ECLI:NL:RBDHA:2025:2387

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
C/09/674404 / FA RK 24-7523
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • G. van Zeben-de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot eenhoofdig gezag van de vader toegewezen wegens ernstige incidenten en (psychische) gezondheid van de moeder

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 6 februari 2025 een beschikking gegeven in een verzoek tot eenhoofdig gezag van de vader over de minderjarige [de minderjarige]. De vader heeft verzocht om alleen belast te worden met het ouderlijk gezag, omdat de moeder door haar gedrag en psychische gezondheid een onaanvaardbaar risico vormt voor het kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige incidenten hebben plaatsgevonden, waaronder mishandeling door de moeder en problematisch gedrag dat de ontwikkeling van [de minderjarige] in gevaar brengt. De moeder heeft haar advocaat voor de zitting laten weten geen gebruik meer te willen maken van juridische bijstand, wat haar positie in de procedure heeft verzwakt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het gezamenlijk gezag niet langer in het belang van het kind is en heeft het verzoek van de vader toegewezen. Tevens is de omgang tussen de moeder en het kind ontzegd, totdat de moeder hulp voor zichzelf heeft gezocht en haar situatie is verbeterd. De rechtbank benadrukt dat contactherstel met de moeder belangrijk is voor de ontwikkeling van [de minderjarige], maar dat dit op een veilige manier moet gebeuren. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten zijn gecompenseerd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-7523
Zaaknummer: C/09/674404
Datum beschikking: 6 februari 2025

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 21 oktober 2024 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.J.E.H. van Baarle-Overes te Bergschenhoek.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het bericht van 23 december 2024, met bijlage namens de vader.
Op 9 januari 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vader, bijgestaan door zijn advocaat; de moeder en namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) [naam] .
Tevens was de advocaat van de moeder, mr. E.G.S.N. Asselbergs te Den Haag, verschenen. De moeder heeft haar advocaat voor de zitting laten weten geen gebruik meer te willen maken van een advocaat. De advocaat van de moeder is daarom niet verschenen op de zitting. Zij heeft zich kort na de zitting onttrokken.

Feiten

- De vader en de moeder hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
- Zij zijn de ouders van het volgende thans nog minderjarige kind:
- [de minderjarige] ( [de minderjarige] ), geboren op [de minderjarige] 2015 te [geboorteplaats 1] .
- [de minderjarige] is door de vader erkend.
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] uit, op grond van een
aantekening in het gezagsregister van de beschikking van deze rechtbank van
19 november 2021.
- [de minderjarige] heeft de hoofdverblijfplaats bij de vader.

