ECLI:NL:RBDHA:2025:23922

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 november 2025
Publicatiedatum
15 december 2025
Zaaknummer
C/09/689362 / FA RK 25-5784
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling voor minderjarige in het kader van omgangsrecht

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 14 november 2025, is de zorgregeling voor de minderjarige [de minderjarige] gewijzigd. De minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2013, heeft op 28 juli 2025 een brief geschreven waarin hij zijn wens uitdrukt om de zorgregeling te wijzigen, zodat hij zelf kan bepalen wanneer hij zijn vader ziet. De ouders, [de moeder] en [de vader], hebben gezamenlijk gezag over de minderjarige, die bij de moeder woont. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 17 oktober 2025, waarbij de ouders en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige zich bij zijn vader niet thuis voelt en liever minder vaak naar hem toe wil gaan. De vader begrijpt de wens van de minderjarige, maar is bezorgd dat hij zijn zoon minder zal zien. De rechtbank benadrukt het belang van een zorgregeling om het contact tussen de minderjarige en zijn vader te waarborgen. De rechtbank heeft besloten de zorgregeling te wijzigen, zodat de minderjarige om de week van zaterdag na voetbal tot zondag 19.00 uur bij zijn vader zal zijn. De rechtbank heeft ook aangegeven dat het belangrijk is dat de vader zich meer verdiept in het leven van de minderjarige en dat er een brug geslagen wordt tussen de twee werelden van de ouders.

De beschikking is gegeven door mr. C. Witteman, (kinder)rechter, en is uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 25-5784
Zaaknummer: C/09/689362
Datum beschikking: 14 november 2025

Informele rechtsingang

Beschikking in het kader van de op 28 juli 2025 ingekomen brief van:

[de minderjarige] ,

de minderjarige,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de brief van [de minderjarige] van 28 juli 2025.
De minderjarige [de minderjarige] heeft zich op 14 augustus 2025 in raadkamer uitgelaten over zijn brief.
Op 17 oktober 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de moeder;
  • de vader;
  • [naam 1] namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).

Feiten

- De moeder en de vader hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
- Zij zijn de ouders van het nu nog minderjarige kind:
- [de minderjarige] ( [de minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] .
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] uit, zoals blijkt uit de aantekening in het gezagsregister van 26 september 2013.
- [de minderjarige] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder.
- Bij vonnis in kort geding van deze rechtbank van 3 november 2022 is – voor zover hier aan de orde – bepaald dat [de minderjarige] voorlopig bij de vader zal zijn:
- eerste week: zondag de hele dag;
- tweede week: van zondag tot en met maandag;
- daarna: van zondag tot en met dinsdag, waarbij de moeder [de minderjarige] brengt en haalt.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 14 maart 2023 is – voor zover hier aan de orde – bepaald dat [de minderjarige] bij de vader zal zijn:
- de ene week van vrijdagmiddag uit school tot en met zondagavond 19.00 uur;
- de andere week van zondag 12.00 uur tot en met 19.00 uur;
- gedurende de helft van de schoolvakanties in onderling overleg te bepalen;
waarbij de moeder [de minderjarige] zal halen en brengen.
- Bij beschikking van Gerechtshof Den Haag van 12 juni 2024 is – voor zover hier aan de orde – de reguliere verdeling van zorg- en opvoedingstaken, zoals vastgelegd in de beschikking van 14 maart 2023, bekrachtigd en bepaald dat [de minderjarige] de tweede helft van iedere schoolvakantie bij de vader verblijft.

Verzoek

[de minderjarige] heeft de rechtbank een brief geschreven waarin hij aangeeft dat hij graag de verdeling van zorg- en opvoedingstaken (de zorgregeling) wil wijzigen, in die zin dat hij zelf wil bepalen wanneer hij zijn vader ziet.

