Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
hierna te noemen: de grootmoeder moederzijde,
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 27 november 2024
- de schriftelijke rapportage van de toetsing ex artikel 1:265j, derde lid, Burgerlijk Wetboek door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), ontvangen op 13 december 2024.
- de grootmoeder moederszijde;
- [naam] namens de gecertificeerde instelling.
2.De feiten
3.Het verzoek
In juni 2024 is het perspectief van [minderjarige] bij de grootmoeder moederszijde bepaald. [minderjarige] woont al ruim drie jaar bij de grootmoeder moederszijde en heeft het daar fijn, zij wil bij haar oma blijven. De moeder is het grootste deel van het afgelopen jaar niet in contact geweest met gecertificeerde instelling. Sinds de zomer is dit wel verbeterd, in het kader van het onderzoek naar het halfbroertje van [minderjarige] . Als de gecertificeerde instelling wel contact heeft met moeder, duurt het lang voordat moeder de benodigde formulieren tekent. Daarnaast is de onderlinge relatie tussen oma en moeder niet stabiel en hebben zij over het algemeen geen contact. Dit maakt dat oma niet de benodigde toestemming van moeder kan krijgen bij het nemen van beslissingen waarvoor een gezaghebbende ouder toestemming moet geven. De gecertificeerde instelling heeft daarom besloten om een verzoek tot gezagsbeëndiging voor de moeder in te dienen bij de Raad. Een verlenging van de maatregelen is noodzakelijk zodat de gecertificeerde instelling de hulpverlening en het contact met de moeder kan monitoren en indien nodig aanvullende hulp kan inzetten. Daarnaast is het van belang dat de gecertificeerde instelling betrokken blijft totdat het onderzoek van de Raad is afgerond.
4.De standpunten van de belanghebbenden
5.De beoordeling
6.De beslissing
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.