ECLI:NL:RBDHA:2025:24520
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens gebrek aan gronden van beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 december 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de minister van Asiel en Migratie. De eiser had op 17 oktober 2025 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de minister niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar in het beroepschrift van 24 oktober 2025 werden geen gronden van beroep vermeld. De rechtbank heeft de eiser op 27 oktober 2025 verzocht om de gronden binnen vijf werkdagen alsnog in te dienen, met de waarschuwing dat het beroep anders niet-ontvankelijk verklaard zou worden. Ondanks deze gelegenheid heeft de eiser geen gronden ingediend en ook niet gereageerd op een tweede verzoek van de rechtbank op 20 november 2025 om toe te lichten waarom de gronden niet waren ingediend.
De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat het verzuim niet verschoonbaar is en heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de beslissing.