Beoordeling

Wettelijk kader
Op grond van artikel 1:377g juncto artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter, indien haar blijkt dat de minderjarige van twaalf jaar of ouder hierop prijs stelt, ambtshalve een beslissing geven over de zorgregeling.
Inhoudelijke beoordeling
Tijdens het gesprek met de kinderrechter heeft [de minderjarige] zijn brief toegelicht. In de brief en het gesprek heeft [de minderjarige] verteld dat hij graag zelf zou willen bepalen wanneer hij naar zijn vader gaat. Hij zou niet iedere week naar zijn vader willen gaan, maar iedere paar weken een keer. [de minderjarige] geeft aan dat hij zich bij zijn vader in [plaats 1] niet echt thuis voelt, en in [plaats 2] bij zijn moeder, stiefvader en stiefbroers wel. Als hij bij zijn vader is, weet [de minderjarige] niet wat hij daar moet doen. Daarom neemt hij zijn PlayStation mee en spreekt hij af met vrienden uit [plaats 1] om te voetballen.
Op de zitting is de wens van [de minderjarige] besproken met de ouders. De vader geeft aan het verzoek van [de minderjarige] ergens wel te begrijpen, maar meent dat de wens mede wordt ingegeven door de moeder. De vader geeft aan het moeilijk te vinden dat hij zijn zoon steeds minder ziet dat hij ervoor vreest zijn zoon kwijt te raken. De vader benadrukt dat hij het belangrijk vindt dat hij de tijd met [de minderjarige] kan doorbrengen waar hij volgens de zorgregeling recht op heeft. Uit hetgeen op de zitting is gesproken is de rechtbank gebleken dat de vader de zorgregeling die bij beschikking van 14 maart 2023 is vastgesteld (en die later door het gerechtshof is bekrachtigd) op enig moment, met instemming van de moeder, als volgt heeft gewijzigd. In de week dat [de minderjarige] een weekend bij zijn vader verblijft, is hij niet meer vanaf vrijdag, maar vanaf zaterdag na voetbal bij de vader. De reden voor deze wijziging is dat de vader geen auto tot zijn beschikking heeft en daardoor geen mogelijkheid ziet om [de minderjarige] op zaterdag naar voetbal te brengen.
De moeder is op de hoogte van de wens van [de minderjarige] en begrijpt hem. Zij geeft aan dat [de minderjarige] al langere tijd zegt dat hij minder vaak naar zijn vader wil gaan. De moeder gunt [de minderjarige] het contact met zijn vader, maar stelt zich op het standpunt dat het daarvoor nodig is dat de vader zich meer interesseert in het leven en de bezigheden van [de minderjarige] , bijvoorbeeld school, voetbal en de stiefvader en stiefbroers van [de minderjarige] .
De Raad wijst erop dat [de minderjarige] zich bij de ouders in twee heel verschillende werelden begeeft. De Raad benadrukt dat het niet aan [de minderjarige] , maar aan de ouders is om daar een brug tussen te slaan zodat [de minderjarige] onbelast contact en een fijne relatie kan hebben met beide ouders. Daarvoor is volgens de Raad bijvoorbeeld nodig dat de vader zich interesseert in het leven van [de minderjarige] , in het bijzonder in het deel dat zich bij de moeder afspeelt, en dat [de minderjarige] niet zelf contact opneemt met de vader als hij een keer wil afwijken van de zorgregeling, maar dat de moeder hier met de vader over in gesprek gaat.
De rechtbank stelt voorop dat het voor een evenwichtige ontwikkeling van [de minderjarige] belangrijk is dat hij onbelast en op een fijne manier contact kan hebben met zijn beide ouders. [de minderjarige] geeft aan zelf te willen bepalen wanneer hij naar zijn vader gaat, wat zou betekenen dat er geen vaste zorgregeling zou gelden. Naar het oordeel van de rechtbank is het echter in het belang van [de minderjarige] dat er wel een zorgregeling blijft bestaan om er zeker van te zijn dat het contact tussen [de minderjarige] en zijn vader behouden blijft. In dit verband overweegt de rechtbank als volgt.
Nu [de minderjarige] twaalf jaar is, gaat hij steeds meer vorm geven aan zijn eigen leven met school, vrienden en voetbal. Het is aan de ouders om ervoor zorg te dragen dat in dat leven ook prettig en onbelast contact met de vader mogelijk is. Het beeld dat bij de rechtbank echter is ontstaan, is dat [de minderjarige] bij zijn vader op een eiland leeft, waarbij er geen enkele verbinding is met de rest van zijn leven. Het is niet onbegrijpelijk dat [de minderjarige] dat als onplezierig ervaart. De rechtbank overweegt – net als de Raad – dat het van groot belang is dat de vader zich meer verdiept in het (hele) leven van [de minderjarige] , zodat hij beter kan aansluiten bij de interesses en belevingswereld van [de minderjarige] . Zo geeft [de minderjarige] bijvoorbeeld aan erg blij te zijn met zijn stiefvader en stiefbroers en dat hij het vreemd vindt dat zijn vader geen gedag zegt tegen hen. De moeder heeft op de zitting aangegeven dat de vader altijd welkom is (geweest) om kennis te maken met de stiefvader en stiefbroers van [de minderjarige] en om bijvoorbeeld eens naar zijn kamer bij hen thuis te komen kijken, maar dat de vader van dit aanbod tot op heden geen gebruik heeft gemaakt. De rechtbank acht het van groot belang dat de vader zich inzet om meer te leren over het leven van [de minderjarige] en dat de vader de handreikingen die de moeder hem in dat kader doet (en naar de rechtbank verwacht zal blijven doen), ook accepteert en benut. Op die manier kan de vader een zich een beter beeld vormen van wat er speelt bij [de minderjarige] en kan hij beter bij [de minderjarige] aansluiten