Uitspraak
Gezag, omgangsregeling, voorlopige voorziening ex art. 223 Rv
Beschikking op het op 15 juli 2025 ingekomen verzoek van:
[de moeder] ,
[de vader] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek;
- het F9-bericht van de moeder van 10 oktober 2025, met bijlagen;
in de procedure met zaaknummer C/09/691748 (voorlopige voorzieningen):
- het verzoekschrift;
- het F9-bericht van de vader van 14 oktober 2025, met bijlagen.
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat en een ambulant begeleider, [naam 1] ;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk, N. Amir;
- [naam 2] namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).
Feiten
Verzoek en verweer
- beëindiging van het gezamenlijk gezag, in die zin dat de moeder voortaan alleen het gezag over de kinderen uitoefent;
- bepaling dat de omgang tussen de vader en de kinderen wordt geschorst;
Beoordeling
Vader herkent dat wat de moeder vertelt niet. Hij typeert zichzelf als een betrokken vader die zich wil inzetten voor de opvoeding en verzorging van de kinderen.
Voor de beoordeling van de verzoeken ten aanzien van het gezag en het contact tussen de vader en de kinderen, is meer inzicht in de situatie van groot belang. Immers, als er sprake is geweest van huiselijk geweld, dan is er daarmee sprake geweest van een (emotioneel) onveilige situatie voor kinderen. Dat is te meer het geval indien er sprake is van controlerend gedrag van de vader dat mogelijk nog doorloopt (dwingende controle). De vraag is dan of en zo ja, in welke vorm en met welke frequentie, contact tussen de vader en de kinderen mogelijk is en of het gezamenlijke gezag van de ouders nog kan worden voortgezet. Als er fysiek huiselijk geweld heeft plaatsgevonden maar inmiddels is gestopt, is het belangrijk dat de vader de moeder en de kinderen, erkenning te geven voor wat zij hebben meegemaakt. Dat is belangrijk voor de verwerking van trauma’s door de moeder en de kinderen en dat zou het contactherstel tussen de vader en de kinderen bevorderen.
BeslissingDe rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank van 24 mei 2022 –:
15 mei 2026uiterlijk op die datum dient de Raad voor de Kinderbescherming zo mogelijk zijn rapport met advies te hebben uitgebracht
ten aanzien van het gezag en de zorg-/omgangsregelingaan;