ECLI:NL:RBDHA:2025:24013

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 december 2025
Publicatiedatum
15 december 2025
Zaaknummer
NL25.39572
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Zuid-Afrikaanse vrouw en haar kinderen met betrekking tot terugkeer naar Zimbabwe en Zuid-Afrika

Op 10 december 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Zuid-Afrikaanse vrouw, eiseres, die samen met haar minderjarige kinderen een asielaanvraag had ingediend. De aanvraag werd op 23 juli 2025 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. Eiseres was van mening dat de afwijzing onterecht was en voerde verschillende beroepsgronden aan. De rechtbank heeft de zaak op 24 oktober 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was. Eiseres stelde dat zij en haar kinderen bij terugkeer naar Zuid-Afrika ernstig gevaar liepen door haar familie, met name haar oom, die tegen haar huwelijk met een Zimbabwaanse man was. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kon blijven. Eiseres had niet voldoende aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer naar Zuid-Afrika te vrezen had voor haar leven. De rechtbank concludeerde dat de minister terecht had vastgesteld dat eiseres geen verdragsvluchteling was en dat zij in Zimbabwe kon wonen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en geen proceskostenvergoeding ontving. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd informatie gegeven over de mogelijkheid van hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.39572

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 december 2025 in de zaak tussen

[eiseres], v-nummer: [nummer 1], eiseres,

en haar minderjarige kinderen
[naam kind 1],v-nummer: [nummer 2],
[naam kind 2],v-nummer: [nummer 3],
en [naam kind 3], v-nummer: [nummer 4],
(gemachtigde: mr. R.P.M. Ngasirin),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. J.D. Albarda).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres en haar kinderen. [1] Eiseres is het hier niet mee eens. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres heeft op 17 november 2022 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 23 juli 2025 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 24 oktober 2025 op zitting behandeld, samen met het beroep van haar echtgenoot (NL25.39571). Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiseres is van Zuid-Afrikaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1991. Zij legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres is bekeerd tot het christendom en heeft toen via de kerk haar Zimbabwaanse man ontmoet. Eiseres kon niet officieel met hem trouwen, omdat haar oom hier op tegen was. Haar oom is fel tegen buitenlanders. Daarom is eiseres jarenlang door hem geïntimideerd en bedreigd. Hierdoor hebben eiseres en haar echtgenoot besloten om Zuid-Afrika te verlaten. Eiseres vreest bij terugkeer naar Zuid-Afrika dat zij door haar oom zal worden vermoord.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. bekering tot het christendom;
3. problemen met haar familie vanwege haar relatie met een Zimbabwaanse man.
De minister stelt zich op het standpunt dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig zijn. Ook is de bekering geloofwaardig en zijn de problemen met haar familie geloofwaardig. Eiseres is alleen geen verdragsvluchteling en loopt bij terugkeer naar Zuid-Afrika geen reëel risico op ernstige schade. [2] Daarom heeft de minister de asielaanvraag van eiseres afgewezen.
Heeft eiseres aannemelijk gemaakt dat zij moet vrezen voor haar familie bij terugkeer naar Zuid-Afrika?
5. Eiseres voert aan dat de minister haar vrees voor haar familie bij terugkeer naar Zuid-Afrika ten onrechte niet aannemelijk vindt. Volgens eiseres zal ze ernstig worden mishandeld of worden omgebracht door haar familie. Eiseres wijst erop dat zij heeft verklaard dat haar familie haar zou kunnen doodschieten en dat haar familieleden vuurwapens gebruiken. Ook heeft ze verklaard dat zij en haar kinderen worden gezien als bastaarden. Het feit dat zij met een buitenlander trouwde veroorzaakte een intense haat naar haar en haar echtgenoot toe. [3]
5.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij te vrezen heeft voor haar familie. Eiseres en haar echtgenoot hebben weliswaar problemen gehad met haar familie – haar oom, met name – maar ze heeft niet uitgelegd waarom zij denkt dat ze door haar familie zal worden doodgeschoten. Uit de verklaringen van eiseres blijkt niet dat zij hier tot aan haar vertrek uit Zuid-Afrika voor heeft hoeven vrezen. Zo heeft eiseres zes jaar met haar echtgenoot kunnen samenwonen en een gezin kunnen stichten, terwijl haar oom altijd wist waar zij woonden. Ook heeft de minister het terecht bevreemdend gevonden dat de oom van eiseres zo sterk tegen haar huwelijk met een buitenlander zou zijn, maar vervolgens wel de bruidsschat heeft aangenomen. Uit de verklaringen van eiseres blijkt verder dat zij persoonlijk alleen met discussies en ruzies te maken heeft gehad en nooit voor haar leven heeft hoeven vrezen.