wanneer zij samen zijn. Het is aan de vader om daar, al dan niet door het inschakelen van hulpverlening voor zichzelf, stappen in te zetten. De rechtbank merkt hierbij op dat de vader op de zitting de indruk heeft gegeven meer gefocust te zijn op het heel precieze nakomen van de afgesproken zorgregeling dan op het op een prettige manier tijd doorbrengen met [de minderjarige] . Zo merkte de vader op dat hij ‘op de afgesproken tijden de beschikking over [z]ijn zoontje’ wil hebben. Het gaat er echter niet om dat de vader over [de minderjarige] beschikt, maar dat de vader de tijd met [de minderjarige] benut om hun onderlinge band te behouden dan wel te versterken door aan te sluiten bij wat voor [de minderjarige] belangrijk is. De rechtbank verwacht dat [de minderjarige] met meer plezier naar zijn vader zal gaan wanneer de vader zijn focus verlegt van de precieze nakoming van de zorgregeling naar het slaan van een brug naar de wereld van [de minderjarige] en het op een passende manier invullen van de tijd die zij samen doorbrengen.
Naar het oordeel van de rechtbank vormt het voorgaande reden om de zorgregeling nu te wijzigen. Zoals hierboven al is benoemd acht de rechtbank het in het belang van [de minderjarige] om het contact met zijn vader te behouden. De rechtbank ziet echter ook dat de zorgregeling nu niet naar wens werkt en zal deze daarom wijzigen in die zin dat [de minderjarige] om de week van zaterdag na voetbal tot zondag 19.00 uur bij de vader zal zijn. Het contactmoment op zondag in de andere week zal komen te vervallen. De rechtbank begrijpt dat dit wellicht bij de vader hard aankomt. Het is echter de keuze van de vader geweest om de eerder vastgestelde regeling in de praktijk in te korten door [de minderjarige] niet al op vrijdag maar eerst op zaterdag na de voetbal bij zich te hebben, en niet een oplossing te vinden voor het vervoer naar de voetbal. Het contact wordt nu verder ingekort, maar als de vader de band tussen hem en [de minderjarige] op een prettige manier weet in te vullen aan de hand van hetgeen hierboven is aangedragen, kan wellicht ruimte ontstaan bij [de minderjarige] voor meer contact met de vader.
Brief aan [de minderjarige]
De kinderrechter heeft [de minderjarige] een brief geschreven om hem te laten weten wat de rechtbank gaat beslissen. De brief wordt gelijktijdig met deze beschikking verzonden. Volledigheidshalve neemt de rechtbank de inhoud van de brief op in deze beschikking, zodat beide ouders daarvan op de hoogte zijn.
“Beste [de minderjarige] ,
Op 25 juli 2025 heb jij een brief geschreven aan de kinderrechter. Ik heb jou op 14 augustus daarover gesproken. Je hebt mij verteld dat je niet meer elk weekend naar je vader wil. Je vindt het soms bij je vader niet zo leuk, omdat je daar niet zoveel te doen hebt. Je voetbalt met vriendjes van vroeger, en je neemt je Playstation van bij je moeder mee, zodat je kunt gamen. Verder voetbal je af en toe met je vader, maar door zijn zere knie is dat altijd maar kort. Bij je moeder heb je je broers waar je het heel goed mee kunt vinden, je hebt er je vrienden van school en je hebt er je voetbalclub. Daarom wil je liever meer bij je moeder zijn.
Ik heb op 17 oktober met jouw ouders gesproken. Jouw vader vindt het moeilijk om af te wijken van de regeling zoals die nu is. Hij is bang dat hij jou kwijtraakt als hij je (steeds) minder ziet.
Jouw moeder begrijpt jouw wens wel, maar zij vindt het ook belangrijk dat er wel contact blijft bestaan tussen jou en je vader.
Het is voor mij goed om te weten wat jij en jouw ouders willen. Ik kan daardoor een beslissing nemen die in jouw belang is. Die beslissing is als volgt: jij gaat vanaf nu om het weekend naar je vader en daar ben je dan van zaterdag na de voetbal tot zondag 19u. De weekenden daartussen ben je bij je moeder en ga je niet meer naar je vader. Jij wil liever helemaal zelf beslissen wanneer je naar je vader gaat, maar dat vind ik niet goed. Jouw vader is een onderdeel van jou en het is belangrijk dat jullie regelmatig contact hebben. Om zeker te weten dat dat gebeurt, heb ik deze beslissing zo genomen.
Ik heb met jouw vader besproken dat het zou helpen als hij meer weet van jouw leven bij je moeder. Bijvoorbeeld dat hij af en toe eens gedag zegt tegen je moeder, dat hij [naam 2] ontmoet, jouw broers een hand geeft, en eens komt kijken hoe jouw kamer er bij je moeder uitziet. Jouw vader vindt dat best moeilijk, maar ik hoop dat hij dat kan doen. Als jullie meer weten van elkaars leven, is het misschien ook leuker om tijd met elkaar door te brengen.
Ik hoop dat jij een beetje tevreden bent met de nieuwe regeling, en dat je vader en jij die tijd dat je nu bij je vader gaat zijn, gezellig kunnen invullen. Ik wens je het allerbeste, [de minderjarige] !
Hartelijke groet,
De kinderrechter.”

Beslissing

De rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking van 14 maart 2023 van deze rechtbank – :
bepaalt dat de minderjarige:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] ;
bij de vader zal zijn:
- om de week van zaterdag na voetbal tot zondag 19.00 uur.
en verklaart deze regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Witteman, (kinder)rechter, bijgestaan door
mr. A.J. Klootwijk als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 14 november 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof Den Haag.