ECLI:NL:RBDHA:2025:23750

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 december 2025
Publicatiedatum
12 december 2025
Zaaknummer
NL25.23551
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening asielaanvraag wegens ongegrondheid

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 december 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J. van Veelen-de Hoop, had een asielaanvraag ingediend die door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld zonder zitting.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL25.23550, waarin op het beroep van de verzoeker is beslist. Aangezien er in die uitspraak al een beslissing is genomen, was er volgens de voorzieningenrechter geen noodzaak meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom heeft hij het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, zoals bepaald in artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.23551

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer], verzoeker
(gemachtigde: mr. J. van Veelen-de Hoop),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft met het bestreden besluit van 21 mei 2025 de asielaanvraag van verzoeker afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting [1] .

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.23550, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 11 december 2025 door mr. S.E. van de Merbel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.