Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], V-nummer: [v-nummer], eiser,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, die op 17 juli 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel indiende, kreeg op 6 juni 2024 te horen dat zijn aanvraag als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep tegen deze afwijzing op 22 juli 2024 gegrond, maar de minister weigerde opnieuw de aanvraag op 22 november 2024. De rechtbank heeft op 5 februari 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als de minister aanwezig waren.
Eiser stelt dat hij betrokken is geweest bij de Hirak Rif-beweging in Marokko en dat hij problemen heeft ondervonden van de autoriteiten vanwege zijn activisme. De rechtbank oordeelt dat de minister de afwijzing van de asielaanvraag terecht heeft gemotiveerd. De rechtbank concludeert dat de minister op juiste wijze gevolg heeft gegeven aan de eerdere uitspraak en dat de asielmotieven van eiser onvoldoende zwaarwegend zijn om een asielvergunning te verlenen. De rechtbank wijst erop dat de minister de geloofwaardigheid van eisers verklaringen heeft beoordeeld en dat er geen bewijs is dat eiser bij terugkeer naar Marokko problemen zal ondervinden van de autoriteiten.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op een verblijfsvergunning en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep.