ECLI:NL:RBDHA:2025:23755

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 november 2025
Publicatiedatum
12 december 2025
Zaaknummer
C/09/694661 / FA RK 25-8642
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in verband met acute suïcidaliteit en chronische doodswens

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 november 2025 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene die lijdt aan chronische suïcidaliteit. De officier van justitie had op 17 november 2025 een verzoek ingediend tot voortzetting van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 14 november 2025 was opgelegd. De betrokkene, geboren in 1973, verblijft in een zorginstelling en heeft een lange geschiedenis van suïcidaliteit en depressieve klachten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, haar standpunt toegelicht en gepleit voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de huidige opname overdreven is en dat haar doodswens niet voortkomt uit een psychische stoornis.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De betrokkene heeft recentelijk een poging gedaan om de afdeling te ontvluchten en heeft suïcidale uitingen gedaan. De rechtbank oordeelt dat, gezien de acute suïcidaliteit en het mutistische beeld van de betrokkene, verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleent daarom een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 11 december 2025. De beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/694661 / FA RK 25-8642
Datum beschikking: 20 november 2025

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 17 november 2025 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene],

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in de accommodatie [zorginstelling] te [plaats],
advocaat: mr. J.B. Peters te Zoetermeer.

Procesverloop

Bij verzoekschrift heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 14 november 2025 genomen crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de [gemeente] tot het nemen van de crisismaatregel;
  • een op 14 november 2025 ondertekende medische verklaring van [naam 1], psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was;
- een brief van de officier van justitie van 17 november 2025, waaruit blijkt dat er ten aanzien van betrokkene geen recente politiemutaties zijn en betrokkene geen justitiële documentatie heeft.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 november 2025. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de basisarts, [naam 2];
- de verpleegkundige, [naam 3].
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene vindt de huidige opname overdreven en onzin. In de thuissituatie was er door overprikkeling minder contact met de hulpverleners. Dat is wel vaker het geval. Door de huidige opname wordt het ernstig nadeel heus niet afgewend. De suïcidaliteit is chronisch en speelt al sinds de puberteit. Daarvoor word je blijkbaar niet opgenomen maar wèl als er sprake is van acute suïcidaliteit.
De advocaat pleit voor afwijzing van het verzoek. Er is bij betrokkene sprake van chronische suïcidaliteit. Zij zit al jaren in deze toestand en is onlangs aangemeld voor een euthanasietraject. De accommodatie wil betrokkene comfort bieden in dit traject, maar na de vele behandelingen die betrokkene in de afgelopen jaren heeft gehad, blijkt een behandeling niet meer mogelijk te zijn. De doodswens bij betrokkene komt niet voort vanuit een stoornis. De intrinsieke motivatie tot beëindiging van haar leven speelt al vele tientallen jaren bij betrokkene. Betrokkene heeft geen suïcidepoging ondernomen, maar wacht het euthanasietraject af. De voortzetting van de crisismaatregel dient te worden afgewezen op grond van het ontbreken van de causaliteit. Door de huidige opname wordt het suïcidegevaar niet afgewend. Vanuit het perspectief van betrokkene brengt de onbehandelde katatonie geen risico met zich mee. Zij zou er vrede mee hebben als zij daardoor komt te overlijden.
De basisarts heeft naar voren gebracht dat betrokkene al heel lang bekend is met suïcidaliteit en depressieve klachten. Zij is nu opgenomen op basis van het vermoeden van een acuut katatoon beeld. Wordt dat niet behandeld dan is dat levensbedreigend. Bij opname sprak en at betrokkene nauwelijks. Betrokkene krijgt daarom daarvoor Lorazepam. Het risico op suïcide is nog steeds aanwezig. Wanneer betrokkene op dit moment met ontslag zal gaan, is het risico heel groot dat zij zich daadwerkelijk van het leven zal beroven. Zodra het katatone beeld helemaal is geweken wordt de Lorazepam afgebouwd en kan betrokkene terugkeren naar huis om daar het door verlangde euthanasietraject te vervolgen.
De verpleegkundige heeft hieraan toegevoegd dat betrokkene vanmorgen nog een poging heeft gedaan om de afdeling te ontvluchten. Naar aanleiding van dit incident heeft betrokkene een briefje overhandigd aan de verpleging met daarop haar doodswens (‘maak me maar dood; voor iedereen beter. Ik ben er klaar voor’).
Hieruit blijkt dat het risico op suïcide actueel en serieus is.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-levensgevaar;
-ernstige verwaarlozing.
Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken is gebleken dat betrokkene al vele jaren bekend is met een chronische doodswens is en het doen van suïcidale uitingen. Zij heeft een euthanasietraject ingezet maar loopt aan tegen een hele lange wachtlijst. In de zomer van 2025 is betrokkene ook opgenomen geweest vanwege acute suïcidaliteit. Sinds de meest recente opname houdt betrokkene het contact af met haar ambulante behandelaren. In de afgelopen tijd heeft zij haar medicatie niet ingenomen. Betrokkene maakt een sterk vermagerde indruk, oogt onverzorgd en is mutistisch.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten mutisme bij een depressie ten gevolge van een onderliggende autismespectrumstoornis. Volgens de arts is, anders dan de advocaat bepleitte, behandeling voor het mutistisch beeld mogelijk.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Gelet op hetgeen ter zitting is besproken ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van verplichte zorg in de vorm van:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam.
Niet gebleken is dat deze vormen van zorg in het verleden noodzakelijk zijn geweest en niet voorzienbaar is dat het opleggen hiervan direct noodzakelijk zal zijn. Het verzoek zal daarom in zoverre worden afgewezen.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Betrokkene heeft tijdens de opname fysieke en verbale agressie getoond. Haar wens tot overlijden overheerst en het niet krijgen van zorg kan daarbij behulpzaam zijn. Haar verzet is dan ook consequent en wordt ook constant geuit.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
De rechtbank stelt vast dat er op dit moment sprake is van acute suïcidaliteit bij een mutistisch beeld. Om het ernstig nadeel af te wenden is de inzet van verplichte zorg noodzakelijk. Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[betrokkene],

geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats],
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 december 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door P.S.R. Nieman als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 november 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 27 november 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.