ECLI:NL:RBDHA:2025:24309

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 december 2025
Publicatiedatum
18 december 2025
Zaaknummer
NL25.38104
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft verzoeker, met V-nummer [v-nummer], een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft op 7 augustus 2025 de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft het verzoek op 4 december 2025 behandeld, waarbij verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

De voorzieningenrechter heeft op 18 december 2025 uitspraak gedaan. Aangezien de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan in de beroepszaak (zaaknummer NL25.38103) en deze gegrond is verklaard, is een voorlopige voorziening niet meer nodig. De rechtbank heeft bovendien de minister veroordeeld in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt bij het indienen van zijn verzoekschrift, vastgesteld op € 907,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met samenhangende zaken.

De uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, conform artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.38104

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [v-nummer], verzoeker,

(gemachtigde: mr. H.J. Janse),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister,(gemachtigde: mr. A. Geçer)

Procesverloop

1. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft met het besluit van
7 augustus 2025 de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.1.
De rechtbank heeft het verzoek, samen met het beroep, op 4 december 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, een tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.38103, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig.
3. De rechtbank ziet, gelet op de gegrondverklaring van het beroep, aanleiding om de minister ook in deze procedure te veroordelen in de proceskosten die verzoeker in dit verband heeft gemaakt met het indienen van zijn verzoekschrift. De rechtbank stelt de proceskosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 907,- (1 punt voor het indienen van een verzoekschrift, met een waarde van € 907,- en een wegingsfactor 1). De rechtbank overweegt daarbij dat sprake is van samenhangende zaken en dat in de beroepszaak al een punt is toegekend voor het verschijnen ter zitting. [1]

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de minister in de door verzoeker gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 907,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht.