ECLI:NL:RBDHA:2025:2502

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
NL24.41854
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker. De verzoeker, die van Marokkaanse nationaliteit is, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de Minister van Asiel en Migratie op 25 oktober 2024 afgewezen, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 29 januari 2025, waar de verzoeker en zijn gemachtigde niet verschenen, heeft de minister zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er inmiddels een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL24.41853) die verband hield met het beroep van de verzoeker. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.41854
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker
(gemachtigde: mr. E.R. Weegenaar),
en

de Minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. R.E. Thijssen).

Procesverloop

Bij besluit van 25 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.41853, op 29 januari 2025 op zitting behandeld. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1999.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.41853, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. den Dulk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
11 februari 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.