Heeft de minister ten onrechte een terugkeerbesluit voor Zimbabwe en Zuid-Afrika opgelegd?
6. Eiseres betoogt dat het terugkeerbesluit dat aan haar is opgelegd in strijd is met artikel 8 van het EVRM. Zij zou namelijk niet samen met haar gezin naar Zimbabwe kunnen terugkeren, nu zij geen verblijfsvergunning heeft in Zimbabwe. Daarnaast zou de echtgenoot van eiseres niet met haar kunnen terugkeren naar Zuid-Afrika. Naast de problemen met haar familie vreest haar echtgenoot ook voor Operatie Dudula. Deze organisatie wordt vaak in verband gebracht met gewelddadige bedreigingen en aanvallen op immigranten. Uit openbare bronnen blijkt ook dat er regelmatig immigranten worden gedood in Zuid-Afrika. Haar echtgenoot is ook door haar oom met een pistool bedreigd en uitgescholden. Deze oom heeft een hoge positie binnen de Dudula-beweging. Ook is het gebruik van lichamelijk geweld tegen migranten, asielzoekers en vluchtelingen door politie- en immigratieambtenaren een voortdurend probleem in Zuid-Afrika. [4] De echtgenoot lijdt daarnaast aan diabetes. Het staat niet vast dat hij in Zuid-Afrika medische hulp zal ontvangen als hij dit nodig heeft. De rechten van vluchtelingen in Zuid-Afrika zijn namelijk in de loop van de tijd beperkt. Daarnaast zijn er praktische beperkingen van de rechten van vluchtelingen als gevolg van uitvoeringsproblemen, corruptie en misdragingen van de Zuid-Afrikaanse autoriteiten. Ook discriminatie door werkgevers, scholen, gezondheidsinstellingen en Zuid-Afrikaanse burgers zorgt voor praktische beperkingen. [5]
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Het terugkeerbesluit van de minister is niet in strijd met artikel 8 van het EVRM. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres met haar gezin in Zimbabwe kan wonen. Eiseres heeft niet onderbouwd waarom zij geen verblijfsrecht in Zimbabwe zou kunnen krijgen. Ook heeft de minister er terecht op gewezen dat eiseres na vijf jaar huwelijk het Zimbabwaanse staatsburgerschap kan verkrijgen. Verder heeft de minister over de kinderen van eiseres terecht overwogen dat het volgens de Zimbabwaanse grondwet mogelijk is om de Zimbabwaanse nationaliteit te verkrijgen wanneer één van de (groot)ouders in bezit is van de Zimbabwaanse nationaliteit. Ook kan de echtgenoot van eiseres zijn oudste zoon als zijn kind registreren, zodat hij zich bij hen kan vestigen in Zimbabwe en zo de Zimbabwaanse nationaliteit kan verkrijgen. Er is geen reden om aan te nemen dat de moeder van de oudste zoon van haar echtgenoot hier niet aan zou meewerken. De minister heeft er daarnaast terecht op gewezen dat het jongste kind van eiseres al de Zimbabwaanse nationaliteit bezit. Er is daarom geen reden om aan te nemen dat zij niet met eiseres en haar vader mee kan naar Zimbabwe. Zoals in de uitspraak van vandaag in de zaak van de echtgenoot van eiseres is geoordeeld, is het ook niet gebleken dat eiser niet met zijn gezin zou kunnen terugkeren naar Zuid-Afrika.
6.2.
Daarnaast maken de medische klachten van de echtgenoot van eiseres niet dat de minister het terugkeerbesluit niet heeft kunnen opleggen. Eiseres bestrijdt in beroep namelijk niet dat haar echtgenoot in Zimbabwe toegang heeft tot toereikende medische zorg. Bovendien heeft de minister terecht gesteld dat de echtgenoot van eiseres ook in Zuid-Afrika toegang heeft tot toereikende zorg. De minister heeft er namelijk op gewezen, onder verwijzing naar het relevante Informatiebericht (IB), dat vluchtelingen in Zuid-Afrika toegang hebben tot basisdiensten, waaronder onderwijs, gezondheidszorg, sociale ondersteuning, politie en justitiële diensten. [6] Uit het IB blijkt niet dat deze rechten in de loop van de tijd beperkt zijn. De factsheet waar eiseres naar verwijst, bevat geen andere informatie dan dit IB. Verder heeft de minister er terecht op gewezen dat de echtgenoot van eiseres een aantal jaren in Zuid-Afrika verbleef terwijl hij al diabetes had. Eiseres heeft niet gesteld dat hij toen geen toegang had tot toereikende zorg. Dat de echtgenoot van eiseres door praktische beperkingen geen toereikende zorg zou krijgen in Zuid-Afrika, is daarom ook niet aannemelijk.

Conclusie en gevolgen

7. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Lange, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a dan wel b, van de Vw 2000.
3.Eiseres wijst op het verslag van het nader gehoor van 29 april 2025, pagina 9.
4.Eiseres wijst op het rapport “2024 Country Reports on Human Rights Practices: South Africa” van de US Department of State.
5.Eiseres wijst op “Zuid-Afrika | Factsheet, Informatie ter beoordeling van ‘veilig derde land’” van de IND.
6.Informatiebericht 2024/46 Beoordeling veilig derde land – Zuid-Afrika.