ECLI:NL:RBDHA:2025:24288

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
18 december 2025
Zaaknummer
C/09/685187 / FA RK 25-3574
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding met nevenvoorzieningen afgedaan zonder zitting met instemming van partijen

Op 12 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een echtscheidingszaak tussen een vrouw met de Georgische nationaliteit en een man met de Nederlandse nationaliteit. De vrouw had op 13 mei 2025 een verzoekschrift ingediend voor echtscheiding, waarbij zij stelde dat het huwelijk duurzaam was ontwricht. Beide partijen hebben ingestemd met afdoening zonder mondelinge behandeling, wat op 7 oktober 2025 is bevestigd via F9-formulieren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, aangezien de gewone verblijfplaats van partijen in Nederland was ten tijde van de indiening van het verzoekschrift. De rechtbank heeft het verzoek tot echtscheiding toegewezen op basis van artikel 10:56 van het Burgerlijk Wetboek.

Daarnaast heeft de man verzocht om het huurrecht van de echtelijke woning, waar de vrouw geen aanspraak op maakte. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, omdat de vrouw medehuurder is geworden door het huwelijk. De man heeft ook verzocht om een verklaring voor recht dat partijen niets van elkaar te vorderen hebben in het kader van de verdeling van de huwelijksgemeenschap, maar dit verzoek is door de rechtbank afgewezen, gezien het verweer van de vrouw. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Familie
zaaknummer / rekestnummer: C/09/685187 / FA RK 25-3574
Beschikking d.d. 12 november 2025 betreffende de echtscheiding
in de zaak van:
[de vrouw] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. M.S. Polat, gevestigd te Rijswijk,
tegen
[de man] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. R.G. Jagesar, gevestigd te Den Haag.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van de vrouw, ingekomen op 13 mei 2025;
- het F9-formulier van 2 juni 2025 van de zijde van de vrouw, met bijlage;
- het F9-formulier van 10 juli 2025 de zijde van vrouw, met bijlage;
- het verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek;
- het verweerschrift op het zelfstandig verzoek;
- het F9-formulier van 7 oktober 2025 van de zijde van de vrouw;
- het F9-formulier van 7 oktober 2025 van de zijde van de man.
1.2.
Bij F9-formulieren van 7 oktober 2025 hebben beide partijen ermee ingestemd dat de zaak zonder mondelinge behandeling afgedaan wordt.

2.De beoordeling

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd op [datum] 2020 te [plaats] . De vrouw heeft de Georgische nationaliteit. De man heeft de Nederlandse nationaliteit.
2.2.
Scheiding
2.2.1.
Partijen hebben verzocht de echtscheiding tussen hen uit te spreken. Zij hebben gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
2.2.2.
Nu ten tijde van de indiening van het verzoekschrift de gewone verblijfplaats van partijen zich in Nederland bevond, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding.
2.2.3.
Op grond van artikel 10:56 van het Burgerlijk Wetboek is Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding van toepassing.
Het verzoek tot echtscheiding zal, als op de wet gegrond, worden toegewezen.
2.3.
Woning
2.3.1.
De man heeft het huurrecht van de woning verzocht.
2.3.2.
De vrouw heeft daartegen als verweer gevoerd dat zij geen aanspraak maakt op het huurrecht van de echtelijke woning. Partijen zijn in beperkte gemeenschap van goederen gehuwd en de vrouw is geen medehuurder van de woning.
2.3.3.
De rechtbank zal het verzoek van de man toewijzen. In tegenstelling tot wat de vrouw stelt, is zij medehuurder van de woning geworden door het aangaan van het huwelijk met de man. Gelet op het standpunt van de vrouw zal de rechtbank het verzoek van de man toewijzen, nu niet is gebleken dat de vrouw zich om inhoudelijke redenen tegen toewijzing ervan verzet.
2.4.
Verdeling
2.4.1.
De man heeft verzocht een verklaring voor recht af te geven dat partijen in het kader van de verdeling van de huwelijksgemeenschap niets van elkaar te vorderen hebben.
2.4.2.
De vrouw is het daar niet mee eens, zij voert aan dat niet is uitgesloten dat in de toekomst nog schulden of aanspraken ontstaan waarop een van partijen aanspraak kan maken.
2.4.3.
Gelet op het verweer van de vrouw zal de rechtbank dit verzoek van de man afwijzen.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd te [plaats] op [datum] 2020;
3.2.
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de man huurder is van de woning aan het adres [adres] , [postcode] [plaats] vanaf de datum van inschrijving van de beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand;
3.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Olland, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. N.C. Gantenbein op 12 november 2025.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden en overeenkomstig artikel 820 lid 2 Rv openlijk bekend is gemaakt.