Verzoek en verweer

De vader heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht:
- vervangende toestemming te verlenen voor de inzet van schoolmaatschappelijk werk en [zorginstelling 1] of [zorginstelling 2] , althans een vergelijkbare instantie die specialistische psychologische jeugdhulp kan bieden ten behoeve van de minderjarige dochter van partijen [de minderjarige] ;
- hem alleen, met uitsluiting van de moeder, te belasten met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] ;
- de moeder het recht op omgang met [de minderjarige] te ontzeggen;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De moeder heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Voorgeschiedenis
Uit de stukken en wat op de zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank het volgende gebleken. De ouders hebben zeven jaar een relatie gehad en samengewoond. In 2020 is deze relatie beëindigd. Na de beëindiging is er een ruime zorgregeling tussen [de minderjarige] en de vader afgesproken. Deze zorgregeling verliep goed totdat de moeder in 2023 een nieuwe partner kreeg. Volgens de vader is van deze partner bekend dat hij drugsverslaafd is, blowt en paddo’s gebruikt. De moeder is met het drugsgebruik mee gaan doen en als gevolg hiervan is haar gedrag naar [de minderjarige] en de vader heel erg veranderd. Vanaf de zomer in 2023 hebben er een aantal (ernstige) incidenten plaatsgevonden waarbij verschillende instanties (Kernteam van gemeente [gemeente] , Veilig Thuis, de politie en de strafrechter) betrokken zijn geweest. Na het eerste incident in de zomer van 2023 is [de minderjarige] bij de vader gaan wonen. De moeder stemde hiermee in omdat zij tijd nodig had om aan zichzelf te werken. In de daarop volgende periode vonden er incidenten plaats, waarbij ook de politie betrokken is geweest, vooral vanwege ruzies die ontstonden toen de moeder (en haar partner) onaangekondigd aan de deur kwamen bij de vader met de bedoeling om [de minderjarige] mee te nemen, waarbij zij steeds de confrontatie zochten met de vader. Op 17 januari 2024 heeft dit geleid tot een fysieke aanval van de moeder naar de vader. Zij heeft daarbij een tand uit zijn mond geslagen en hem gekrabd en geschopt. [de minderjarige] was getuige van deze fysieke mishandeling, wat haar ernstig heeft geschokt. Naar aanleiding van dit incident en eerdere incidenten heeft Veilig Thuis geadviseerd dat [de minderjarige] alleen nog bij de vader verblijft. De moeder is voor deze mishandeling vervolgd en onherroepelijk veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur, subsidiair 40 dagen hechtenis en aan haar is een gebiedsverbod opgelegd voor de duur van twee jaar. Ook de familieleden van de moeder hebben te maken gekregen met het gedrag van de moeder. Zo blijkt uit een door de vader overgelegd bericht dat de vrouw het graf van haar moeder heeft onteerd waarvoor zij strafrechtelijk is vervolgd. Ook heeft de moeder bakstenen tegen de woning van haar broer gegooid, wat heeft geleid tot een verbod om in zijn buurt te komen. Verder heeft de moeder meerdere winkeldiefstallen gepleegd. Daarnaast heeft de partner van de moeder via het Martkplaatsaccount van de moeder een bizarre buitengewoon kwetsende advertentie geplaatst betreffende [de minderjarige] . De vader heeft deze advertentie op Marktplaats inmiddels laten verwijderen.
Gezag
De vader verzoekt hem alleen te belasten met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] . Volgens de vader is er sinds de moeder onder invloed staat van haar vriend geen normaal contact meer met haar mogelijk. Zij kunnen als ouders niet meer constructief in het belang van [de minderjarige] overleggen. Ook de hulpverlening lukt het niet. Daarbij komt dat de mishandeling van de vader door de moeder feitelijk overleg tussen de ouders ook bemoeilijkt. Verder maakt de vader zich grote zorgen over [de minderjarige] . Door de incidenten in de afgelopen periode heeft [de minderjarige] een trauma opgelopen en hiervoor heeft zij hulp nodig. Deze hulp kan haar nu niet worden geboden omdat de moeder hieraan niet wil meewerken. Dit alles wordt nog verergerd doordat de moeder haar baan is kwijtgeraakt en sinds kort ook haar huis. De moeder verblijft nu in een Ford Transit busje.
De moeder verweert zich tegen het verzoek van de vader. Zij voert daartoe aan dat zij eerst met de vader, in aanwezigheid van [de minderjarige] een keukentafel gesprek wil voeren, zodat zij zelf kan beoordelen hoe het met [de minderjarige] gaat en of zij hulpverlening nodig heeft.
De raadsvertegenwoordiger heeft op zitting aangegeven zich ernstige zorgen te maken over [de minderjarige] . Zij benadrukt dat het belangrijk is dat er hulpverlening voor [de minderjarige] wordt ingezet, maar ook voor de moeder. Gelet op de vele zeer ernstige incidenten, waaronder de advertentie op Marktplaats welke de raadsvertegenwoordiger zeer schokkend vond om te lezen, vraagt zij zich af of de moeder op dit moment in staat is om het gezag in te vullen.
De rechtbank overweegt dat het wettelijk uitgangspunt is dat ouders na uiteengaan gezamenlijk het gezag over de kinderen blijven uitoefenen. Op grond van artikel 1:253n BW kan de rechtbank het gezamenlijk gezag op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of één van hen beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Op grond van het tweede lid van dit artikel zijn de gronden van artikel 1:251a eerste en derde lid BW van overeenkomstige toepassing. Dit betekent dat het gezamenlijk gezag kan worden beëindigd indien a) er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of indien b) wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
De rechtbank begrijpt dat sinds de moeder in 2023 een nieuwe partner heeft de verstandhouding tussen de ouders is verslechterd. Reeds daarom is er sprake van een wijziging van omstandigheden, als hiervoor bedoeld. Dit betekent dat de vader kan worden ontvangen in zijn verzoek.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is gebleken dat [de minderjarige] klem en verloren dreigt te raken tussen de ouders als het gezamenlijk gezag wordt gehandhaafd. Dit is gelegen in de hiervoor beschreven ernstige incidenten en te wijten aan het feit dat de moeder geen zelfinzicht heeft. De vader heeft voldoende onderbouwd dat hij wordt belemmerd in het nemen van gezagsbeslissingen, zoals rond het inzetten van hulpverlening voor [de minderjarige] . Dit zorgt voor onzekerheid bij de vader en onnodige vertraging, wat ook zijn weerslag heeft op [de minderjarige] . Niet is te verwachten dat binnen afzienbare tijd verandering in deze situatie zal komen. De rechtbank is van oordeel dat voldoende is gebleken dat het al geruime tijd niet goed gaat met de (psychische) gezondheid van de moeder waarbij het haar volledig aan zelfinzicht lijkt te ontbreken. Het zal daarom naar verwachting ook zeker nog enige tijd duren voordat de moeder haar leven weer op orde heeft. De rechtbank vindt het in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk dat in de tussentijd duidelijkheid komt over de gezagssituatie, zodat de vader zonder medewerking van de moeder gezagsbeslissingen kan nemen. Het voorgaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat voldaan is aan de criteria voor wijziging van het gezag. De rechtbank zal daarom het verzoek van de vader toewijzen en bepalen dat hij voortaan belast is met het eenhoofdig gezag over [de minderjarige] .
Vervangende toestemming hulpverlening
Omdat de rechtbank –zoals hiervoor overwogen– de vader met het eenhoofdig gezag over [de minderjarige] belast, zal de rechtbank het verzoek tot vervangende toestemming voor de inzet van hulpverlening wegens gebrek aan belang afwijzen. De vader kan immers zonder medewerking van de moeder nu gezagsbeslissingen over [de minderjarige] nemen, zoals het inzetten van de benodigde hulpverlening.
De rechtbank zal in het vervolg spreken over omgangsregeling in plaats van zorgregeling, omdat de vader nu alleen is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
Omgangsregeling
Gelet op artikel 1:377a, tweede lid, BW in samenhang met artikel 1:377e BW, kan de rechtbank op verzoek van de ouders of één van hen een beslissing inzake de omgang wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
Naar de rechtbank begrijpt beroept de vader zich op een wijziging van omstandigheden in die zin dat er sinds enige tijd geen omgang meer tussen de moeder en [de minderjarige] heeft plaatsgevonden. Hij is daarom ontvankelijk in zijn verzoek.
Op grond van artikel 1:377a, tweede lid, BW stelt de rechter op verzoek van de ouders of een van hen, al dan niet voor bepaalde tijd, een omgangsregeling vast, dan wel ontzegt, al dan niet voor bepaalde tijd, het recht op omgang. Uit het derde lid volgt dat de rechter het recht op omgang ontzegt indien: omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, de ouder of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, het kind dat twaalf jaar of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder heeft doen blijken, of omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
