ECLI:NL:RBDHA:2025:24295

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2025
Publicatiedatum
18 december 2025
Zaaknummer
NL25.6058
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring van het beroep

Op 15 december 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij verzoeker, vertegenwoordigd door mr. C.T.W. van Dijk, een verzoek om een voorlopige voorziening had ingediend. De zaak betreft een afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. M.H.S. Volker. Het bestreden besluit, dat op 3 februari 2025 is genomen, verklaarde de aanvraag kennelijk ongegrond op basis van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag en legde een signalering voor de duur van tien jaar op. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft het samenhangende beroep niet-ontvankelijk verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, 15 december 2025, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL25.6058
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. C.T.W. van Dijk),
en
de Minister van Asiel en Migratie, de minister (gemachtigde: mr. M.H.S. Volker).

Procesverloop

Met het besluit van 3 februari 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond vanwege de toepasselijkheid van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag. Ook is een besluit tot signalering voor de duur van tien jaar opgelegd.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (zaaknummer: NL25.6057). Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.1

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank beslist op het samenhangende beroep van verzoeker, en dat beroep niet-ontvankelijk verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. van den Broek, griffier.
1 Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
zaaknummer: NL25.6058
2
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
15 december 2025

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.