroordeeld medewerking te verlenen aan de nakoming van de volgende zorgregeling:
vanaf de datum van deze uitspraak zal [de minderjarige] bij de vader zijn:
- iedere week op maandag van 17.00 uur tot dinsdag 17.00 uur en daarnaast in de even weken ook op vrijdag van 17.00 uur tot zaterdag 17.00 uur, waarbij de moeder [de minderjarige] naar de vader brengt en de vader [de minderjarige] terugbrengt naar de moeder.
De moeder is daarbij veroordeeld om aan de vader een dwangsom te betalen van € 100,- voor iedere dag dat zij haar medewerking aan de nakoming van deze zorgregeling weigert, tot een maximum van € 1.500.- is bereikt.
- Bij vonnis van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 12 augustus 2024 is – voor zover van belang – bepaald dat [de minderjarige] bij de vader zal zijn gedurende de zomervakantie van zaterdag 17 augustus 10.00 uur tot en met zaterdag 24 augustus 2024 17.00 uur, op straffe van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag dat de moeder in gebreke blijft om hieraan te voldoen.

Verzoek en verweer

De vader verzoekt, voor zover uitvoerbaar bij voorraad en kosten rechtens:
- te bepalen dat [de minderjarige] bij de vader is:
  • vanaf heden tot [de minderjarige] haar verjaardag op [geboortedatum] 2025: in de even weken van maandag 17.00 uur tot dinsdag 17.00 uur en van vrijdag 17.00 uur tot zondag 17.00 uur;
  • vanaf 10 februari 2025: in de even weken vanaf woensdag uit school tot vrijdagochtend voor school en in de oneven weken vanaf woensdag uit school tot zondag 19.00 uur.
- te bepalen dat de vakanties vanaf de zomervakantie van 2025 als volgt zullen worden verdeeld:
  • Voorjaarsvakantie: in de even jaren bij de moeder en in de oneven jaren bij de vader;
  • Meivakantie: in de even jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader, en in de oneven jaren vice versa;
  • Zomervakantie: in de even jaren de eerste 3 weken bij de vader en de laatste 3 weken bij de moeder en bij moeder, en in de oneven jaren vice versa;
  • Herfstvakantie: in de even jaren bij de vader en in de oneven jaren bij de moeder;
  • Kerstvakantie: in de even jaren de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder, en in de oneven jaren vice versa;
  • Goede Vrijdag/Pasen: in de even jaren bij de moeder en in de oneven jaren bij de vader;
  • Pinksteren: in de even jaren bij de vader en in de oneven jaren bij de moeder;
  • Hemelvaart: in de even jaren bij de moeder en in de oneven jaren bij de vader;
  • Sinterklaas: in de even jaren bij de moeder en in de oneven jaren bij vader;
  • Kerst: Jaarlijks een kerstdag bij moeder en een kerstdag bij vader. Oud & Nieuw om en om bij moeder en vader doorbrengen. In de even jaren de 1e kerstdag bij de vader en 2e kerstdag bij de moeder, Oud & Nieuw bij de moeder. In de Oneven jaren: 1e kerstdag bij de moeder en 2e kerstdag bij de vader, Oud & Nieuw bij de vader.
  • Vaderdag en verjaardag vader: bij de vader.
  • Moederdag en verjaardag moeder: bij de moeder.
  • Verjaardag [de minderjarige] : In overleg zodat [de minderjarige] bij beide ouders haar verjaardag kan vieren.
- te bepalen dat de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek zal verrichten naar de situatie van [de minderjarige] .
De vader verzoekt bij wijze van voorlopige voorziening:
  • te bepalen dat [de minderjarige] in de voorjaarsvakantie van 2025 van 21 februari 17.00 uur tot 26 februari 17.00 uur bij de vader is;
  • te bepalen dat [de minderjarige] in de meivakantie van 2025 van 27 april 17.00 uur tot 3 mei 17.00 uur bij de vader is.
De vader heeft aanvullend verzocht om te bepalen dat aan de uitvoering van de zorg- en vakantieregeling een dwangsom verbonden zal zijn van € 500,- voor iedere dag dat de moeder in gebreke blijft hieraan te voldoen.
De moeder heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken, en verzoekt zelfstandig te bepalen dat:
- de vakanties en feestdagen als volgt worden verdeeld:
  • Voorjaarsvakantie
  • Meivakantie
  • Zomervakantie