De vader voert ter onderbouwing van zijn verzoek aan dat het in het belang van [de minderjarige] is dat er op dit moment geen omgang zal zijn tussen [de minderjarige] en de moeder. Hoewel de vader dolgraag wil dat het contact tussen de moeder en [de minderjarige] wordt hersteld, is dit volgens de vader op dit moment niet mogelijk. [de minderjarige] zal eerst psychologische hulp moeten krijgen om zichzelf weerbaarder te maken tegenover haar moeder en ook om haar trauma’s te verwerken. Daarnaast zal de moeder haar bizarre gedrag moeten wijzigen. In de toekomst hoopt de vader dat een omgangsregeling dan weer mogelijk is.
De moeder voert verweer. Zij voert aan dat het contact met haar dochter is verbroken door de vader. Dit wordt gebaseerd op verhalen van de vader; hij manipuleert. Volgens de moeder mag het contact met haar dochter niet afhangen van dat zij nu geen werk en huis heeft.
De raadsvertegenwoordiger heeft op de zitting naar voren gebracht dat er op dit moment geen ruimte is voor omgang tussen [de minderjarige] en de moeder; ook niet voor begeleide omgang. Eerst moet er voor [de minderjarige] voor de verwerking van haar trauma en de gebeurtenissen hulpverlening worden ingezet. Daarbij zal moeten worden bezien hoe het met [de minderjarige] gaat en wat haar draagkracht is. Ook is van belang dat de moeder hulpverlening gaat zoeken. Dat er zicht komt op de (psychische) gezondheid van de moeder en wat zij aankan. Het zou de moeder helpen als er verklaringen van professionals komen waaruit blijkt dat zij wel in staat is om omgang met [de minderjarige] te hebben en hoe het met de gezondheid van moeder gaat.
Uit de stukken, maar ook wat op de zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank gebleken dat er grote zorgen bestaan over [de minderjarige] . Zij is een beschadigd meisje, vermoedelijk ontstaan door de ernstige incidenten die zich de afgelopen periode hebben voorgedaan. [de minderjarige] zal daarom eerst via hulpverlening moeten werken aan haar eigen problematiek en het verwerken van haar trauma, waarna er hopelijk rust en ruimte zal ontstaan voor contactherstel. Uit de opstelling van de moeder op de zitting blijkt dat zij de op dit moment ontstane situatie volledig aan de vader toeschrijft en geen enkel inzicht heeft in haar eigen aandeel. Het is vooral belangrijk dat de moeder nu eerst hulp voor zichzelf gaat zoeken en dat zij de komende tijd –mede via de ingeschakelde hulpverlening– laat zien dat het weer beter met haar gaat en dat ze in staat is om een veilige omgeving voor [de minderjarige] te bieden.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de moeder, conform het verzoek van de vader, op dit moment de omgang met [de minderjarige] moet worden ontzegd. De rechtbank zal dan ook in zoverre het verzoek van de vader toewijzen. Daarbij tekent de rechtbank aan dat de ontzegging van het recht op omgang blijkens vaste jurisprudentie een in tijd beperkt karakter heeft. In ieder geval kan na een periode van een jaar, of als de omstandigheden wijzigen ook eerder, een verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling worden ingediend (zie arrest van de Hoge Raad van 27 februari 2009: ECLI:NL:HR:2009:BG5045).
De rechtbank benadrukt dat deze beslissing niet betekent dat de moeder geen rol meer in het leven van [de minderjarige] moet of zal hebben. De rechtbank onderstreept dat contactherstel met de moeder belangrijk is voor de sociale en emotionele ontwikkeling van [de minderjarige] op langere termijn en daarom wenselijk is, maar dat dit wel op een veilige manier moet gebeuren en in een tempo dat [de minderjarige] aankan. Zoals hiervoor overwogen, is het vooral belangrijk dat de moeder nu eerst hulp voor zichzelf gaat zoeken en als het weer beter met haar gaat, zij in dat geval haar energie stopt in het -zo nodig eerst begeleid- op een rustige en goede manier opbouwen van een stabiel contact met [de minderjarige] . De rechtbank spreekt de hoop uit dat het niet hoeven hebben van contact met de vader in verband met gezagsbeslissingen bevorderend zal werken voor het weer opbouwen van een stabiel contact met [de minderjarige] .
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
*
bepaalt dat voortaan alleen aan de vader, [de vader] , geboren op [geboortedatum 2] 1977 te [geboorteplaats 2] , het gezag zal toekomen over de minderjarige [de minderjarige] , geboren op [de minderjarige] 2015 te [geboorteplaats 1] ;
*
ontzegt de moeder het recht op omgang met de hiervoor genoemde minderjarige [de minderjarige] ;
*
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. van Zeben-de Vries, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Coopmans-Veraa als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 februari 2025.