Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 28 juli 2025 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag van 22 augustus 2024. De rechtbank doet uitspraak buiten zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld met een besluit. Eiser heeft zijn beroep ingesteld nadat de beslistermijn was verstreken, maar de rechtbank oordeelt dat de beslistermijn op 9 april 2025 is aangevangen, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 2 oktober 2024 een terug-/overnameverzoek heeft ingediend bij de Duitse autoriteiten, dat op 8 oktober 2024 is aanvaard. Hierdoor had verweerder tot en met 8 april 2025 de gelegenheid om eiser over te dragen. Aangezien dit niet is gebeurd, is verweerder vanaf 9 april 2025 verantwoordelijk voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. De beslistermijn eindigde op 9 oktober 2025, en op het moment van de ingebrekestelling was deze termijn nog niet verstreken. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.