Vanaf het schooljaar 2025/2026:

  • Herfstvakantie: oneven jaren bij de vader, even jaren bij de moeder;
  • Kerstvakantie: even jaren: eerste week inclusief de Kerstdagen bij de vader, tweede week inclusief Oud en Nieuw bij de moeder, en in de oneven jaren andersom;
  • Voorjaarsvakantie: oneven jaren bij de vader, even jaren bij de moeder;
  • Meivakantie: de week waarin de verjaardag van de vader valt bij de vader, de andere week bij de moeder;
  • Zomervakantie: week 1 en 2 bij de moeder, week 5 en 6 bij de vader, week 3 en 4 conform de reguliere zorgregeling;
  • Goede vrijdag: conform de reguliere zorgregeling;
  • Pasen ieder één dag;
  • Pinksteren: ieder een dag;
  • Hemelvaart: om en om;
  • Koningsdag: bij degene bij wie [de minderjarige] volgens de meivakantieregeling op dat moment is;
  • Sinterklaas: volgens de reguliere regeling. Mocht Uw Rechtbank Sinterklaas willen verdelen dan zowel de dag van intocht als 5 december zelf verdelen;
- de vader de zorgregeling, zoals vastgelegd in de beschikkingen van deze rechtbank van 16 augustus 2023 en 8 februari 2024, dient na te komen op straffe van een dwangsom van € 100,- per keer dat de vader niet nakomt, met een maximum van € 1500,-.

