ECLI:NL:RBDHA:2025:24979

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 december 2025
Publicatiedatum
23 december 2025
Zaaknummer
NL25.37067
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door verstrijken beslistermijn

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiser had op 6 september 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de minister heeft niet tijdig beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn voor de minister om op de aanvraag te beslissen is verstreken. Eiser heeft de minister na het verstrijken van de termijn verzocht om binnen twee weken te beslissen, maar dit verzoek is genegeerd. Eiser heeft vervolgens op 8 augustus 2025 beroep ingesteld, zeventien maanden na de ingebrekestelling die op 11 maart 2024 was verstuurd. De rechtbank concludeert dat het beroep onredelijk laat is ingediend en daarom niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.37067

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. A. Khalaf),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend omdat de minister niet op tijd zou hebben beslist op de asielaanvraag van 6 september 2023.
1.1
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft
gevraagd of partijen het daarmee eens zijn. Partijen hebben daarna niet om een zitting gevraagd. De rechtbank heeft het beroep daarom niet op zitting behandeld en sluit hierbij het onderzoek. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. Gelet op de datum van de aanvraag is het wijzigingsbesluit van de Vreemdelingencirculaire 2000 met nummer 2023/3 [2] het in deze zaak toepasselijke wijzigingsbesluit. Anders dan deze rechtbank en zittingsplaats in de uitspraak van 11 april 2024 [3] heeft geoordeeld, is zij thans van oordeel dat dit besluit onrechtmatig is, gelet op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 mei 2025. [4] Dit betekent dat de minister in dit geval in beginsel binnen zes maanden een beslissing op de aanvraag van eiser diende te nemen.
3. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn om op de aanvraag te beslissen is verstreken. [5] Eiser heeft de minister, na het verstrijken van de termijn, gevraagd om alsnog binnen twee weken te beslissen. [6] Dat heeft de minister niet gedaan. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld. [7]
4. Als iemand onredelijk laat een beroepschrift indient, is het beroep niet-ontvankelijk. [8] De beslistermijn verliep op 6 maart 2024. Eiser heeft op 11 maart 2024 een ingebrekestelling verstuurd. Vervolgens heeft hij eerst op 8 augustus 2025 het onderhavige beroep ingesteld. Aldus is het beroepschrift zeventien maanden na de ingebrekestelling ingediend. De rechtbank is van oordeel dat het beroepschrift in dit geval onredelijk laat is ingediend.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van K.D.M. Nijholt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Besluit van 26 januari 2023, nummer WBV 2023/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000, Stcrt. 2023, 3235.
4.ECLI:EU:C:2025:326, alsmede de conclusie van de advocaat-generaal: ECLI:EU:C:2024:1028.
5.Artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
6.Artikel 6:12, tweede lid aanhef en onder a, van de Awb.
7.Artikel 6:12, tweede lid aanhef en onder b, van de Awb.
8.Zoals bedoeld in artikel 6:12, vierde lid, van de Awb.