ECLI:NL:RBDHA:2025:24989

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 december 2025
Publicatiedatum
23 december 2025
Zaaknummer
NL25.27161
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door prematuriteit en toepassing van het Besluit- en Vertrekmoratorium voor Syrië

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiser heeft op 12 september 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de minister heeft niet tijdig beslist. Eiser heeft de minister op 12 december 2024 in gebreke gesteld, maar deze ingebrekestelling kwam nadat de beslistermijn van zes maanden was verstreken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister in beginsel binnen zes maanden een beslissing op de aanvraag diende te nemen, maar dat de minister door het instellen van een Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) voor Syrië, dat op 14 december 2024 in werking trad, niet in gebreke was. Het BVM gold tot en met 13 juni 2025, waardoor de beslistermijn niet liep tijdens de geldigheid van het moratorium. Eiser heeft zijn beroep op 19 juni 2025 ingesteld, maar dit was prematuur omdat de termijn van 14 dagen na de ingebrekestelling nog niet was verstreken. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.27161

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. J.G. Brands),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat de minister niet op tijd zou hebben beslist op de asielaanvraag van 12 september 2023.
1.1.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of partijen het daarmee eens zijn. Partijen hebben daarna niet om een zitting gevraagd. De rechtbank heeft het beroep daarom niet op zitting behandeld en sluit hierbij het onderzoek. [1]

Beoordeling door de rechtbank

Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
2. Gelet op de datum van de aanvraag is het wijzigingsbesluit van de Vreemdelingencirculaire 2000 met nummer 2023/3 [2] het in deze zaak toepasselijke wijzigingsbesluit. Anders dan deze rechtbank en zittingsplaats in de uitspraak van 11 april 2024 [3] heeft geoordeeld, is zij thans van oordeel dat dit besluit onrechtmatig is, gelet op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 mei 2025. [4] Dit betekent dat de minister in dit geval in beginsel binnen zes maanden een beslissing op de aanvraag van eiser diende te nemen.
3. Eiser heeft de minister op 12 december 2024 in gebreke gesteld en verzocht om alsnog binnen 14 dagen een besluit te nemen. De ingebrekestelling is ontvangen nadat de beslistermijn van zes maanden is verstreken. Eiser heeft de minister rechtsgeldig in gebreke gesteld.
4. Met het besluit van 11 december 2024 heeft de minister een Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) ingesteld voor vreemdelingen uit Syrië [5] , in werking getreden op 14 december 2024. Het BVM gold tot en met 13 juni 2025.
5. De minister moet na de ingebrekestelling 14 dagen de tijd krijgen om alsnog een besluit te nemen op het asielaanvraag. Gedurende de geldigheid van het BVM is de minister niet in gebreke om een besluit te nemen. Een BVM ziet op de situatie waarin niet beslist kan worden op aanvragen, omdat de situatie in het land van herkomst zodanig complex is dat geen weloverwogen besluit genomen kan worden. Op het moment dat de situatie niet langer complex is en het BVM niet langer van kracht is, gaat de beslistermijn weer lopen en kan de minister besluiten nemen. Eiser heeft het beroep op 19 juni 2025 ingesteld. De effectieve termijn van 14 dagen na de indiening van de ingebrekestelling was - doordat het BVM van kracht was - op dat moment nog niet verstreken. Het beroep is daarom te vroeg (prematuur) ingediend.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van O.T. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Besluit van 26 januari 2023, nummer WBV 2023/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000, Stcrt. 2023, 3235.
4.ECLI:EU:C:2025:326, alsmede de conclusie van de advocaat-generaal: ECLI:EU:C:2024:1028.
5.Besluit van 11 december 2024 tot het instellen van een besluitmoratorium en een vertrekmoratorium voor vreemdelingen afkomstig uit Syrië (