Beoordeling

Op grond van artikel 1:253a vierde lid in samenhang met artikel 1:377e van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de ouders of een van hen een beslissing inzake de zorgregeling alsmede een door de ouders onderling getroffen zorgregeling onder meer wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden ten opzichte van de beschikking van deze rechtbank van 16 augustus 2023. Er is anderhalf jaar verstreken, wat voor een meisje van deze jonge leeftijd al voldoende reden kan zijn om de zorgregeling te wijzigen, nu haar behoeftes met betrekking tot de zorgregeling en de impact daarvan zullen zijn veranderd. Bovendien zijn de ouders bij voornoemde beschikking doorverwezen naar een ouderschapsbemiddelingstraject, welk traject is mislukt. Destijds is ervan uitgegaan dat de onderlinge communicatie tussen de ouders zou verbeteren en nu is gebleken dat dat niet is gelukt. De vader zal ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoeken.
Uit de stukken en hetgeen op de zitting is besproken is gebleken dat de ouders een geheel andere visie hebben over de opvoeding van [de minderjarige] en wat in haar belang is. Het lukt de ouders niet om het ouderschap samen vorm te geven en om te overleggen over aanpassingen. Gebleken is dat beide ouders behoefte hebben aan een duidelijke zorgregeling. De rechtbank zal die in het navolgende dan ook bepalen, zodat partijen weten waar ze zich aan dienen te houden.
De ouders zijn het er over eens dat het van belang is om te werken aan een gezamenlijke visie op het ouderschap, om zo het ouderschap samen vorm te kunnen geven. Op de zitting heeft de Raad naar voren gebracht dat er een onlangs een pilot ‘duurzaam samenwerken na scheiding’ is gestart, waarvoor de ouders in aanmerking komen. De ouders hebben hun bereidheid uitgesproken om hieraan deel te nemen. De rechtbank zal de ouders in de gelegenheid stellen om deel te nemen aan dit traject, zoals blijkt uit het proces-verbaal van doorverwijzing dat aan deze beschikking is gehecht. Dit proces-verbaal is al per e-mail verzonden naar Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan voornoemd traject en aanmelding bij de betreffende uitvoerende hulpverleningsinstantie. De rechtbank zal deze beschikking per post zenden aan Kenniscentrum Kind en Scheiding
Wat betreft de zorgregeling overweegt de rechtbank als volgt. Voorop staat dat beide ouders goede ouders zijn, die het beste met [de minderjarige] voorhebben. De zorgen die de moeder heeft ten aanzien van de vader zijn terug te voeren op een verschil in visie op het ouderschap en niet op de daadwerkelijke veiligheid van [de minderjarige] bij de vader. Voor een onderzoek door de raad van de kinderbescherming, zoals door de vader verzocht, ziet de rechtbank evenmin aanleiding. De rechtbank acht meer contact met de vader in [de minderjarige] haar belang, nu dit ten goede komt aan de hechtingsband van [de minderjarige] met de vader.
De vader heeft aangegeven dat hij verwacht in de toekomst op dinsdag in Limburg te moeten zijn voor zijn werk, hoewel hij tot nu toe altijd met collega’s heeft weten af te stemmen dat hij vanuit huis kon werken. De moeder werkt in het onderwijs, op maandag en dinsdag. Niet is gebleken dat de moeder eenvoudig haar werkdagen kan ruilen. Gelet hierop zal de rechtbank de volgende zorgregeling vaststellen. In de even weken zal [de minderjarige] van vrijdag uit school tot dinsdag 17.00 uur bij de vader zijn en de andere week zal [de minderjarige] van maandag uit school tot dinsdag 17.00 uur bij de vader zijn. Nu [de minderjarige] op [geboortedatum] 2025, enkele dagen na het wijzen van deze beschikking, vier jaar wordt en naar de basisschool zal gaan, stelt de rechtbank geen andere regeling vast voor de periode voordat [de minderjarige] naar school gaat.
Ten aanzien van de vakantieregeling zijn de ouders het in grote lijnen eens, nu zij de vakanties beiden bij helfte willen verdelen. De rechtbank acht de volgende vakantieregeling in het belang van [de minderjarige] .
Ten aanzien van de zomervakantie is het, gelet op de jonge leeftijd van [de minderjarige] , beter dat zij niet langer dan twee aaneengesloten weken de andere ouder mist. De rechtbank zal daarom vastleggen dat [de minderjarige] in de oneven jaren de eerste twee weken en de vijfde week bij de moeder verblijft en de derde, vierde en zesde week bij de vader, en in de even jaren vice versa.
Ten aanzien van de herfst- en voorjaarsvakantie zal de rechtbank het voorstel van de vader volgen en ten aanzien van de meivakantie het voorstel van de moeder, nu deze de rechtbank het meest praktisch voorkomen.
Ten aanzien van de kerstvakantie zijn de verzoeken gelijkluidend. De rechtbank wijst af het verzoek van de vader om te bepalen dat de twee kerstdagen en oud en nieuw worden afgewisseld, nu dat te veel onrust meebrengt gelet op de moeizame communicatie tussen ouders.
Dat is ook de reden dat de rechtbank wat betreft de lange weekenden van Pasen, Hemelvaart en Pinksteren, het voorstel van de vader volgt waarbij [de minderjarige] bij één van de ouders verblijft in plaats van, conform het voorstel van de moeder, deze weekenden op te splitsen. De rechtbank zal in het dictum exacte dagen en tijden verbinden aan deze weekenden en de verdeling zo maken dat [de minderjarige] alternerend de lange weekenden bij de een of bij de ander is. Mocht het hemelvaartsweekend in de meivakantie vallen, dan prevaleert de vakantieregeling.
Wat betreft de verjaardagen van de ouders en [de minderjarige] zelf, vaderdag en moederdag, Sinterklaas en Koningsdag, zal de rechtbank om dezelfde reden van rust en duidelijkheid bepalen dat [de minderjarige] bij de ouder is bij wie zij volgens de reguliere regeling verblijft. Als [de minderjarige] op deze bijzondere dagen onverhoopt bij de andere ouder verblijft, is het aan de ouder die haar moet missen om de feestelijke gelegenheid op een ander moment te benadrukken.
Omdat duidelijkheid tussen de ouders zo belangrijk is voor [de minderjarige] , bepaalt de rechtbank ook het volgende. De vakantieregeling bij een vakantie van één week, vangt aan op de vrijdag na school en eindigt op de zondagavond om 17.00 uur. Indien de vakantie langer dan één week duurt, vangt de vakantie aan op vrijdag na school en eindigt de betreffende week op zaterdag om 09.00 uur, waarbij de laatste week van de vakantie op zondagavond om 17.00 uur eindigt.
Nu de rechtbank in deze eindbeschikking een definitieve zorgregeling vastlegt, heeft de vader geen belang meer bij de door hem verzochte voorlopige voorziening betreffende de voorjaars- en meivakantie dit jaar, zodat die wordt afgewezen.
De ouders hebben over en weer gevraagd een dwangsom te verbinden aan de nakoming van de zorgregeling. De rechtbank zal hieraan gehoor geven, in de hoop te voorkomen dat er na zeven rechtszaken nog meer omgangsconflicten beslecht moeten worden. De rechtbank zal over en weer een dwangsom opleggen van € 100,- per dag met een maximum van € 1500,- dat de vader dan wel de moeder in gebreke blijft mee te werken aan voornoemde zorgregeling.

Beslissing

De rechtbank:
*
bepaalt dat de minderjarige [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2021 in [geboorteplaats] , bij de vader zal zijn volgens de volgende reguliere zorgregeling:
  • in de even weken van vrijdag na school tot dinsdag 17.00 uur, waarbij de vader [de minderjarige] op vrijdag van school ophaalt en op dinsdag bij de moeder thuisbrengt;
  • in de andere week van maandag na school tot dinsdag 17.00 uur, waarbij de vader [de minderjarige] op maandag van school ophaalt en op dinsdag bij de moeder thuisbrengt;
bepaalt dat de vakanties en feestdagen als volgt zullen worden verdeeld:
  • zomervakantie: in de oneven jaren de eerste, tweede en vijfde week bij de moeder en de derde, vierde en zesde week bij de vader, en in de even jaren vice versa;
  • meivakantie: de week waarin de verjaardag van de vader valt bij de vader, de andere week bij de moeder;
  • kerstvakantie: in de oneven jaren de eerste week inclusief de twee kerstdagen bij de moeder en de tweede week inclusief oud&nieuw bij de vader, en in de even jaren vice versa;
  • voorjaarsvakantie: in de oneven jaren bij de vader en in de even jaren bij de moeder;
  • herfstvakantie: in de oneven jaren bij de moeder en in de even jaren bij de vader;
  • Goede Vrijdag 9.00 uur tot tweede paasdag 17.00 uur: in de oneven jaren bij de moeder en in de even jaren bij de vader;
  • pinksterweekend: vanaf zaterdag 9.00 uur tot tweede pinksterdag 17.00 uur: in de even jaren bij de vader en in de oneven jaren bij de moeder;
  • hemelvaartsweekend van donderdag 9.00 uur tot zondag 17.00 uur: in de even jaren bij de moeder en in de oneven jaren bij de vader;
  • op de verjaardagen van de ouders, de verjaardag van [de minderjarige] , vaderdag, moederdag, Sinterklaas en Koningsdag, verblijft [de minderjarige] bij de ouder bij wie zij volgens de reguliere zorgregeling dan wel – indien van toepassing – de vakantieregeling verblijft;
waarbij voorts geldt dat de vakantieregeling bij een vakantie van één week, aanvangt op de vrijdag na school en eindigt op de zondagavond om 17.00 uur; bij vakanties langer dan één week, vangt de vakantie aan op de vrijdag na school en eindigt de betreffende week op zaterdag om 09.00 uur, waarbij de laatste week van de vakantie op zondagavond om 17.00 uur eindigt;
veroordeelt zowel de vader als de moeder tot betaling van een dwangsom van € 100,- voor iedere dag dat een ouder in gebreke mocht blijven aan bovenstaande regeling te voldoen, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 1500,-;
*
stelt vast dat de ouders, te weten:
[de vader] , (
de vader)
wonende in [woonplaats] ,
en
[de moeder] (
de moeder)
wonende in [woonplaats] ,
bij (aangehecht) proces-verbaal van doorverwijzing zijn verwezen naar Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan het traject Ouderschapsbemiddeling en voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie;
beveelt de griffier binnen twee dagen na heden een afschrift van (de kennisgeving van) deze beschikking te zenden naar Kenniscentrum Kind en Scheiding, Albertus de Oudelaan 1, 2273 CW te Voorburg;
*
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, kinderrechter, bijgestaan door S.A.L. Niemantsverdriet als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 februari 2025.