ECLI:NL:RBDHA:2025:2424
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep in bestuursrechtelijke zaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 19 februari 2025, in de zaak SGR 24/8014, beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. Verzoekster had op 15 juli 2024 een verzoek ingediend voor een herbeoordeling op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Na het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder, heeft verzoekster op 12 september 2024 verweerder in gebreke gesteld en beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De rechtbank heeft een zitting gepland op 14 februari 2025, maar deze ging niet door omdat verzoekster op 23 januari 2025 haar beroep heeft ingetrokken. Verweerder heeft vervolgens alsnog een beslissing genomen op het bezwaar en verzoekster heeft verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Verweerder heeft ingestemd met deze veroordeling.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen, omdat verweerder geheel tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en heeft bepaald dat verweerder verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Klaus, griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 februari 2025.