ECLI:NL:RBDHA:2025:24518

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2025
Publicatiedatum
19 december 2025
Zaaknummer
NL25.49036
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening wegens niet-betaling griffierecht

Op 17 december 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoeker en de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bezwaar tegen de afwijzing van een aanvraag tot afgifte van een document op basis van de Vreemdelingenwet. Het bestreden besluit, genomen op 2 oktober 2025, verklaarde het bezwaar van de verzoeker ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) buiten zitting uitspraak gedaan. De rechter heeft vastgesteld dat het griffierecht, dat op grond van artikel 8:82, eerste lid, van de Awb geheven dient te worden, niet is betaald. De verzoeker was op 11 oktober 2025 per aangetekende brief verzocht om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Aangezien het griffierecht niet is voldaan en er geen omstandigheden zijn die erop wijzen dat de verzoeker niet in verzuim is geweest, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De zaak is geregistreerd onder zaaknummer NL25.49036 en betreft de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.49036

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. A. Orhan),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 2 oktober 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw [1] ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Tevens heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb [2] buiten zitting uitspraak.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:82, eerste lid, van de Awb wordt door de griffier een griffierecht geheven.
2. Op grond van artikel 8:82, derde lid, en artikel 8:41, zesde lid, van de Awb wordt het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard indien het verschuldigde bedrag niet of niet tijdig is bijgeschreven of gestort, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
3. Op 11 oktober 2025 is verzoeker per aangetekende brief verzocht het griffierecht binnen twee weken te betalen. De voorzieningenrechter stelt vast dat het griffierecht niet is betaald. Verder is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat eiser in verzuim is geweest. Het verzoek is daarom niet-ontvankelijk.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 17 december 2025 door mr. M.L. Weerkamp, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Algemene wet bestuursrecht.