ECLI:NL:RBDHA:2025:24516
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door te late indiening van beroepsgronden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 december 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die werd vertegenwoordigd door mr. F.A. van den Berg. De minister van Asiel en Migratie, als verweerder, had op 21 november 2025 de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat eiser onmiddellijk naar Bulgarije moest gaan. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar het beroepschrift bevatte geen gronden, wat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vereist is. De rechtbank heeft eiser de gelegenheid gegeven om binnen vijf werkdagen de gronden van het beroep in te dienen, maar deze zijn niet tijdig ontvangen. Pas op 11 december 2025 zijn de gronden ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat deze te laat waren en dat er geen verschoonbare omstandigheden waren die deze termijnoverschrijding rechtvaardigden. Hierdoor heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.