ECLI:NL:RBDHA:2025:23736

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 december 2025
Publicatiedatum
12 december 2025
Zaaknummer
NL25.50248
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Colombiaanse eiseres tegen niet in behandeling nemen door de minister van Asiel en Migratie

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De minister heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 14 oktober 2025 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. Eiseres, geboren in 2001 en van Colombiaanse nationaliteit, heeft op 15 april 2025 in Nederland asiel aangevraagd, terwijl zij over een verblijfsvergunning voor Spanje beschikt die geldig is tot 16 augustus 2027. De rechtbank heeft het beroep op 3 december 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiseres als de minister aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de minister de asielaanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen. Eiseres heeft aangevoerd dat zij en haar kinderen samen met haar partner naar Nederland zijn gekomen en dat de minister hen ten onrechte niet als gezin heeft beschouwd. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende heeft gemotiveerd waarom hij geen gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid om de aanvraag in behandeling te nemen, en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering rechtvaardigen. Eiseres heeft geen bewijs geleverd van de gestelde familiebanden en de minister heeft navraag gedaan bij de Spaanse autoriteiten, waaruit blijkt dat eiseres en haar partner daar ook niet als gezin bekend zijn.

De rechtbank wijst erop dat de Europese Unie regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit zorgvuldig tot stand is gekomen en voldoende is gemotiveerd. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het beroep wordt ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan op 10 december 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.50248

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [V-nummer] , eiseres

mede namens haar minderjarige kinderen
[kind 1] ,
[kind 2] , en
[kind 3]
(gemachtigde: mr. P.C. Menick),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Sloots).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag. De minister heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 14 oktober 2025 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. Eiseres is het met dat besluit niet eens en heeft beroep ingesteld.
2. De rechtbank heeft het beroep op 3 december 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

3. Eiseres is geboren op [datum] 2001 en heeft de Colombiaanse nationaliteit. Gebleken is dat eiseres beschikt over een verblijfsvergunning voor Spanje geldig tot 16 augustus 2027. Dat is tussen partijen niet in geschil. Op 15 april 2025 heeft zij in Nederland asiel gevraagd.
4. De rechtbank beoordeelt of de minister de asielaanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd: de beroepsgronden.
5. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiseres ongelijk krijgt en dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
Totstandkoming van het besluit
6. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening [1] . Op grond van de Dublinverordening neemt de minister een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [2] In dit geval heeft Nederland bij Spanje op 18 juni 2025 een verzoek om overname gedaan. Spanje heeft dit verzoek op 8 juli 2025 aanvaard.
Het beroep
7. Dat Spanje in beginsel verantwoordelijk is voor haar asielaanvraag, wordt door eiseres niet betwist.
8. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de minister haar asielaanvraag toch (onverplicht) in behandeling had moeten nemen. Zij voert aan dat zij en haar kinderen samen met haar huidige partner ( [naam]) Nederland zijn ingereisd en dat zij ook tegelijk hun asielaanvraag hebben ingediend. Eiseres stelt dat de minister hen ten onrechte niet als gezin heeft beschouwd. Zij stelt daarbij dat [naam] de vader is van haar jongste kind en dat zij in verwachting is van een tweede kind van hem. Eiseres licht toe dat de asielaanvraag van [naam] is afgewezen en dat hij moet terugkeren naar Colombia. Eiseres doet een beroep op artikel 8 van het EVRM [3] en artikel 9 en artikel 10 van het IVRK [4] .
Artikel 17 van de Dublinverordening
9. Artikel 17 van de Dublinverordening geeft de minister de bevoegdheid om een asielaanvraag in behandeling te nemen, ook al is hij daartoe niet verplicht. De minister heeft in dat kader een ruime beoordelingsmarge.
10. De rechtbank overweegt dat de minister voldoende heeft gemotiveerd waarom hij geen gebruik maakt van die bevoegdheid. Daartoe heeft de minister kunnen overwegen dat geen sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden die maken dat de overdracht van eiseres voor de behandeling van haar asielaanvraag van onevenredige hardheid getuigt. De minister heeft in het bestreden besluit toegelicht dat de asielaanvragen van eiseres en van [naam] niet in samenhang zijn beoordeeld omdat eiseres de gestelde familieband niet heeft onderbouwd. De minister heeft terecht vastgesteld dat eiseres geen documenten van een duurzame relatie of ander bewijsmateriaal heeft overgelegd. Ook het vaderschap van het jongste kind en het ongeboren kind is niet onderbouwd. In het enkele feit dat eiseres en [naam] samen Nederland zijn ingereisd en gelijktijdig asiel hebben aangevraagd en in de eigen verklaringen van eiseres, heeft de minister geen aanleiding hoeven zien om hen als gezin te beschouwen.
11. De minister heeft in het bestreden besluit toegelicht dat hij aanvullend navraag heeft gedaan bij de Spaanse autoriteiten en dat daaruit is gebleken dat eiseres en [naam] in Spanje ook niet bekend zijn als gezin.
12. De rechtbank stelt vast dat eiseres ook in beroep geen bewijsmiddelen van de relatie met [naam] of van zijn vaderschap heeft ingebracht. Eiseres heeft in haar beroepsgronden aangevoerd dat erkenning van het jongste kind niet mogelijk was omdat ze niet beschikken over de benodigde documenten. Eiseres heeft verder aangevoerd dat haar partner het ongeboren kind wel formeel heeft erkend, maar zij heeft daarvan geen bewijs ingebracht, ook niet nadat de rechtbank haar daartoe expliciet in de gelegenheid heeft gesteld.
13. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit voldoende zorgvuldig tot stand is gekomen en voldoende is gemotiveerd. Het beroep van eiseres op artikel 8 van het EVRM en de artikelen 9 en 10 van het IVRK slaagt niet.
Werkinstructie (WI) 2024/2
14. Eiseres heeft zich ter zitting beroepen op WI 2024/2, waarin bepalingen zijn opgenomen voor zwangere Dublinclaimanten. Onder paragraaf 12 van de werkinstructie is vermeld dat bij zwangerschap, uitzetting per vliegtuig achterwege blijft voor een periode van zes weken vóór tot zes weken na de bevalling. Daarbij is vermeld dat er dan een tijdelijk overdrachtsbeletsel is. Eiseres heeft ter zitting toegelicht dat zij over vijf weken is uitgerekend en dat zij dus niet kan worden overgedragen voor de uiterste overdrachtsdatum.
15. De rechtbank overweegt dat de uitgerekende bevallingsdatum mogelijk een beletsel vormt voor de feitelijke overdracht. Dat maakt de vaststelling van Spanje als verantwoordelijke lidstaat echter niet onrechtmatig. De rechtbank ziet in het beroep van eiseres op de instructie voor zwangere Dublinclaimanten in WI 2024/2 dan ook geen reden voor vernietiging van het bestreden besluit.

Conclusie en gevolgen

16. Het beroep is ongegrond.
17. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 10 december 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 604/2013
2.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
3.Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden
4.Verdrag inzake de Rechten van het Kind