ECLI:NL:RBDHA:2025:2478
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van hechte persoonlijke banden en belangenafweging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, twee personen geboren in Paramaribo, en de minister van Asiel en Migratie. Eisers hadden een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als familieleden bij hun oma, referente, in Nederland te kunnen verblijven. De minister had deze aanvraag afgewezen, stellende dat er geen sprake was van 'hechte persoonlijke banden' zoals bedoeld in de Vreemdelingenwet en dat de belangenafweging in het nadeel van eisers uitviel. De rechtbank heeft de zaak op 5 februari 2025 behandeld en geconcludeerd dat de minister zich op een deugdelijke wijze op het standpunt heeft kunnen stellen dat de belangenafweging in het nadeel van eisers uitvalt. De rechtbank overwoog dat de keuze van referente om naar Nederland te verhuizen en de sterke banden van eisers met Suriname zwaarwegend waren in de belangenafweging. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van de mvv-aanvraag in stand bleef. Eisers kregen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.