ECLI:NL:RBDHA:2025:24295
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring van het beroep
Op 15 december 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij verzoeker, vertegenwoordigd door mr. C.T.W. van Dijk, een verzoek om een voorlopige voorziening had ingediend. De zaak betreft een afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. M.H.S. Volker. Het bestreden besluit, dat op 3 februari 2025 is genomen, verklaarde de aanvraag kennelijk ongegrond op basis van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag en legde een signalering voor de duur van tien jaar op. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft het samenhangende beroep niet-ontvankelijk verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, 15 december 2025, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.