Op 17 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de zorg- en opvoedingstaken van de minderjarige kinderen van de ouders, die een affectieve relatie hebben gehad. De moeder heeft op 25 augustus 2025 een verzoek ingediend om een zorgregeling vast te stellen, waarbij de kinderen om het weekend bij de vader verblijven. De vader heeft geen verweer gevoerd en is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift en het F9-formulier van de moeder. De minderjarigen zijn in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het verzoek, maar hebben hiervan geen gebruik gemaakt. Tijdens de zitting op 20 oktober 2025 is de zaak behandeld, maar de ouders zijn niet verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen over de kinderen, die op het adres van de moeder staan ingeschreven. De moeder heeft aangegeven dat zij meerdere pogingen heeft gedaan om afspraken te maken met de vader over de zorgregeling, maar dat dit niet is gelukt. De rechtbank heeft overwogen dat, gezien de recente beëindiging van de relatie en het belang van de kinderen, het noodzakelijk is om een zorgregeling vast te stellen. De rechtbank heeft besloten dat de kinderen om het weekend van vrijdag 17:00 uur tot zondag 19:00 uur bij de vader verblijven, en dat de verdeling van vakanties en feestdagen ook gelijkelijk tussen de ouders zal plaatsvinden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.